Christmas in Zahle (deel I)

Bijna drie jaar geleden brak de hel los in Syrië. Ongeveer 770 000 (geregistreerde) vluchtelingen vonden onderdak in Libanon, het kleinste buurland. Een vijfde van alle mensen in Libanon is nu Syrisch vluchteling. Cameraman Gieljan Van Goethem (27) en journalist Marijn Sillis (25) woonden twee weken in het klooster van Zahle, op een boogscheut van de Syrische grens. 

Redhorse Reporters
8 min readJan 9, 2014

“Eigenlijk hebben we allerminst reden tot feesten. Maar we vieren de geboorte van Jezus, dan moet er toch een beetje vreugde zijn?” In het Libanese Zahle, op zo’n twintig kilometer van de Syrische grens, huizen enkele duizenden christelijke vluchtelingen. Voor hen werd het een Kerst in mineur. Voor het derde jaar op rij.

tekst © Marijn Sillis — foto’s © Gieljan Van Goethem — www.redhorse.tv

Een 53 meter hoge Maria, gehuld in felle verlichting, kijkt over de stad uit. Een met joelende kindere gevuld kerstbusje rijdt door het volgebouwde stadscentrum, rond een gigantische dennenboom op de centrale boulevard schalt luide kerstmuziek uit de boxen. Dit is Zahle tijdens de kerstperiode, een kitscherige versie van Scherpenheuvel. In de grootste christelijke stad van heel het Midden-Oosten wonen Libanese maronieten, orthodoxen en katholieken. En sinds de burgeroorlog ook Syrische christenen.

https://vimeo.com/83308551

Alle families zijn getraumatiseerd, sommigen hebben hun vermoorde familie zelfs niet mogen begraven. Dat hakt erin.

Duizenden christelijk Syriërs zijn de Libanese grens overgestoken op zoek naar veiligheid. De meesten van hen krijgen hulp van de lokale kerk. Bij het Grieks-katholieke klooster staan er 800 gezinnen geregistreerd, goed voor zo’n 6000 mensen. Toen de oorlog net begon, zorgden we voor een vijftiental vluchtelingen, vertelt John Issam Darwish, de aartsbisschop van Zahle, Furzol en de Bekaavallei. In de eerste maand hebben we zo goed als heel het jaarbudget van het klooster erdoor gejaagd. Nu schrijf ik over de hele wereld organisaties en vrienden aan om materiaal te leveren. Zelf proberen we spirituele hulp te bieden. Er staan twee priesters en een decaan ter beschikking van de vluchtelingen. Alle families zijn getraumatiseerd, sommigen hebben hun vermoorde familie zelfs niet mogen begraven. Dat hakt erin.

Aartsbisschop John Issam Darwish in zijn ambtswoning. © Gieljan Van Goethem

De bisschop beweert dat hij naast de christelijke ook enkele moslimfamilies helpt. Toch wordt dat niet altijd duidelijk in het werk van zijn assistenten. Tijdens een verdeling van hygiënepakketten sturen ze drie meisjes met hoofddoek door. Alleen christenen, klinkt het onverbiddelijk. We moeten ergens de grens trekken, toch? Ook sommige christenen worden afgewimpeld. Omdat ze al voor de oorlog in Libanon verbleven, bijvoorbeeld. Rachel, die alle paspoorten controleert, zucht ironisch: Soms lijken we wel Interpol, zoveel onderzoek.

De meeste Syrische vluchtelingen durven zich niet melden bij de VN. De schrik is veel te groot, ze willen letterlijk onder de radar blijven, zucht Darwish. En ja, christenen worden weldegelijk geviseerd. Maar ook moslims zijn slachtoffer van de extremisten, hè. De westerse politici spelen daar een heel kwalijke rol in: door hun dralen hebben die gekken hun intrede gedaan. Ik ben opgegroeid in Syrië, heb nooit iets van sectaire spanningen gemerkt. Het is pas nu dat er over christenen en moslims, soennieten en sjiieten, gepraat wordt. Het zal tijd vragen voor deze wonden geheeld zijn.

