Spiegelgesprekken als collectief leerinstrument

Wenne Bergman
MWD Onderwijs Innovatie
6 min readFeb 6, 2019

Samen met zes vrijwilligers en een coördinator van de Stips (Bindkracht10), Naomi van der Kraan, Wisem Mabtoul, Koen Penterman (studenten MWD), Kim de Kleijn en Carolien Terhorst (docenten MWD) zijn we het afgelopen half jaar aan de slag gegaan met de volgende vraag: hoe krijgen we zicht op de effecten van de Stips? Gezamenlijk hebben we een actieteam gevormd en zijn we het proces aangegaan in de zoektocht naar een bruikbaar en collectief leerinstrument voor de Stips.

Aanleiding en innovatiewens

In 2016–2017 heeft er een eerste deelonderzoek plaatsgevonden naar de maatschappelijke (meer)waarde van de Stips. Hierbij is inzichtelijk gemaakt welke mogelijke veranderingen op het niveau van bewoner en wijk verwacht kunnen worden door de inzet van de Stip en haar medewerkers.

Om zicht te krijgen op welke effecten daadwerkelijk gerealiseerd worden is er vanuit medewerkers de behoefte ontstaan om deze te monitoren en te evalueren. Deze behoefte heeft geleid tot de volgende innovatiewens: een manier/ methode ontwikkelen waarmee inzicht in effecten onderdeel wordt van alledaagse werkzaamheden dat leidt tot leren, veranderen en verbeteren. Belangrijk hierbij is dat de effecten zowel vanuit bewoners- als ook medewerkersperspectief beschouwd worden. Uit ons eerder onderzoek is namelijk gebleken dat de Stips ook een belangrijke functie hebben voor medewerkers zelf.

Ontwerpende aanpak

Om tot een ontwerp voor monitoring en evalueren te komen hebben we de ervaringskennis van vrijwilligers nodig die werkzaam zijn bij de Stip. Want juist deze kennis over de praktijkcontext en alledaagse handelingen is doorslaggevend voor de bruikbaarheid en duurzaamheid van het instrument. We zijn daarom gestart met het werven van vrijwilligers om gezamenlijk richting te kunnen geven aan de innovatiewens. In de aanpak zijn we ontwerpend te werk gegaan. Met het actieteam zijn we gaandeweg gaan ontdekken wat van waarde is, wat nodig is, wat mogelijk is en wat werkt. We hebben daarbij het accent gelegd op actie, door uitproberen en testen komen we erachter wat werkt. Samen met betrokkenen zijn we op zoek gegaan naar nieuwe gedachten en kennis die direct kunnen bijdragen aan de gewenste verandering. Hiermee is er tegelijkertijd kennis óver die verandering ontwikkeld, een collectief leerproces dus.

Acties en methoden

In een viertal werkbijeenkomsten zijn we met het actieteam bij elkaar gekomen om richting te geven aan het onderzoeksproces. Tussen de bijeenkomsten door zijn we naar de Stips gegaan om met medewerkers de ontwikkelde ideeën voor te leggen, uit te proberen en daarnaast om steeds input op te halen van alle betrokkenen.

De eerste werkbijeenkomst heeft in het teken gestaan van kennismaken (met elkaar en met het thema). Dit hebben wij gedaan door in gesprek te gaan over wat vrijwilligers voldoening geeft in het werken bij de Stip. Zo gaven ze aan dat het hen voldoening geeft om bewoners te helpen en ook om sociaal bezig te zijn. Hieruit blijkt eveneens het tweeledige perspectief dat van belang is om mee te nemen in het proces van evalueren en monitoren: wat betekent jouw Stip voor bewoners en voor de mensen die er werken, oftewel wat levert jouw werk op?

Om meer grip te krijgen op het begrip instrument voor monitoring of evaluatie (wat verstaan we onder een instrument?), hebben we de methode ‘photovoice’ toegepast. Photovoice is een ervaringsgerichte methode waarbij deelnemers foto’s van de leefwereld van een groep mensen maken, in dit geval de Stip (Migchelbrink, 2017). De foto’s fungeren als een visuele documentatie van de werkelijkheid van die mensen en als aanleiding voor gezamenlijk praten over, discussie en reflectie. Met een voorbeeldthema ‘laagdrempeligheid’ zijn vrijwilligers in en rondom de Stip foto’s gaan maken over wat zij als laagdrempelig karakter zien van de Stip.

Met de inzichten van de methode photovoice hebben we de tweede werkbijeenkomst vormgegeven. Uit de reflectie over deze methode bleek dat deelnemers het een leuke en eenvoudige manier vonden om, in dit geval, betekenis te geven aan het thema laagdrempeligheid. Juist door het gesprek hierover aan te gaan met elkaar werd duidelijk wat maakt hoe een Stip als laagdrempelig wordt er ervaren. Dit bracht ons op het onderwerp randvoorwaarden: aan welke randvoorwaarden moet een instrument volgens ons voldoen, zodat het eenvoudig toepasbaar is én de benodigde inzichten geeft? De uitkomsten hiervan hebben geleid tot een ingrediëntenlijst, wat werkt en wat niet?

