“Kinderen zijn de toekomst, daar moet je in investeren”

Simone van Dijk
PLAATSMAKERS
Published in
4 min readNov 3, 2016

Opgeschreven gesprek door Simone van Dijk & Simone van de Wetering

Aan het Ecuplein ligt de druk bezochte Julia’s snackbar. Vandaag hebben Simone en ik een afspraak met de eigenaresse van deze populaire tent. We hebben er zin in: Julia lijkt ons iemand die wel eens de ogen en oren van de wijk zou kunnen zijn.

We komen de snackbar binnen en worden vrolijk door Julia en haar man begroet. Julia, een vrouw met een vriendelijke en onderzoekende blik, wijst naar een tafeltje achterin waar we met z’n drieën plaatsnemen. We vallen maar meteen met de deur in huis en vragen haar naar de ontstaansgeschiedenis van de snackbar. Julia vertelt over de droom die ze altijd al had om een snackbar te openen. “Ik wilde altijd al een snackbar zoals ik die vroeger in mijn wijk had: gewoon gezellig, een plek waar iedereen kan binnenlopen.” Hoewel ze toen nog in Nieuw-Sloten woonden, besloten haar man en zij hun kans te grijpen toen 16 jaar geleden winkelcentrum de Dukaat opende. Later zijn ze, met de kids, ook naar de Aker verhuisd. Inmiddels is Julia zo een bekende geworden in de wijk, dat ze zich af en toe net een celebrity voelt. “Ik zou liever meer anoniem zijn, maar iedereen kent me van de snackbar”.

Samen opgroeien en opvoeden
Volgens Julia is de buurt over het algemeen een fijne, gezellige buurt. “Niet hip, niet kak, maar gewoon een echte volksbuurt”. In de snackbar komt iedereen: jong, oud, rijk, arm. Maar, niet de hele wijk is zo gemengd als de snackbar doet vermoeden: Julia ziet een groeiende kloof tussen verschillende groepen in de wijk ontstaan. Met name sinds de komst van een tweede basisschool. “Je ziet dat verschillende groepen verschillende richtingen ingaan. Maar er is juist versmelting nodig. Alle kinderen moeten juist samen opgroeien”. Julia lijkt deze ontwikkeling meer te zien als een algemene trend in het land, dan specifiek voor de Aker. “De wijk is nog steeds de wijk, maar de wereld is aan het veranderen”.

Foto: Robert Flos (CC BY)

Naarmate ons gesprek vordert wordt het steeds duidelijker dat Julia veel contact heeft met de kinderen en jongeren in de buurt. Veel jongens en meiden komen bijvoorbeeld in hun schoolpauzes naar de snackbar. “Ik zie ze hier echt opgroeien”. Dat sommige buurtbewoners klagen over de jongeren in de buurt, snapt ze soms wel. Maar Julia spreekt jongeren altijd aan als ze zich niet goed gedragen. “Daarom hebben ze respect voor mij: ik laat niet met me sollen.” Ze vertelt ons over een nacht waarin ze wakker werd van pratende jongeren voor haar huis. “Ik ben gewoon in mijn ochtendjas naar buiten gelopen” (hier wil Julia’s man, die naast ons tafeltje is komen staan, toch even een duit in het zakje doen: “In haar ochtendjas nota bene!”). Ze heeft de jongeren aangesproken op het lawaai, en hun gezegd dat ze een plek moesten zoeken waar geen mensen omheen wonen. “Je moet gewoon op je strepen staan, dat respecteren ze”. Julia, zo blijkt, is niet alleen de dame van de snackbar, maar neemt ook de opvoeding van de jongeren van de Aker voor haar rekening: door respect af te dwingen en met ze in gesprek te gaan.

Betrokkenheid bij de buurt
Volgens Julia is een gebrek aan verbondenheid met de buurt een belangrijke reden waarom er soms problemen zijn met jongeren in de wijk. “Als iemand geen betrokkenheid en gevoel bij zijn wijk heeft, dan is het makkelijker er tegenaan te schoppen”. Hier is de gemeente volgens Julia in tekort geschoten, terwijl nou juist het Ecuplein een uitgelezen plek zou zijn om iets vanuit het stadsdeel te organiseren voor deze jongeren. Ze schudt zo wat ideeën uit haar mouw: een ijsbaan, een panna- of volleybaltoernooi, of een sportmiddag. Nu wordt het geld voor de wijk aan andere zaken besteed. “Er zijn maar weinig van mijn mede-buurtbewoners op de hoogte van de momenten dat zij inspraak kunnen hebben over de verdeling van het geld voor de wijk”. Julia is ervan overtuigd dat, als meer bewoners naar deze bijeenkomsten in het Huis van de Wijk zouden komen, het geld heel anders verdeeld zou worden.

Bovendien weet Julia zeker dat de jongeren die zij kent uit de wijk goede ideeën zouden hebben. Volgens haar zou je dus juist ook deze jongeren moeten betrekken bij het maken van plannen voor de wijk. Het is ten slotte ook hun wijk. Ze belooft ons in contact te brengen met een groepje jongens die ze goed kent en waarvan ze denkt dat die het leuk zouden vinden eens met ons te praten. Julia vat haar eigen verhaal kernachtig samen: “Kinderen zijn de toekomst, daar moet je in investeren”.

--

--