Ik ben opgegroeid in Syrië, heb nooit iets van sectaire spanningen gemerkt.

https://vimeo.com/83694481

Hoewel de bisschop ijvert voor een continue dialoog tussen christenen en moslims, zorgt de burgeroorlog duidelijk voor een polarisatie tussen de twee. Eén van de assistenten van Darwish, Dunia Geha, scheert rebellen en extremisten automatisch over dezelfde kam. En ze wil ons doen geloven dat per definitie alle christenen pro-Assad zijn. Sommige inwoners gaan zelfs nog verder in hun platitudes. Wanneer we over de mensonterende kampen in de Bekaavallei beginnen, haalt een kloosterlinge haar schouders op. Daar vind je alleen moslims, geen christenen. Omdat ze zich er niet thuis voelen, niet bestand tegen dat gemeenschapsleven. Moslims vinden dat niet erg. Ons lijkt het dat ze simpelweg minder middelen hebben. Of minder geluk, in de vorm van familieleden in de stad.

Maar al mag de situatie van de vluchtelingen in de stad iets menswaardiger zijn, ze is nog steeds schandalig. De meesten worden uitgemolken door Libanese huurbazen, die honderden euro’s vragen voor krotten. Het water loopt van de muur, tijdens de sneeuwstorm heb ik drie dagen op het dak gestaan om sneeuw te ruimen, vertelt de 62-jarige Khalel, terwijl er in het ijskoude appartement dampwolkjes aan zijn lippen ontsnappen. Ik zeg niet dat alle Libanezen slecht zijn, maar het is duidelijk dat velen van hen het niet goed met ons voorhebben. Ze vragen veel te veel geld voor een kamer, en weigeren ons een waardig loon uit te betalen als we naar werk zoeken. Ik heb 30 jaar in Koeweit gewerkt als bouwvakker, daarna opende ik een eigen winkeltje in mijn thuisland. Nu woon ik in dit koude kot, waarvan ik zelf nog de badkamer en keuken heb gebouwd. En moet ik sierraden van mijn vrouw verkopen om een tweedehands meubelstuk te kunnen kopen.

foto: Khalel in zijn overbetaalde krot © Gieljan Van Goethem

Allemaal vertellen de Syrische vluchtelingen hetzelfde. En allemaal vragen ze zich af hoelang ze nog op deze manier kunnen overleven. De 41-jarige Assaad krijgt soms geld toegestuurd uit… Syrië. Onlangs kocht ik 40 liter olie, verschrikkelijk duur. En door de sneeuwstorm is alles op. Tijdens mijn zoektochten naar werk, krijg ik vaak te horen dat ze me niet willen, omdat ik Syriër ben. En als ik een aanbieding krijg, is het aan bodemtarieven. Ik werk nu voor 150 dollar. Weet je hoeveel mijn huis kost? 400 dollar. Op deze manier lukt het me nog maximum een maand. Mijn familie vindt dat ik moet terugkeren, maar daar denk ik niet aan: de angst is te groot.

Mijn dochtertje van vier heeft drie dagen geen woord gesproken. Daarna heeft ze weken gestotterd.

De dag dat mijn huis het toneel werd van een gevecht tussen rebellen en het leger, ben ik gevlucht. Blijkbaar zaten er extremisten verschanst in het huis naast het mijne, de soldaten vielen aan met zwaar geschut. Er ontplofte een bom voor mijn raam. Nadat het glas versplinterd was, zoefden de kogels door het huis. We verscholen ons, mijn dochtertjes van een en vier heb ik onder de matras in de bak van het bed gestoken. Mijn huis werd volledig vernield, er was maar een zekerheid: zo snel mogelijk vertrekken. Mijn dochtertje van vier heeft drie dagen geen woord gesproken. Daarna heeft ze weken gestotterd. Het heeft een hele poos geduurd voor ze weer kon praten.

© Gieljan Van Goethem

Assaad is doodsbang om zijn naam en toenaam te geven. Hetzelfde geldt voor Khalel en vele anderen. Drie jaar burgeroorlog heeft zijn sporen nagelaten. Als de Syriërs al vertellen welke kant ze verkiezen, doen ze dat fluisterend. Bijna allemaal gebruiken ze het woord extremisten in plaats van rebellen. Maar in tegenstelling tot de woorden van Geha beperken ze zich niet altijd tot een zwart-witverhaal.

We woonden met vijf broers en zussen in één blok. Op een dag vielen extremisten binnen. Omdat onze mannen getipt waren, konden ze vluchten, vertelt Hanaa. Het was Jabhat Al Nusra dat ons bedreigde. Ze liepen door de straten en riepen ‘Alawieten in de kist, christenen naar Beirut.’ Mijn huis, mijn auto, mijn winkeltje: alles is weg. De kinderen gingen gratis naar school, we konden ons geloof belijden, we waren veilig. Nu is alles om zeep. Was het een samenzwering van andere landen? Wat is er fout gelopen? Al geef ik ook toe: er was geen freedom of speech onder Assad. Als je je mond opendeed, vloog je recht naar de gevangenis. Eigenlijk kozen we dus geen kant, we wilden voor geen van beide strijden. We’re the weakest, we pay te price.

