Participatief Actie Onderzoek (PAO): om te doen wat nodig is.

Paulien Taken
MWD Onderwijs Innovatie
5 min readJul 14, 2016

Net als andere Hogescholen in Nederland, zijn we bezig met de transitie naar één Sociaal Werk opleiding. Dit is in lijn met onze beroepsvereniging die ook besloten heeft om alle sociale professionals in het welzijnsdomein onder een paraplu te brengen. Hiervoor zijn we op zoek naar leerprocessen die domeinoverstijgend zijn, waaronder die voor de beroepstaak van het kunnen bijdragen en verbeteren van de beroepspraktijk. In het onderwijs wordt hiervoor onderzoek & innovatie vaardigheden aangeboden in lessen praktijkonderzoek. De transitie is een mooi moment om onszelf opnieuw de vraag te stellen: hoe ziet toekomstbestendig onderwijs eruit voor deze beroepstaak? In lijn met de co-creatie principes en de visie dat onderwijs directe betekenis dient te hebben voor maatschappelijke waarden, streven we daarom een nauwe verbinding na tussen praktijk, onderzoek en onderwijs. We spreken zelfs van het vormen van een ‘lerende regio’ waarbij we in deze verbinding sociale innovatie kunnen aanslingeren, door met het werkveld vraagstukken op te pakken, het lerende vermogen te stimuleren bij zowel studenten als professionals. Dus onderwijs dat activiteiten en uitkomsten realiseert voor zowel het initiële (vooraf in de beroepsopleiding) als werkende (tijdens de beroepsuitoefening) leren…

Vanaf studiejaar 2016–2017 volgen studenten de nieuwe onderwijseenheid Praktijkgericht Onderzoek 3, PON-3. PON-3 is onderdeel van de doorlopende Leerlijn Praktijkonderzoek en volgt logisch op PON-1 en PON-2. Studenten komen dus goed beslagen ten ijs. Het team dat gestart is met het ontwikkelen van PON-3 bestaat uit Wenne, Paulien en Roeland. Zij hebben de opdracht gekregen om praktijkonderzoek meer te integreren in de derdejaars stage en te werken volgens nieuwe onderwijsprincipes. Zo zal er sprake zijn van co-creatie tussen docent, praktijk en student: gedrieën maken zij het onderwijs en dragen zij bij aan het praktijkonderzoek. Ook staat bij het onderzoek het praktijkbelang (of de maatschappelijke relevantie) voorop en combineren we in het onderwijsontwerp een aanbodgericht met een vraaggericht paradigma. Ten slotte wordt in PON-3 ook de doorlopende Leerlijn Schrijfvaardigheid geïntegreerd: de nadruk komt nog meer dan voorheen te liggen op logisch redeneren en logisch structureren, om daarmee de kwaliteit van de praktijkontwikkeling verder te verbeteren.

Ontwerpteam in actie — design denk tools en de golden circle als hulpmiddel

Waarom onderzoekend vermogen voor social work?

  • De enorme veranderingen in de samenleving (o.a. de vermaatschappelijking van de zorg en de transitie en transformatie van het sociale domein) veranderen het werkterrein van de sociale professional in snel tempo.
  • De samenleving wordt daarbij steeds complexer en van de sociale professional wordt gevraagd om om te gaan met complexe problemen. Het werkveld heeft behoefte aan een afgestudeerde met lerend vermogen om in die continue veranderingen en complexiteit haar beroepswaarden te kunnen realiseren en bij te dragen aan het welzijn in de samenleving, juist voor de meest kwetsbare burgers.
  • Een onderzoekende houding is een essentieel onderdeel van de huidige sociale professional. Daarmee kunnen immers de beroepswaarden van het sociaal werk gerealiseerd worden (rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid, autonomie, enz.). Het praktijkonderzoek dient daarom integraal onderdeel te zijn van het sociaal werk.
  • Voor de toekomstig maatschappelijk werker is deze integrale visie op praktijkontwikkeling van belang omdat wij opleiden tot kritische, onderzoekende professionals, die doen wat nodig is. Doen wat nodig is vraagt om een onderzoekende houding ten aanzien van je eigen functioneren, maar ook ten aanzien van de organisatie waarin je werkt en ten aanzien van het beroep MWD/Sociaal Werk.
  • De integratie van praktijkonderzoek in het sociaal werk sluit ook in een ander opzicht aan bij de veranderende samenleving, waarin organisaties — en ook onderwijsorganisaties — steeds minder top-down werken en steeds meer bottom-up, of bottom-linked.
  • Het onderwijs van de toekomst is volgens ons een co-creatie van docenten, studenten en praktijkbegeleiders. De docent heeft de rol van begeleider en verbinder van verschillende perspectieven en kennisdragers, niet die van kennisinstructeur. Hij/zij is een expert in het faciliteren van leerprocessen.

Waarom Participatief Actie Onderzoek?

  • Bij de bovengenoemde veranderingen in samenleving en onderwijs past bij uitstek een type praktijkonderzoek waarin empowerment van de betrokkenen centraal staat: het actieonderzoek. In actieonderzoek wordt op systematische wijze, en in samenwerking met de organisatie, haar medewerkers en met de doelgroep (dus non-hiërarchisch) gewerkt aan verbeteringen of sociale veranderingen in de praktijk. Net als in het onderwijs krijgt de onderzoeker meer de rol van procesbegeleider en minder die van uitvoerder/beslisser. Ook om die reden past het onderzoek in de stage van de student, niet erbuiten. Dit sluit aan bij de uitgangspunten van de academische werkplaatsen van de leerstoel Sociaal Werk aan de UvT, waarin empowermentonderzoek centraal staat middels het actiegerichte paradigma.
  • Actieonderzoek helpt om van onderzoek een ‘werkgewoonte’ te maken. Daar waar professionals — juist in tijden van transitie — vaak aangeven geen tijd te hebben om onderzoek te doen, biedt actieonderzoek perspectief om werk op te vatten als (transformatieve) leer- en experimenteerplaats.
  • Het actieonderzoek sluit daarmee naadloos aan bij wat van de huidige sociale professional wordt gevraagd: de praktijk telkens een klein stukje verbeteren door systematisch te onderzoeken wat nodig is in de praktijk (dit is in de complexe samenleving niet langer een gegeven) en door hierop in samenwerking met de organisatie, haar medewerkers en met cliënten te opereren.
  • Actieonderzoek draagt bij aan participatie van betrokkenen en faciliteert leerprocessen, zowel voor onderzochten als ook voor onderzoekers. Onderzochten krijgen meer controle over hun eigen leven doordat ze meer inzicht krijgen in hun doen en laten in bepaalde situaties en tegelijkertijd in het verbeteren en uitbreiden van hun handelen in die concrete situaties. Professionele kennis en praktijkkennis komen hierdoor een stukje dichter bij elkaar. Hiermee draagt actieonderzoek bij aan relevante en direct bruikbare kennis voor de praktijk.
  • Tot slot: actieonderzoek is responsief onderzoek: onderzoek dat niet wil controleren, maar wil leren. “De onderzoeker is facilitator van de dialoog, interpretator van verhalen en betekenissen, een educator die wederzijds begrip tot stand brengt en een Socratische gids die vanzelfsprekendheden ter discussie stelt (http://www.socialevraagstukken.nl/responsieve-evaluatie-onderzoek-dat-niet-wil-controleren-maar-leren/).” Hoe mooi past dit bij de nieuwe rol van de sociaal werk professional?

--

--

Paulien Taken
MWD Onderwijs Innovatie

Docent-onderzoeker Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Design for Social Innovation