Open #meet-up: Bram Algoed

Camille Pollie
OpenVRT
Published in
6 min readFeb 12, 2018

--

Met een droge worst achter de kiezen, een pintje en een cola schuif ik op de zoveelste regenachtige middag aan tafel bij Le Coq. Ik heb afgesproken met Bram Algoed, Brusselaar en trouwe klant van het café.

Wat houd je tegenwoordig allemaal bezig?

Ik ben vooral bezig met tekenen en alles wat erbij komt. Ik doe animatie, illustratie en ook wat grafische vormgeving, want tekeningen worden vaak begeleid door een stukje tekst. En sinds kort ben ik begonnen aan het tekenen van mijn eigen strip. Anderhalf jaar geleden kreeg ik samen met Micah Stahl, een Amerikaanse scenarist, een werkbeurs voor debutanten van het Vlaams Fonds voor de Letteren. Het geeft je de mogelijkheid om je tijd vrij te kopen om artistiek werk te leveren als striptekenaar. Het scenario is eindelijk af, na anderhalf jaar, nu kan mijn werk echt beginnen.

Hoe zijn jij en de scenarist hieraan begonnen?

Ik heb met Micah al eerder een kortverhaal gemaakt over koloniale soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Die soldaten worden vaak vergeten en dat wilden we onder de aandacht brengen. Het werd een intiem verhaal en een hele goede samenwerking. We zijn elkaar daarna blijven opvolgen. Micah bleef scripts opsturen, tot hij mij op een gegeven moment het perfecte verhaal stuurde. Onze strip vertelt het verhaal van twee bekende, charmante Amerikaanse presentatoren. Ze presenteren elk al 25 à 30 jaar een quiz op twee concurrerende zenders. Hier kan je het vergelijken met een show als ‘Blokken’. Die twee hebben de gewoonte om één keer per jaar samen te golfen. Ze komen dan vrij vroeg naar het terrein om alleen te zijn. Doorheen 18 holes en 18 hoofdstukken ontdek je dat die charmante presentatoren eigenlijk verdoken vetzakskes zijn. Wat uit hun mond komt is vaak seksistisch, racistisch en altijd beledigend.

Het is een absurd verhaal dat de holheid en het neppe aan populaire cultuur wil blootleggen. Het is niet onze bedoeling om het aan de kaak te stellen, maar het is iets wat iedereen herkent en net daarin schuilt de humor.

door Kevin Faingnaert

Wat is de volgende stap dan?

Net als bij films, moet ik beginnen storyboarden. Dat zijn ruwe schetsen die je meteen in de layout van het verhaal maakt. Je zorgt er dus voor dat alle kaders op je blad passen. En daar komt meteen de eerste vraag: hoeveel pagina’s wordt mijn verhaal? Ik denk momenteel aan 90 pagina’s. En meteen daarna: hoe kan ik dit verhaal nu visueel overbrengen? Wat werkt wel en wat werkt niet? Je moet opletten dat je het verhaal echt visueel vertelt en niet te hard blijft vasthangen aan wat er in de tekst staat.

Daarna komt het layouten, de ruwe schets wordt nu uitgewerkt. Als je dat op de klassieke manier doet, dan moet je hierna de laatste afgewerkte lijn met pen zetten.. Het inkleuren gebeurt digitaal, omdat kleuren zich niet eenvoudig laten scannen. Als je dit via de computer doet, behoud je de controle over je kleuren. Maar ik begin wel met een eerste schets op papier.

Ons verhaal speelt zich af in het neppe Californië, het is er droog maar de golfterreinen liggen er groen en fris bij. De glimmende pakjes en ook de bijhorende polo’s mogen behoorlijk fel gekleurd zijn.

Hoe vlotte jullie samenwerking?

We hebben opnieuw vlot samengewerkt. Het verhaal is 100% zijn verhaal, en dat wilde ik ook zo. Hij doet waar hij goed in is, en ik doe mij dada. Ik heb natuurlijk wel feedback gegeven, maar ik deed dat altijd vanuit mijn positie als lezer. Wat zou de lezer hiervan denken? Zou hij of zij hiermee moeten lachen? Of is dit gewoon ronduit beledigend? Werkt de humor in het verhaal? Net als ik niet bepaal hoe hij moet schrijven, bepaalt hij ook niet hoe ik moet tekenen. Opnieuw geeft hij wel feedback, maar ook vanuit het standpunt van de lezer.

