1 bus, 2 verhalen

Simone van Dijk
PLAATSMAKERS
Published in
3 min readOct 21, 2016

Reflectie-blog door Simone van Dijk

Dag twee van onze labsprint. Katherine, Rebecca en ik staan vandaag samen op het Ecuplein, achter de tafel vanwaar we warme gluhwein en choco uitdelen. En de brownies die ik nog snel vanochtend heb gebakken — die de aantrekkingskracht van onze ‘kraam’ volgens mij wel goed doen.

Rebecca en Katherine op het Ecuplein (Photo: Kennisland, CC BY)

Armoe

We raken in gesprek met een mevrouw die al sinds de bouw in de Ecutoren, de grote toren aan het Ecuplein, woont. Ze is nieuwsgierig naar wat we hier doen — ze had ons gister al gezien vanuit haar raam. Is die grote gele tent toch nog ergens goed voor! Als ik haar vertel over ons project begint ze meteen over The Bus, die de afgelopen maanden het Ecuplein sierde en waar elke week andere (amateur)koks wereldse gerechten kookten voor een bescheiden prijsje. Volgens deze mevrouw hebben de bewoners van de Ecutoren de bus nooit een goed idee gevonden. Niet omdat het nou zo veel overlast veroorzaakte, want veel last hebben ze er niet van. Maar vooral vanwege de “armoe” die het volgens haar uitstraalt. In deze wijk gebeurt, volgens de mevrouw, al meer dan genoeg. Er is absoluut geen behoefte aan meer reuring in de wijk, en al helemaal niet op het Ecuplein. Dat trekt alleen maar verkeerde mensen aan.

Reuring

Dan komt er aan andere mevrouw bij ons ‘kraampje’ staan. Als ik haar vraag naar wat er speelt in de wijk, hoor ik iets heel anders dan tijdens het vorige gesprek. “Er gebeurt hier helemaal NIKS”. De mevrouw heeft veel behoefte aan meer gezelligheid. “Misschien omdat ik uit Brabant kom”, zegt ze lachend. Ze vindt de bus een goed initiatief. Jammer dat het er nooit zo druk was, dat wel. Maar zelf geeft ze toe dat ze er ook nooit aan toe is gekomen er eens te gaan eten. Ze zou willen dat er meer contact was tussen buurtbewoners, en dat er meer dingen zouden worden georganiseerd. Een buurtbijeenkomst om haar mede buurtbewoners te leren kennen. Dat ziet ze wel zitten.

Toch wel opvallend, bedenk ik me later als ik nog eens goed nadenk over wat beide dames mij vertelden. Binnen een kwartier hebben we met twee buurtbewoonsters gepraat, van rond dezelfde leeftijd, die allebei al jaren in de wijk wonen. En toch hebben ze allebei zo’n ander verhaal: de één vindt ‘dat er al genoeg gebeurt in de wijk’, waar de ander zegt ‘dat er helemaal niks gebeurt’. De één vindt de bus geen goed initiatief, terwijl de ander het ziet als een goed voorbeeld van eindelijk wat reuring in de buurt. Interessant hoe percepties zo kunnen verschillen. En wat is onze rol hierin? Wij zijn hier om de verschillende perspectieven van buurtbewoners te verzamelen, maar als die zo verschillend zijn, naar wie luisteren we dan? Het antwoord op die vraag moet natuurlijk zijn: naar allebei. Maar wat is dan de conclusie die wij hieruit kunnen trekken?

--

--