Storyboard ontworpen door Koen, Naomi en Wisem

Daarnaast zijn wij ons gaan verdiepen in verschillende bestaande meetinstrumenten (Effectenarena, Effectenplein, Klantervaringsscan, etc.). We zijn in gesprek gegaan met diverse personen/stakeholders van Bindkracht10. In het bijzonder met collega welzijnsorganisatie Sterker sociaal werk omdat zij reeds ervaring hebben opgedaan met kwalitatieve evaluatie-instrumenten.

Op basis van deze acties hebben we in de derde werkbijeenkomst alle inzichten gebundeld en dit resulteerde in de methode ‘spiegelgesprekken’ als mogelijk collectief en kwalitatief leerinstrument voor de Stips.

Wat is een spiegelgesprek?

Een spiegelgesprek is een groepsgesprek dat wordt gebruikt om inzicht te krijgen in een voor betrokkenen relevant thema en om te leren van verhalen vanuit verschillende perspectieven (klant, beroepskracht). De groepsgesprekken bestaan bijv. uit (ex-)cliënten van max. 8 personen onder leiding van een onafhankelijke gespreksleider. Rondom de deelnemers is een kring opgesteld waarin de max. 8 relevante hulpverleners zitten die als toehoorder aanwezig zijn. In de eerste ronde van het gesprek bespreken de deelnemers hun ervaringen rondom een vooraf vastgesteld thema. Gedurende het gesprek mogen de toehoorders alleen luisteren. In ronde twee wordt er gewisseld en zijn de hulpverleners aan het woord over het betreffende thema. De cliënten zijn in deze ronde de toehoorders. Doel van het gesprek is het ophalen van ervaringen /belevingen vanuit verschillende perspectieven om een meer kwalitatieve duiding te geven aan een bepaald fenomeen (Heynen, 2019). Inzichten op basis van deze gesprekken zijn bij uitstek bedoeld als leermateriaal voor de doorontwikkeling van bijv. een bepaalde dienst of een proces.

Een dergelijk spiegelgesprek is in het klein getest door deelnemers van het actieteam, zoals ook andere methoden die meer gericht zijn op het individueel bevragen van bewoners naar hun ervaring en beleving.

In de vierde en laatste bijeenkomst hebben we gereflecteerd op de opgedane inzichten en zijn we tot de conclusie gekomen dat de methode van een spiegelgesprek voor nu het meest bruikbaar en toepasbaar is in combinatie met het doel dat we hiermee voor ogen hebben, het aanjagen van collectief leren vanuit verschillende perspectieven. Immers, bij deze vorm van het in beeld brengen van ervaringen kunnen alle mogelijke onderwerpen aan de orde komen waarover men meer wil leren, én bekeken vanuit meerdere perspectieven die er voor het gekozen onderwerp toe doen (vanuit bewonersperspectief, vrijwilligersperspectief, werkbegeleidersperspectief, coördinatorenperspectief en ook stakeholdersperspectief) om daarmee een zo volledig mogelijk ‘afgespiegeld’ beeld van de ervaren dienst of het ervaren proces weer te geven.

Inzichten

Ons gezamenlijk leerproces is nog niet klaar, er zijn nog genoeg open eindjes die de moeite waard zijn om uit te proberen en opnieuw aan te passen. Zo gaan we bijvoorbeeld een test spiegelgesprek opzetten met vrijwilligers om de methode te leren kennen en te ervaren hoe de deelname aan zo’n gesprek wordt beleefd. De gewenste verandering is dus nog volop in ontwikkeling en staat of valt mede door het echt kunnen inbedden van de methode en passend kunnen maken aan de behoefte van de mensen die ermee werken.

Wat hier in ieder geval aan bijdraagt zijn de producten die Koen, Naomi en Wisem in samenwerking met het actieteam hebben ontworpen: een welzijnscanvas met de benodigde ingrediënten om tot een spiegelgesprek te komen en een animatiefilmpje ter inspiratie en informatie. Beide producten geven inzicht in welke stappen er nog ontwikkeld dienen te worden om de methode verder vorm te geven.

We nemen de volgende inzichten mee:

  • Gedurende het proces heeft er een verschuiving plaatsgevonden van de focus op ‘effect voor bewoner en wijk’ naar ‘betekenisgeving van de Stip voor de bewoner én de medewerker’. Hiermee wordt meer recht gedaan aan de complexe realiteit: bewoner = medewerker. Kwalitatieve duiding geeft zoveel meer inzicht in daadwerkelijke betekenisgeving van deze complexe realiteit.
  • Het samenwerken met studenten en vrijwilligers is ervaringsleren, is professionaliseren en dé nodige input voor onderwijs. Het gezamenlijk eigenaarschap blijft een uitdaging en is gedeeltelijk een illusie door de kwalificatiefunctie van onderwijs, hoe gaan we hiermee om?

Koen, Naomi en Wisem: “Wij geloven in deze vorm van onderzoek doen en de duurzame verandering en kennisontwikkeling die het met zich mee kan brengen. Dit omdat het echt iets is wat wij samen met de vrijwilligers gecreëerd hebben. Hierdoor hebben de vrijwilligers ook een gevoel van eigenaarschap ontwikkeld, dit maakt dat ze zich echt met het thema verbonden voelen. Wij zijn erg trots op het beoogde resultaat.”

Nou en óf!

Deze blog is samen geschreven met Koen, Naomi en Wisem. Met dank aan Modita Heynen.

--

--