Inspiratie komt niet door moeilijke beslissingen uit te stellen. Wacht niet tot de geniale zin tot jou komt, maar begin eraan en schrap dan wat niet goed is.

Hoe begin je daar nu aan, aan die eerste schetsen?

Je maakt eerst een aantal testpagina’s natuurlijk. Het belangrijkste is dat je gewoon begint. Ik wist al op voorhand dat ik de Quick & Flupke techniek wilde toepassen. De twee hoofdpersonages moesten twee totaal verschillende personages zijn, zodat je hen goed kan onderscheiden. Bijvoorbeeld: de ene is blond, de andere donkerharig, de ene heeft een snor, de andere niet…

In het verhaal is een van de twee ook de open vetzak, terwijl de andere niet snel in zijn kaarten laat kijken. En dat moet je visueel ook zien.

Bestaat dat een ‘drawingsblock’?

Net zoals een schrijver last kan hebben van een writersblock, kan ik het ook voor hebben dat ik een hele namiddag naar mijn scherm zit te staren. Maar inspiratie komt niet door moeilijke beslissingen uit te stellen. Ik denk dat je het het best kan vergelijken met het schrijven van een thesis of paper. Wacht niet tot de geniale zin tot jou komt, maar begin er aan en schrap dan alles wat niet goed is. Tekenen en zeker storyboarden moet iets routineus zijn. ‘Het moment’ bestaat niet, je moet gewoon werken tot je het goed vindt.

Bij illustreren is er altijd een deadline die opgelegd wordt door de klant. Je kan niet anders dan doorwerken. Dat is nu wel anders en daar moet ik zelf ook nog wat aan wennen. Wanneer je illustreert is de job ook done wanneer je de tekening aflevert. Nu moet ik me één jaar engageren om aan iets te werken. Het zijn twee verschillende tempo’s en het wordt interessant om te zien hoe ik met dat tweede omga.

Illustratie voor De Morgen Magazine

In welke taal zal je strip worden uitgegeven?

De bedoeling is om hem in het Frans, Nederlands en Engels uit te geven. We zijn hierbij al op een eerste hinderpaal gestoten. Het script is in het Engels geschreven en er wordt veel in gescholden. Die Engelse scheldwoorden zijn moeilijk te vertalen naar het Nederlands. Het viel op hoe braaf onze scheldwoorden eigenlijk zijn. We beperken ons tot een godverdomme, want alle andere scheldwoorden zoals: fuck, shit, dedju, miljaar, merde, putin … zijn eigenlijk leenwoorden. In het Engels wordt er eigenlijk behoorlijk wat gevloekt, alleen tonen ze dat nooit op televisie. Dat is ook een beetje de joke in het verhaal. Onze twee hoofdpersonages mogen anders nooit vloeken of er komt een BLEEP over, maar op het golfterrein mogen ze eens spreken hoe ze willen spreken. In het Nederlands krijg je hetzelfde effect wanneer een nieuwsanker plots overschakelt naar zijn dialect.

Wie inspireert jou als striptekenaar?

Toen we ons verhaal instuurden voor het Vlaams Fonds voor De Letteren, kregen we de feedback dat ons scenario deed denken aan strips van Ruppert & Mulot. Ik moet eerlijk zeggen dat ik hen niet kende en dan meteen hun strips ben gaan opzoeken. De humor in ons verhaal, leunt aan bij die van hen. Ze zijn nu wel een bron van inspiratie geworden voor ons. Ze spelen echt met het stripmedium en hun bladspiegel. Verder vind ik het werk van Olivier Schrauwen ook tof. Ik ben echt fan van hedendaagse strips. Een kort lijstje van mijn favorieten: Antoine Marchalot, Bendik Kaltenborn, Simon Roussin, Mikkel Sommer en Olivier Schrauwen. In Brussel heb je gelukkig enkele goede stripwinkels waar je meteen tonnen inspiratie kan opdoen.

Wil je meer van Brams werk zien? Surf dan even naar zijn OpenVRT profiel.

--

--

Camille Pollie
OpenVRT
Editor for

Communitymanager at OpenVRT. Supporting young creatives in Flanders, Belgium.