De school en de wijk #1

Simone van Dijk
PLAATSMAKERS
Published in
5 min readDec 14, 2016

Geschreven door Simone van Dijk

In de verhalen van buurtbewoners is de school tot nu toe vaak naar voren gekomen. De school blijkt een belangrijk instituut in de wijk. Vooral de basisscholen De Horizon en De Odyssee worden dan vaak genoemd — meermaals zijn die bestempeld als echte ‘buurtscholen’. Maar de middelbare scholen die in de wijk staan, zoals het Wellantcollege en het Calandlyceum, worden veel minder vaak genoemd. Aan de ene kant is dit logisch: vaak komen leerlingen van middelbare scholen vanuit de hele stad, en zijn kinderen voor de keuze van hun middelbare school dus niet gebonden aan de scholen in hun wijk. Maar jongeren van middelbare schoolleeftijd worden vaak genoemd in de verhalen van buurtbewoners en lijken een aanwezige rol te spelen in de buurt. Daarom leek het ons interessant eens een kijkje te gaan nemen op een van de middelbare scholen uit de wijk, het Calandlyceum. In hoeverre is de school een afspiegeling van de wijk? Wat is de relatie tussen de school en de wijk? En welke ervaringen heeft de school met jongeren uit de wijk? Wij spraken we met Richard, decaan, en Liesbeth, docente biologie en buurtbewoonster.

“Gemengde school”
Het Calandlyceum is een openbare scholengemeenschap voor VMBO-T, HAVO, VWO en gymnasium en biedt daarnaast ook speciale onderwijsprogramma’s aan voor topsportende leerlingen, een kunst- en cultuurklas, en een technasium curriculum. Simone en ik hebben vandaag een afspraak met Richard, decaan van het Calandlyceum. Als wij even op Richard staan te wachten bij de balie beneden, roepen de kleuren van de hal herinneringen op aan mijn eigen middelbare schooltijd: de blauwe zeilen vloer en de muren geschilderd in fel rode en gele kleuren herinneren me aan alle pauzes en tussenuren die ik heb gespendeerd in de hal van mijn eigen school.

Nadat we eenmaal in Richard’s kantoortje hebben plaatsgenomen, begint Richard te vertellen over de school. Volgens Richard is het Calandlyceum een “echte gemengde school”. Maar het zijn vooral veel ‘biculturele kinderen’ die naar de school komen. Richard: “We trekken veel kinderen uit de buurt, maar autochtone kinderen fietsen waarschijnlijk door naar het centrum”. Toch zou hij het Calandlyceum geen ‘zwarte school’ noemen. “Het technasium en de topsportafdeling die we aanbieden zijn wel redenen om ‘niet af te slaan’ voor sommige autochtone kinderen. Dus in dat opzicht zijn we denk ik wel een goede afspiegeling van de wijk.”

Als we vragen naar de connectie tussen de school en de wijk, moet Richard even nadenken. De school heeft veel contact met hulpverlening, en er is goed contact met de wijkagent. Verder werkt de school met het project Topscore, waarin jongeren uit de wijk verschillende sportcursussen worden aangeboden. Maar over het algemeen is er niet heel veel contact tussen de wijk en de school.

Straatcultuur vs. schoolcultuur
Dan komt het gesprek op het onderwerp ‘jongeren in de buurt’. Overlast van jongeren uit de buurt is vaak naar voren gekomen uit de verhalen van buurtbewoners. Richard, die dagelijks met jongeren uit de buurt te maken heeft, denk dat mensen vaak bij voorbaat bang zijn. “Dat zien we hier ook op school: de straatcultuur botst met de schoolcultuur, en veel mensen kunnen daar niet goed mee omgaan”. Dan ontstaan er ideeën over jongeren die niet perse de realiteit afspiegelen: “Je moet de problemen wel in perspectief zien: van de 1800 leerlingen, gaat het er met 1500 heel erg goed. Dit is ook zo in de wijk waarschijnlijk: het meeste gaat gewoon goed.

Huurwoningen vs. koopwoningen
Een paar weken later ben ik bij manege De Ruif. Vanachter het glas in de kantine kunnen de ouders hun hobbelende kids op pony’s in de gaten houden. Daar spreek ik Liesbeth, docente biologie aan het Calandlyceum en buurtbewoonster, die tijdens ons gesprek af en toe een blik werpt op haar zoon die beneden in ‘de bak’ paardrijles heeft.

In gesprek met Liesbeth, hier samen met haar dochter bij manege De Ruif (Foto: Kennisland CC BY)

Liesbeth werkt en woont in de wijk: ze geeft biologieles op het Calandlyceum en woont in de Valutabuurt. Ze vertelt mij dat zij en haar gezin een tijdje geleden zijn verhuisd binnen de wijk, van een vrije sector huurwoning naar een koopwoning aan de Valutaboulevard. Ze ervaart een enorm verschil tussen de twee delen van de wijk, vooral in sfeer. Liesbeth vertelt over het weinige contact tussen buren in de ‘vrije sector buurt’: veel huizen leken “hermetisch afgesloten” en “er hing een sfeer van achterdocht”. De speeltuintjes in de buurt werden meermaals vernield en er hingen vaak jongeren met brommers. Ook lagen de sloten altijd vol met viezigheid, en had Liesbeth niet het gevoel dat er ooit iets aan werd gedaan. De wijk rondom de Valutaboulevard daarentegen is veel ruimer opgezet en “geeft een opener gevoel”. Volgens Liesbeth zijn de mensen in dat deel van de wijk een stuk toegankelijker, hoewel het contact tussen buren gering blijft. Voor de kinderen is het ook fijner: de speeltuintjes zijn beter onderhouden en er is veel groen.

Liesbeth’s beide kinderen gaan naar basisschool De Horizon. Als ik haar vraag naar hoe deze school zich verhoudt tot de buurt, noemt Liesbeth het ‘een eilandje’: hoewel er wel veel kinderen uit de buurt op de school zitten, worden er vooral school-gerelateerde dingen georganiseerd, geen dingen met de wijk perse. Net als op het Calandlyceum, volgens Liesbeth.

“Buurtje”
Ik realiseer me dat wij er misschien ook wel af en toe teveel vanuit gaan dat ‘sociale cohesie’ is wat mensen willen in de buurt, en dat dat zich kenmerkt door burencontact en de connectie tussen instituties zoals de school en ‘de buurt’. Liesbeth zet me met beide benen op de grond: “Ik merk dat veel mensen geen behoefte hebben om er een buurtje van te maken.

Toch is er wel iets dat me blijft interesseren: hoe vaak verschillende ‘groepen’ worden genoemd in verhalen en de kloof die tussen die groepen wordt beschreven. In dit geval de ‘biculturele kinderen’, die volgens Richard eerder geneigd lijken te zijn naar het Calandlyceum te komen, versus de autochtone kinderen die toch eerder naar de ‘centrumscholen’ zullen trekken. Maar ook de bewoners van huur- versus koopwoningen zijn al meermaals genoemd als verschillende groepen in de buurt waartussen weinig onderling contact lijkt voor te komen. De school lijkt mij een instituut waar kinderen vanuit verschillende hoeken samenkomen. Of ontstaan de verschillende groepen al op school? En op basis waarvan worden scholen dan gekozen? De komende tijd houden we ons bezig met deze vragen en gaan we ook nog op bezoek bij een aantal basisscholen in de wijk.

--

--