Lerend op avontuur in co-creatie

Wenne Bergman
MWD Onderwijs Innovatie
4 min readJul 13, 2016

Op 22 juni gaven Wenne Bergman (docent-onderzoeker MWD), Olga van Keulen (onderzoeker Publieke Zaak), Antoinette Meys (projectleider Zorgbelang Gelderland) en Saskia Weijzen (onderwijskundige MWD) een workshop op het Kennisfestival voor het Sociale Domein in de Achterhoek. We gingen tijdens deze workshop exemplarisch ´lerend op avontuur´, in co-creatie met burgers, overheid en sociaal professionals. Een spannende exercitie, die ons op heel kleine schaal inzicht zou geven in de meerwaarde van co-creatie bij het aanpakken van lokale sociale vraagstukken én in de wijze waarop we collectieve leerprocessen kunnen faciliteren.

Olga introduceerde een voor de Achterhoek herkenbaar vraagstuk: hoe de ontgroenende dorpen ´levensloopbestendig´ te maken. Deelnemers aan de workshop verdeelden zich in tafels die hun rol vertegenwoordigden: burger, sociaal professional, gemeente.

Deelnemers zijn aan de slag gegaan met deze vragen

Dit leverde interessante gesprekken op. Voor de ´burgers´ bleek het een uitdaging om vanuit burgerperspectief te redeneren. Mensen waren over het algemeen niet als ´burger´ naar het festival gekomen, maar vanuit een specifieke (beleids)functie of rol. Het vroeg specifieke aandacht om zichzelf als burger centraal te stellen bij de vraag: ‘ik als burger’ i.p.v. `ik denk dat burgers..`.

Nadat de resultaten van het denkproces in de tafelgroepen op een flap waren opgeschreven, wisselden alle deelnemers van perspectief. De nieuw geformeerde groepen bekeken de flap waarderend en voegden toe of benadrukten. Tot slot ging iedereen terug naar de oorspronkelijke ‘hoek’ en bekeek de eigen flap. Vervolgens hebben we deze vragen met elkaar uitgewisseld:

  • Wat weten we nu méér over de aanpak van het vraagstuk dan aan begin van de workshop?
  • Wat voegen de verschillende perspectieven aan elkaar toe?
  • Wat levert het perspectief wisselen op?
  • Wat leren we van deze wijze van benaderen van een complex vraagstuk?

Deze evaluatie gaf mooie inzichten: gemeente heeft bijv. gemerkt dat aandacht voor ´zorgen dat´ i.p.v. zorgen voor’ en ´burgerparticipatie´ ook bij burgers zelf en bij sociaal professionals denkgewoonten zijn. Het is geen ´ding van de overheid´ (meer). Professionals hebben gemerkt dat burgers over algemeen niet nadenken over processen, wat ze nodig hebben of wat ze zelf zouden kunnen doen, maar vooral praten in termen van ´verlangens´ (dit zou ik willen). Mogelijk dat daar een faciliterende/activerende én bestendigende rol voor professionals weggelegd ligt.

Het wordt als evident ervaren dat verschillende perspectieven — en in het bijzonder het burgerperspectief — noodzakelijk is bij het aanpakken van een complex vraagstuk als deze. Net als dat een complex vraagstuk vraagt om een lerende & onderzoekende benadering, om een situationele benadering én om creativiteit. En ook dat een complex vraagstuk vraagt om uitproberen (lokaal), testen en mogelijk uitvergroten. Als continu proces.

Het designproces

Het designdenken dat we vervolgens laten zien als leer- en ontwerpaanpak waar wij als HAN mee experimenteren, sluit hierbij eigenlijk naadloos aan. Gereageerd wordt met ‘dit denken klopt, expliciteert wat we meer en meer doen en voegt daaraan iets iteratiefs toe’, ‘experimenten/pilots/proeftuinen worden daarmee geen extra werk (leuk voor erbij), maar werkgewoonte’.

Onze ambitie om als kennispartner een (leven lang) lerende regio voor sociaal werk te stimuleren valt in goede aarde, als ook de door ons voorgestelde werkwijze: via design, vertrekkend vanuit vragen i.p.v. uitkomsten, mét de doelgroep en i.p.v. voor of over, interdisciplinair én op basis van wat we weten dat (elders) werkt. En nu concreet…. Dat blijkt nog een opgave, want wat vragen we precies aan deelnemers? Of ze projecten voor ons hebben, of anders…? Vooralsnog vragen we van deelnemers vooral of ze met ons mee kunnen gaan in de gedachte dat ontschotten van onderwijs, onderzoek, praktijk en overheid continue ontwikkeling van zorg en welzijn kunnen versnellen met oog op een gezonde samenleving[1]. En of ze kleine initiatieven met ons in die richting willen nemen.

En wat hebben wij geleerd over onze aanpak als docenten/onderzoekers en facilitators van dit collectieve leerproces? Een aantal leerervaringen opgesomd:

  • Empathizen is cruciaal! Het laat verschillende perspectieven zien en het stimuleert om toe te werken naar een collectief vraagstuk dat waardegedreven (i.p.v. taakgedreven) is.
  • Empahtizen roept weer nieuwe vragen op. Beginnend bij het vraagstuk over levensloopbestendigheid gaat het op een gegeven moment over hoe niet automatisch betrokken burgers te betrekken bij dit soort leerprocessen.
  • Eerst vanuit ‘monoperspectief’ (‘burgers’ of ‘professionals’ of….) en dan pas perspectieven bij elkaar leggen helpt om perspectieven te onderscheiden en te gaan snappen.
  • Hebben we wel alle perspectieven aan tafel? We hebben nu drie perspectieven onderscheiden, maar er zijn meer belanghebbenden en experts. In ieder geval missen we de laatste groep die kan helpen om vanuit evidence base te redeneren.
  • We hebben nu een werkvorm gekozen die goed uitpakte, maar er zijn talrijke varianten van werkvormen mogelijk om designdenken — specifieke empathizen — te faciliteren. Het zou aardig zijn om een soort toolbox te ontwikkelen.

Voor ons in ontwikkeling zijnde sociaal werk onderwijs wordt opnieuw duidelijk dat vertrekken vanuit (signalering van) reële maatschappelijk vraagstukken/opgaven én het articuleren hiervan mét alle betrokkenen een vertrekpunt kan zijn voor transitieleren. In plaats van of in aanvulling op het bekende kwalificaties — aanbod/opdrachten paradigma.

[1] door Machteld Huber in haar plenaire lezing tijdens het kennisfestival aangeduid als positieve gezondheid, een combinatie van mentaal welbevinden, kwaliteit van leven, zingeving, sociaal maatschappelijk participeren, dagelijks functioneren, lichamelijk functioneren

--

--