Studentenparadijs Kralingen

‘Buren? Geef mij maar een student’

Erasmus Magazine
9 min readMar 26, 2015

Zeg je Rotterdam, dan zeg je Kralingen. Althans, wat studenten betreft. De wijk geldt al jaren als dé studentenhotspot van de stad. Een profiel van een buurt waar de studentenkamer grenst aan een herenhuis. Welke prijs betalen Kralingers voor hun brallende buurtgenoten?

Tekst Eric Oosterom | fotografie Ronald van den Heerik www.erasmusmagazine.nl

Typisch Kralingen: stampij maken omdat er mogelijk een Aldi-supermarkt in de wijk geopend wordt. Alle protesten ten spijt, komt de discounter er uiteindelijk — pal naast de Albert Heijn aan de Lusthofstraat. Het paadje dat naar beide winkels leidt staat in studentenkringen bekend als the walk of shame. Sla je linksaf dan kies je voor Albert Heijn, rechts betekent Aldi en gêne.

Hidde Terpstra staat met zijn sloffen aan in huis, net terug van een dispuutsweekend. “Ja, een beetje kak is Kralingen wel’’, concludeert hij na het vertellen van zijn walk of shame-anekdote. Een half jaar woont de 23-jarige masterstudent Finance & Investments inmiddels in de wijk. “Binnen mijn vereniging in Tilburg had ik wat rondgevraagd, ik wist niks van Rotterdam. Iedereen zei dat ik in Kralingen moest gaan wonen.”

Zijn huis, dat hij deelt met twee anderen, staat aan de Oostzeedijk Beneden. Onder hem huist snackbar de Gouden Wok, ernaast zit een kapper. Het bevalt Terpstra uitstekend hier. In de eerste plaats vanwege de locatie. “Die is top, omdat je precies tussen het centrum en de universiteit in zit. En de studentenverenigingen bevinden zich bijna allemaal op loopafstand.” Ook prettig: de Kralingse Plas ligt om de hoek. “Geweldig om te hardlopen.”

“Ja, een beetje kak is Kralingen wel”

Kralingen-Crooswijk heeft 51.165 inwoners. 12 procent van hen is student. (kaart: Unit 20)

Organisch meegegroeid

In stadsdeel Kralingen-Crooswijk wonen 6010 studenten. Tezamen vormen zij 12 procent van alle inwoners. Het gros van de studenten — 2030 stuks — woont in Kralingen-West; straten als de Aegidiusstraat, 1e Jerichostraat en Oostzeedijk Beneden zijn daar populair. In Kralingen-Oost en rondom het Kralingse Bos wonen zo’n 880 studenten.

Degelijk onderzoek ontbreekt, maar Kralingen geldt officieus als de populairste studentenwijk van Rotterdam. Volgens Rens van Overdam, voorzitter gebiedscommissie Kralingen-Crooswijk, is dat het geval sinds de Nederlandse Economische Hogeschool (NEH), het instituut dat aan de basis stond van de universiteit, in 1968 verhuisde van de Pieter de Hoochweg in Delfshaven naar de Burgemeester Oudlaan in Kralingen. Daar ontstond campus Woudestein, de plek waar tegenwoordig alle faculteiten, met uitzondering van de medische, gehuisvest zijn.

Studenten verhuisden met de NEH mee en kwamen voornamelijk te wonen in de wat oudere arbeiderswoningen in Kralingen. Met de uitbreiding van de universiteit en de komst van studentensociëteiten naar de wijk kwamen er nog meer studenten naar Kralingen. Chique herenhuizen raakten omringd door smoezelige studentenpanden, een unieke situatie.

Sinds de jaren zeventig is het aantal studenten in Kralingen, volgens Van Overdam, ‘organisch’ met de universiteit meegegroeid. De laatste vijf jaar betekent dat vooral een toestroom van internationale studenten. Het in 2012 geopende Student Hotel aan de Willem Ruyslaan alleen al herbergt ruim 800 ‘internationals’. Van Overdam: “Je merkt het om je heen. In de supermarkt hoor je steeds meer verschillende talen.”

Veel oud geld

Terpstra heeft inmiddels zijn schoenen aan, klaar voor een rondje door de wijk. Hij wijst nog even op de ongeveer honderd foto’s die boven de eettafel onder het bordje ‘wall of fame’ hangen. “We proberen iedere dag een dinner guest te hebben. Vaak is dat iemand uit de wijk, een vriend van een van ons. Eten moet je toch, waarom zou je het dan niet gezellig maken?” Terpstra en zijn huisgenoten gaan daar ver in: “We hebben burgemeester Aboutaleb al eens gevraagd. Hij heeft toen persoonlijk laten weten geen tijd te hebben, maar hij beloofde wel om in de toekomst een keer aan te schuiven.”

