Twee maanden PLAATSMAKERS: de eerste inzichten

Simone van de Wetering
PLAATSMAKERS
Published in
3 min readSep 3, 2017

Reflectieblog door Simone van de Wetering

De eerste dagen in de Aker liepen we nog enigszins onwennig door de straten, de wijk verkennend en op zoek naar buurtbewoners om een gesprekje mee aan te knopen. Inmiddels zijn we vaste klant bij Julia’s Snackbar aan het Ecuplein, groeten we de kinderen uit de buurt, en nestelen we ons tijdens onze tweedaagse labsprint op het Ecuplein en het Corfuplantsoen alsof we er al jaren dagelijks komen terwijl we pas sinds augustus bezig zijn met ons social lab. Maar sindsdien zijn we vele verhalen van buurtbewoners, ervaringen en inzichten rijker. In deze blog deel ik twee inzichten na twee maanden PLAATSMAKERS.

1. Klachten en overlast: een veelvoud aan betrokken partijen

‘Ervaringen van overlast’ van bewoners zijn een aanleiding geweest om voor dit social lab te kiezen voor een focus op de gedeelde publieke ruimte van het Corfuplantsoen. Deze ervaringen worden met de gemeente gedeeld in de vorm van klachten. Die klachten kwamen bijvoorbeeld ruimschoots binnen in de zomer van 2015. De aard van de klachten was — een greep — schade aan de straat, eieren die tegen woningen werden gegooid, geluidsoverlast van het voetballen en asociale gedragingen van hangjeugd.

Klagen kan zorgen voor veel beweging in het ‘speelveld’ van partijen en personen die een belang hebben bij een goed functionerende publieke ruimte. De klachten zorgen voor een spel tussen klager (de buurtbewoner die overlast ervaart en hierover klaagt) en ‘oplosser’ (de gemeente die de klacht van de buurtbewoner binnen krijgt). In dit spel lijkt het erom te gaan de klagende partij zo goed als mogelijk tegemoet te komen in de wensen: het doel is overlast te verminderen. Maar daarbij wordt vooral gefocust op het verminderen van ‘het negatieve’ voor de klager, en weinig rekening gehouden met alle andere partijen die bij het vraagstuk betrokken zijn: bijvoorbeeld degenen die als overlastgevenden worden gezien of de buurtbewoners die helemaal geen overlast ervaren. Kun je verwachten dat een proces dat als zodanig ingericht is, leidt tot een duurzame oplossing voor iedereen, d.w.z. een publieke ruimte die voor alle belanghebbenden (niet alleen mensen met ervaringen van overlast) werkt? Of zorgt dit voor uitsluiting van essentiële partijen om tot duurzame oplossingen te komen. En is het dan niet juist onze taak om dáár de focus op te leggen en actief de conversatie aan te gaan met alle betrokken partijen?

2. De sociale cohesie van een volksbuurt

Twee onderwerpen die we met name in de nabije omgeving van het Corfuplantsoen veel tegenkwamen, zijn jongerenoverlast en inbraken. Alhoewel deze twee niet direct met elkaar in contact (hoeven te) staan, gaan beide onderwerpen over het hebben van een gevoel van veiligheid. Hiernaast, en dit lijkt veelzeggend voor de Aker, gaan beide onderwerpen over het hebben van een sociaal netwerk in de wijk: zo vertelde een van de buurtbewoners dat ze de mensen uit haar eigen straat goed kent, maar daarbuiten nauwelijks contact heeft met andere wijkbewoners. Dat levert haar problemen op bij het aanspreken van anderen, bijvoorbeeld jongeren, op hun gedrag als ze op straat loopt, maar betekent ook dat lang niet alle buurtbewoners op de hoogte zijn van waar (en misschien zelfs waarom) er kortgeleden nog is ingebroken.

De Aker is een buurt met een mix van koopwoningen en sociale huurhuizen, een wijk waar bewoners om uiteenlopende redenen zijn gaan wonen, en waar mensen met verschillende culturele achtergronden samenleven. Uit de buurt horen we enerzijds verhalen over een ons-kent-ons-sfeer, waarbij ‘iedereen elkaar kent’ en een praatje maakt met elkaar. Anderzijds horen we dat mensen eigenlijk alleen hun mede straatbewoners kennen, en die stadse anonimiteit juist ook wel prettig vinden. Terug naar die veiligheid: leidt het gebrek aan contact met mede buurtbewoners niet juist tot gevoelens van onveiligheid? Leeft het gevoel van ons-kent-ons niet met name binnen kleine groepjes in de wijk, waardoor zich scherpe scheidslijnen aftekenen tussen de verschillende groepen in de buurt? Hoe groot kan een ‘sociale groep’ eigenlijk zijn en kun je wel verwachten dat elke buurt een soort ‘volksbuurtje’ is waar iedereen elkaar kent? En wat levert het eigenlijk precies op als dat het geval is?

Uit de verhalen van de buurtbewoners van de Aker, komen vele vragen voort. Maar deze vragen geven ook inzicht in het vraagstuk waarmee we ons bezighouden -Hoe kan er prettig samengeleefd worden rondom het Corfuplantsoen?-. Vragen geven ons als labteam richting en sturen ons naar de thema’s om verder te onderzoeken, en naar de buurtbewoners en organisaties om nog te ontmoeten en te spreken. De komende tijd gaan we door: met het verzamelen van verhalen, het stellen van vragen, en het zoeken naar antwoorden.

--

--

Simone van de Wetering
PLAATSMAKERS

Researcher and advisor social innovation at Kennisland