“Waar moeten we dan heen?”

Simone van Dijk
PLAATSMAKERS
Published in
3 min readSep 15, 2016

Op deze mooie eerste middag van September lopen Simone, Rik en ik door de wijk rondom het Corfuplantsoen. Het is rustig op straat, af en toe komen we een buurtbewoner tegen die zijn hond uitlaat. Op een bankje in het speeltuintje bij de Valutaboulevard zien we twee jonge jongens van rond de 16 jaar zitten. Rik en ik besluiten een praatje te gaan maken; omdat het voor mij vandaag de eerste keer is bij het PLAATSMAKERS team doet Rik het woord.

Het speeltuintje bij de Valutaboulevard

‘Doelloos rondhangen’

Rik vraagt de jongens of ze hier uit de buurt komen. Een van de jongens woont inderdaad om de hoek van het speeltuintje, de andere jongen woont hier niet in de buurt ‘maar is hier wel bijna elke dag’. Rik vertelt de jongens dat we van PLAATSMAKERS zijn, en dat we graag van hun zouden willen horen hoe het is om in deze buurt te wonen. De jongens kijken ons een beetje onwennig aan. Toch begint de jongen die in de buurt woont te vertellen. Aan de ene kant vindt hij het een mooie buurt, het is ruimtelijk, rustig en “er zijn veel speelplekken voor kinderen”. Ook al zie je die een stuk minder dan toen hij kind was: “jonge kinderen zitten vaker binnen op hun iPad te spelen”.

Als we hem vragen naar de mindere kanten van de buurt, steekt hij echt van wal: “Er is te veel politie op straat. Ze rijden door de buurt op hun motors, en dat geeft wel een bepaald beeld af.” Volgens de jongens is dat helemaal niet nodig, zo veel politie. “Op een gegeven moment vonden ze dat we niet meer mochten samenscholen. Als we dan met z’n tweeën of drieën rondliepen, kregen we al een boete voor ‘doelloos rondhangen’.” Ze vragen zich af waar ze dan heen moeten. “Naar een andere wijk om daar vervolgens te gaan rondhangen soms?”

Chillbus of buurthuis?

We vragen de jongens of er niks voor jongeren wordt georganiseerd in de wijk. Hoewel ze vroeger graag met elkaar afspraken bij de ‘chillbus’ op het Ecuplein, is die inmiddels weggehaald. Waarom weten ze niet precies, maar ze denken dat daar waarschijnlijk geen geld meer voor was. Nu is er niks meer dat speciaal voor jongeren wordt georganiseerd. Een jongere jongen die inmiddels bij ons is komen staan gaat hier tegen in. Hij vertelt dat er elke vrijdag een voetbal clinic wordt georganiseerd door vrijwilligers op een speelplein in de buurt en dat er soms sport en spel evenementen worden geregeld. De jongen uit de buurt reageert: “dat ik daar niet vanaf weet zegt al genoeg”. Volgens hem heeft iedere buurt wel een soort buurthuis maar hun buurt niet. Ik vraag hem of, als hier zo’n buurthuis zou zijn, hij er wel gebruik van zou maken. Hier antwoordt hij volmondig ja op.

Nadat we hun hebben bedankt voor het gesprek en het speeltuintje uit zijn gelopen, roept de jongen ons nog na: ‘Goed initiatief!’.

--

--