Voor de deur van zijn huis staat Terpstra even stil. Hij kijkt naar snackbar de Gouden Wok: “Inmiddels is-ie met pensioen, maar daar stond altijd ene meneer Pang achter de balie. Onder studenten beter bekend als generaal Pang, vanwege zijn norse uitdrukking. Voordat ik wat bij hem ging halen, belde ik vanaf boven. Dan wist generaal Pang meteen wat ik wilde bestellen: altijd een mexicano met een frietje saté.’’

Al lopend door de wijk merkt Terpstra op hoe mooi het er is. De herenhuizen — “veel oud geld hier denk ik” — vindt hij sfeer geven. Het gemêleerde van Kralingen spreekt hem aan. “Als je op donderdagavond langs de supermarkt gaat, zie je allemaal van die mannetjes in jasjes op weg naar de soos. Dat maakt de buurt levendig.”

Natuurlijk, studenten houden wel van een feestje en kunnen daarmee voor overlast zorgen. Terpstra zegt er weinig van te merken. En een beetje spanning in de wijk vindt hij juist goed: “Ik was op uitwisseling in Singapore en daar was alles zó perfect geregeld dat je je MacBook onbeheerd op een terrastafel kon laten staan, zonder dat-ie gestolen werd. Dat is heel fijn, maar het maakt het leven minder spannend. Van Kralingen vind ik het bovendien zo mooi dat er ondanks grote verschillen tussen de bewoners toch harmonie heerst.”

Minder feestjes

Maar is die harmonie er wel echt? Ja, zeggen wijkagenten Dirk Meijndert en Fer van der Stam. “De overlastcijfers zijn niet om van te schrikken”, vindt de eerste. Sterker nog: het politieduo ziet duidelijke verbeteringen, vergeleken met pakweg vijftien jaar geleden. “Toen kregen we iedere donderdag vijftien tot twintig klachten binnen. Tegenwoordig vaak niets. De laatste Eurekaweek bijvoorbeeld, toch wel een evenement dat het straatbeeld verstoort, leverde geen enkele klacht op.” Hoe anders was dat in de jaren zeventig, tachtig en negentig, weten de heren nog.

Wijkagenten Dirk Meijndert en Fer van der Stam zien duidelijke verbeteringen, vergeleken met pakweg vijftien jaar geleden. (foto: Ronald van den Heerik)

Meijndert herinnert zich een incident waarbij bewoners zich dermate stoorden aan het getrompetter van een student dat één van hen de trompet letterlijk om de nek van de student probeerde te vouwen. Het was ook de tijd dat er regelmatig door brievenbussen ‘gezeken’ werd, geluidsoverlast aan de orde van de dag was en vechtpartijen op straat veelvuldig voorkwamen.

Van Overdam noemt het een ‘sociologisch probleem’ dat ontstond in de jaren zeventig — “toen het tennisballen van iemands hoofd slaan nog bij de ontgroening hoorde”. Hij vertelt: “De Kralingers, overdag werkend en ’s nachts slapend, werden ineens geconfronteerd met studenten die er een omgekeerd leefritme op nahielden. De komst van studenten gaf een zekere druk op de burgerij.”

“De komst van studenten gaf een zekere druk op de burgerij.”

De problemen kwamen voornamelijk vanuit de studentenverenigingen. Na wéér nieuwe incidenten besloten gemeente en politie daarom vijftien jaar geleden de verenigingen aan strenge regels te onderwerpen. Feesten dienden voortaan aangekondigd te worden en vergunningen werden minder makkelijk verstrekt. Dat leidde tot een sterke afname van het aantal incidenten en tot professionalisering van de verenigingen. Van der Stam: “Laatst werd ik gemaild door de preses van Laurentius met de mededeling dat er een vechtpartijtje op de vereniging was geweest. Dat hoéft-ie niet eens te melden.” Ook de ‘harde knip’ speelt volgens de twee wijkagenten een rol bij de verminderde overlast. Meijndert: “Het aantal feestjes neemt af, er wordt minder gefreewheeld.” Tot slot is gewenning belangrijk. Kralingers weten inmiddels dat ze in een studentenbuurt wonen en nieuwe bewoners beseffen waar ze terechtkomen.

Een aandachtspunt van Van Overdam zijn de ‘weesfietsen’: fietsen die zijn achtergelaten door vertrekkende studenten. “Dat zijn er behoorlijk wat, en het is juridisch lastig ze te verwijderen. Dan moeten we stickeren en nog een keer stickeren, daar gaat veel tijd overheen.”

Maar het grootste ‘gevaar’ zit hem volgens Van Overdam in de trend dat studenten steeds vaker eigen panden in plaats van kamers huren. De schuld daarvan ligt bij de crisis. “Leegstaande eengezinswoningen werden tijdens de crisis door creatieve ondernemers opgekocht en tot studentenhuis gemaakt. Dat kan link zijn, want wie vervangt straks bijvoorbeeld de fundering? Niet de studenten. Dat heeft onze aandacht.”