Er was geen freedom of speech onder Assad. Als je je mond opendeed, vloog je recht naar de gevangenis.

Assaad vertelt dat hij vroeger allerminst problemen had met zijn islamitische buren. Pas tijdens de oorlog werd alles anders. De extremisten denken dat we met Assad meedoen. Als je dat ontkent, zeggen ze: ‘Join us!’ Maar dat willen we ook niet. I don’t belong to any of them: we zijn helemaal alleen.

Ken je Druzen? Ja? Bij ons in de buurt was er ook zo’n gemeenschap. Nooit problemen mee gehad. Tot de oorlog begon. Toen ze wisten dat we christenen waren, wilden ze niets meer met ons te maken hebben. Vroeger leefden we allemaal samen, maar niets is nog zoals voorheen. Uiteindelijk ben ik naar Zahle gekomen omdat ik als christen niet in een moslimstad wil wonen. Ik ben bang geworden, ja.

Ieder zijn god

In Zahle liegt de kerstsfeer er niet om. Toch is het voor de Syrische vluchtelingen moeilijk om ten volle genieten te genieten van het feest. Onder meer door de gewapende mannen die rond de kerken cirkelen. Wanneer we voor de mis van 19 uur het klooster van de Grieks-katholieke kerk naderen, worden we staande gehouden door een man die eruitziet als een paracommando. Wat er in onze rugzak zit, wil hij weten. Je kunt nooit voorzichtig genoeg zijn, zegt politieman Hamza twee minuten later. Syrië ligt vlakbij, Libanon is nooit stabiel geweest. We houden altijd strenge controles tijdens kerstactiviteiten, maar deze keer zijn we nog meer op onze hoede dan anders. De terroristen zitten overal, je weet nooit wat er kan gebeuren. Of ik zelf katholiek ben? Waarom die vraag? Neen, ik ben moslim. Maar waarom zou ik mijn landgenoten dit feest niet gunnen?

Tijdens de vele missen lopen de vijftiental kerken in het fel flikkerende Zahle vol met Libanezen en Syriërs. Ook de familie Kousahai, die uit de Syrische westelijke gebieden Homs en Al-Qusayr weggevlucht is, plant een bezoek aan de middernachtmis. Maar eerst wordt in het huurhuisje van oom Yussef (74) een feestmaal geserveerd. Er zijn waterpijpen, Libanese wijn en whisky. Veel whisky. Er wordt gedanst in een kamertje van vijf op vijf. Plots wordt de sfeer uitgelaten. Dit is het lied van Bashar Al-Assad, roept Ilias. Wat wij van de oorlog vinden, vraagt hij. Even hangt er spanning in de lucht. We zetten onze vingers snel in een V. Wat bedoelen jullie daarmee? Gewoon, de kerstgedachte: vrede. Salaam, lacht hij. Assad zal de man zijn die vrede brengt. Ieder zijn God.

Tijdens het feestmaal blijkt wie er ontbreekt: de ouders van Tarek (31) en Ilias wonen nog in Damascus, de vader van Mouenes (31) is zelfs opnieuw naar Homs vertrokken. Hij ging liever terug dan dat hij hier, in deze slechte omstandigheden, moest overleven, zucht hij. Eigenlijk hebben we allerminst reden tot feesten. Maar we herdenken de geboorte van Jezus, dan moet er toch plaats zijn voor een beetje vreugde? Uiteindelijk halen de Kousahai’s de middernachtmis niet: de combinatie van whisky en uren waterpijp blijkt te sterk. Om klokslag 12 uur stromen de verschillende kerken in Zahle vol, in het huisje van de pater familias gaat de muziek uit. Iedereen staat plechtig op, er wordt duchtig gekust. En dan breken zowel Tarek als Yussef. De tranen vloeien. Zelfs een overvloed aan whisky verdooft niet alle pijn.

https://twitter.com/msillis/statuses/416234661954600960
https://vimeo.com/82821615

--

--

Redhorse Reporters

Collective of documentary makers, photographers and videoreporters. Focus on human rights, sustainability, ecology. Ready for action.