De EU-betrekkingen van een illiberale staat: casus Hongarije

--

This is a piece in Dutch that I wrote earlier this year with the title: The EU relations of an illiberal state: case study Hungary. Consider it an intermezzo, the next post will again be in English and will continue the story of the first post, namely the link between Hungary’s Euroscepticism and its democratic backsliding.

Hongarije is een zelfverklaarde illiberale democratie. Dat ‘illiberale’ karakter heeft gevolgen op haar houding ten opzichte van de EU en de basisbeginselen van de EU. De betrekkingen binnen de EU staan op scherp en een principiële houding is essentieel voor het beschermen van democratie in Europa.

Bron: https://haga.mfa.gov.hu/eng/news/bilateral-meeting-of-foreign-ministers-of-Hungary-and-the-Netherlands-in-Budapest

“What’s come over these leaders in the Netherlands?”

De betrekkingen tussen Hongarije en Nederland zijn niet op hun best. De woordvoerder van Fidesz, de regeringspartij in Hongarije, Zoltán Kovács, wijdde eerder dit jaar een artikeltje op zijn blog aan Nederland, met als kop “What’s come over these leaders in the Netherlands?”. Kovács noemt drie (groepen van) Nederlandse politici.

1. Vice-President Frans Timmermans — die onder de Juncker administratie de portefeuille rechtsstaat had — werd verzocht uit zijn positie ontheven te worden.

2. Voormalig lid van Europees Parlement Judith Sargentini werd bekritiseerd over het feit dat Premier Orbán te weinig spreektijd kreeg om zijn standpunt te verdedigen na het Sargentini Rapport.

3. Nederlandse kamerleden werden een werkbezoek aan Boedapest geweigerd, omdat de Nederlanders Hongarije een les wilde leren in democratie. Volgens Kovács is dit een “schandalig voorbeeld van hoezeer er bij de liberale elite in Nederland er een neerbuigende arrogantie heerst”.

Vleiend was zijn bericht aan Nederland dus niet.

Eind oktober 2019 kreeg de Nederlandse regering opnieuw de wind van voren tijdens een werkbezoek van Péter Szijjártó, Minister van Buitenlandse Zaken en Handel, aan Den Haag. Hij benadrukte dat Hongarije geen kolonie (van Nederland) is en duldt geen enkele “algemene kritiek op de rechtsstaat”, al is het “bereid in sommige gevallen in gesprek te gaan”. Wat dat precies betekent, is niet duidelijk.

Het voornaamste tegenargument van Hongarije op enige rechtsstatelijke vragen uit andere lidstaten of de EU is dat de aanpak en het beleid van Fidesz bekrachtigd wordt door hun tweederde meerderheid in het parlement in Boedapest.

Wat moet de Nederlandse regering met deze agressieve houding? De Hongaarse regeringspartij ziet zichzelf immers als de legitieme winnaar van de parlementsverkiezingen in 2010, 2014 én 2018. Zij wil, begrijpelijk, niet de les gelezen worden. Daar komt bij dat Fidesz zichzelf in 2014 uitriep als een illiberale democratie, en alle kritiek probeert te ontkrachten op basis van het soevereiniteitsbeginsel.

Waarom doet Hongarije ertoe voor Nederland?

Lidstaten bepalen hun eigen beleidsvoorkeuren. Historische, economische, culturele en maatschappelijke factoren spelen daar een grote rol in, die ertoe leiden dat lidstaten problemen van onontkoombare mondiale problemen door hun eigen lens zien. Die pluriformiteit is waar de EU voor staat. Het ondanks deze verschillen gezamenlijk optreden is de enige manier waarop de Europese Unie kan functioneren. Verschillen worden besproken en compromissen worden gemaakt in het complexe diplomatieke spel dat Sandrino Smeets de Caucus Race noemt in zijn boek ‘Negotiations in the EU Council of Ministers: All Must Have Prizes’.

De problemen beginnen als de conceptualisering van termen als de rechtsstaat, democratie en persvrijheid anders geïnterpreteerd worden. De basis van democratie in de Europese Unie wordt benoemd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Die luidt als volgt:

“De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, nondiscriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.”

Wat landen als Hongarije en Polen proberen te verkopen is dat deze waarden ook op een niet-liberale manier gezien kunnen worden.

Premier Orbán van Hongarije zei het in 2014 al: een democratie hoeft niet liberaal te zijn om een democratie te zijn, het kan zelfs illiberaal zijn. In die toespraak refereert hij naar de staat als “niets anders dan een ‘methode om een samenleving (community) te organiseren’” en dat “de huidige wereld het duidelijkste uitgedrukt [kan worden] als een race om de natie zo concurrerend mogelijk te maken”.

Daarom is het de trend om de “systemen te begrijpen die niet-Westers, niet liberaal … niet zelfs niet democratisch zijn, maar toch … succesvol.” De voorbeelden van succesvolle landen die niet liberaal zijn, zijn voor Orbán Singapore, China, India, Turkije en Rusland.

Toen duidelijk werd dat de term illiberaal niet de bedoelde reactie met zich meebracht, kwam Orbán met een nieuwe term: Fidesz werd de beschermer van de christelijke cultuur, dat door het liberale Westen in rap tempo vernietigd wordt door pro-immigratie partijen.