Bescheiden contact

Wat merken omwonenden en winkeliers van het studentenvolk? Mevrouw Lujee woont al dertig jaar in de Aegidiusstraat. Voor haar deur staan tientallen fietsen en de rode RVSV-banners zijn in de straat goed vertegenwoordigd. Lujee zegt zich geen betere buren te kunnen wensen. “Ja, ze hebben af een toe een feessie, maar dat moet toch kunnen? Een tijdje terug woonde hiernaast een gezin met twee puberkinderen. Dat was iedere dag oorlog.”

Iets verderop, in de Lambertusstraat, staan prachtige herenhuizen. Hoe is het voor de bewoners van deze huizen om tussen de studenten te wonen? Prima, zo blijkt: de woorden ‘jeu’, ‘afwisseling’ en ‘levendig’ vallen vaak. Van overlast lijkt geen sprake te zijn. Ook niet voor Deirdre Noten. “Ik ben zelf student geweest en wat ik zie, is herkenbaar. De studenten ontplooien zich, daar is niks mis mee. Ook heb ik het idee dat de mix tussen Kralingers en studenten goed werkt. Mijn zus woont hier verderop en haar kinderen voetballen wel eens met de studentenburen.”

Dat laatste is toch wel een zeldzaam verschijnsel te noemen, want zowel studenten als omwonenden vertellen dat er weliswaar onderling contact is, maar dat dit hoegenaamd bescheiden is. Verenigingen organiseren af en toe wat voor de buurt en betrokken studenten wagen zich soms aan een buurtbarbecue of borrel. “Maar het contact kan beter”, vindt ook Hidde Terpstra. Daarom is hij bezig een ‘flatwhatsappgroep’ op te richten. “Voor af en toe een borreltje bijvoorbeeld.”

Illustratie: Elise van Iterson

Niet alle Kralingers zijn blij met de studenten in hun wijk. Schrijver Ernest van der Kwast schreef in de lustrumeditie van EM, ter ere van de honderdste verjaardag van de universiteit, een essay over de overlast waar hij en zijn Kralingse kennissen regelmatig mee te maken hebben.

Dat verhaal lees je hier.

Laveloos voor de deur

Gevraagd naar akkefietjes met studenten haalt eigenaar Cor van café Lusthof aan de Lusthofstraat zijn schouders op. “Tja”, zegt hij, “ze hebben wel eens m’n terras in de fik gestoken, dat is vervelend. Maar weet je wat het is? Dan stop ik gewoon de sponsoring van hun almanak voor een jaar. Bovendien ben ik er alleen maar op vooruit gegaan, het was een verzekeringskwestie.” Hij lacht: “Als er zo’n themafeestje is, komen die studenten zich hier verzamelen. Ik weet nog dat de dames een keer een strandthema hadden. Natuurlijk is dat leuk. Je wordt botergeil van die toppies.” Bulderend: “Het is dat m’n vrouw in de zaak was, anders had ik zo’n studente mee naar huis genomen.”

Mede-eigenaresse Kiki ‘zo noemen ze me, lekker makkelijk’ — van de tegenovergelegen snackbar Eet Goed is jong en heeft Chinese wortels. Ze houdt van de gesprekken die ze met haar leeftijdgenoten kan voeren. “Maar wanneer ze teveel gedronken hebben, maken ze soms vervelende grapjes. Een keer zei een jongen de hele tijd ni hao, ni hao (hallo, hallo). Dat vond ik op een gegeven moment wel irritant.”

“Het is dat m’n vrouw in de zaak was, anders had ik zo’n studente mee naar huis genomen”

Wat opvalt: ondernemers zitten maar wat graag tussen de studenten. Ze genieten van hun verhalen en vinden het niet erg om hen af en toe ‘laveloos voor de deur’ aan te treffen. Eventuele overlast nemen ze voor lief. Otto Ghaddioui van de nachtwinkel De Dijk: “Last heb ik nauwelijks van ze. Spannender vond ik het toen Peter R. de Vries laatst in de winkel stond.”

De student is zelfs een graag geziene klant. Ron Erkelens van seksshop 4Myself schat dat zo’n 15 procent van zijn omzet aan studenten te danken is. “Vooral de buitenlandse studenten kijken hier hun ogen uit. Chinezen bijvoorbeeld. Thuis mag bij hen niks, terwijl dáár juist al die dildo’s en toys gemaakt worden.” Populaire producten onder studenten? “Speeltjes voor de dames en kunstvagina’s voor de mannen.”

Boodschappen

Terpstra gaat op huis aan, de scriptie wacht. Op de terugweg loopt hij door de Lusthofstraat, daar waar Albert Heijn en Aldi om de student vechten en de student om zijn eer. Waar hij zijn boodschappen doet? “Aldi”, antwoordt hij. “Ik blijf een student.”

--

--

Erasmus Magazine

Erasmus Magazine, onafhankelijk blad van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)