De nieuwe grondwet uit 2011 maakte de filosofie van Fidesz al duidelijk: als individu heb je de verplichting om je in te zetten voor de Hongaarse gemeenschap en in ruil daarvoor word je met rust gelaten. Voor wat hoort wat. De verkiezingsoverwinningen sinds 2010 ziet de Fidesz dan ook als teken dat ze de juiste, door het volk gesteunde, koers vaart. De scheiding der machten (met de media als de vierde macht) werd echter opgeheven, met een uitgeholde democratie tot gevolg.

Ook de zogenaamde nationale consultaties, waarbij iedereen een brief in de bus krijgt met vragen die zeer gericht zijn om de lezer van een bepaalde mening te voorzien, worden verkocht als de successen van de directe democratie.

Maar hoe verhoudt Fidesz, als een tekenend voorbeeld van een ‘illiberaal’ lidstaat, zich daadwerkelijk tot de Europese Unie? Wat zijn de consequenties van de deelname van een ‘illiberale’ regering als Fidesz aan de EU?

Het buitenlandbeleid van een ‘illiberaal’ EU-land

Hongarije’s Europabeleid gaat op meerdere vlakken lijnrecht tegen de koers van de meeste EU-regeringen in, zoals ook die van de Nederlandse regering. Zo beschouwt Rutte III bijvoorbeeld een gezamenlijke energie-unie als essentieel voor het veiligstellen van de energievoorzieningen, terwijl Orbán III-IV geen energie-unie wil omdat het de energieprijzen mogelijk verhoogt.

Of is de Hongaarse regering expliciet tegen de oprichting van een Europees openbaar ministerie, omdat het een “matter of sovereignty” zou gaan, waardoor de Commissie invloed naar zich toe trekt, ten koste van de lidstaten. Hoewel er initieel in Nederland ook weerstand was een Europees openbaar ministerie, is de Nederlandse regering en zijn de Eerste en Tweede Kamer voorstander van de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie, dat waarschijnlijk haar begin 2021 werk zal beginnen.

Ten derde, en het meest gepolitiseerde onderwerp, de migratiecrisis. Hoewel er in de meeste lidstaten een duidelijke voorkeur is voor een gemeenschappelijke migratiebeleid, dat vaak tevens als noodzaak gezien wordt om toekomstige migratiecrises te voorkomen, keert Hongarije zich met de andere Visegrád landen de rug naar een dergelijke gemeenschappelijk beleid. In september 2015 stemde Hongarije in de Europese Raad tegen het immigratiequotum. Ondanks dat het land sindsdien voor het Europees Gerechtshof is gebracht, omdat zij het bindende besluit van de Europese Raad niet naleeft, buigt het niet voor de druk tot coöperatie. “Andere landen die óns opleggen dat we migranten op moeten nemen? Dat is een schending van onze soevereiniteit!”, zo luidt het adagium in Boedapest.

Om de constatering van het afwijkende beleid van Hongarije te bekrachtigen wijst een uitgebreide studie van de European Council on Foreign Relations (ECFR) uit dat Boedapest wordt gezien als de meest teleurstellende coalitiepartner in de Europese Unie. Het tweede resultaat van die studie, gebaseerd op de beoordelingen van experts over de positionering van de regeringen van de lidstaten, wijst uit dat Hongarije tevens de meest terughoudende vorm van integratie ambieert op relatief de meeste beleidsterreinen. In andere woorden, de Hongaarse regering beslist op het hoogste aantal beleidsterreinen liever alleen dan met de hele EU of een clubje lidstaten.

Knuffeldiplomatie met Rusland

Dan de externe, bilaterale betrekkingen. Één van de grootste partners van Hongarije is Rusland. Minister-President Orbán’s warme betrekkingen met President Poetin worden in het Westen gezien als een dreiging.

Hongarije fungeert volgens sommigen binnen de EU als een Trojaans Paard voor Rusland. Redenen zijn bijvoorbeeld Hongarije’s erg sceptische houding ten opzicht van de sancties die aan Rusland zich opgelegd als gevolg van de annexatie van de Krim, of dat Boedapest de standplaats is geworden van een Russische ontwikkelingsbank die verdacht wordt vrij spel te geven aan Russische spionnen binnen de EU. Rusland is tevens de grootste investeerder in de bouw van een kerncentrale in Zuid-Hongarije.

De woordvoerder van Orbán weerlegt deze zorgen echter door aan te geven dat Hongarije slechts haar nationale belangen behartigt, zoals elk land dat doet. Als weerlegging van de kritiek op het grote aantal ontmoetingen van Orbán met Poetin, geeft Zoltán Kovács als voorbeeld dat Bondskanselier Merkel en President Marcon President Poetin veel vaker ontmoeten dan Orbán dat doet.

Als kanttekening zou ik echter zeggen dat de zorgen hem zitten in het diplomatieke geknuffel van Orbán met Poetin, terwijl Merkel en Marcon een wat principiëlere houding hebben ten opzichte van Rusland, ook al zorgen economische belangen aan de ene kant en mensenrechtenschendingen aan de andere kant soms voor kromme of zelfs tegenstrijdige positioneringen. Men zou bijna kunnen zeggen dat Hongarije in ieder geval niet de schijn houdt dat mensenrechten en het internationaal recht van belang zijn in haar buitenlandse betrekkingen, zolang het niet om het lot van Hongarije of de Hongaren gaat.

Tegenstribbelen binnen de EU en de NAVO

Tevens leek het najaar van 2019 op een strategie die erop gericht is om te zien hoever de Hongaarse regering kan gaan in het verstoren van een eensgezind standpunt binnen de Europese Unie, zonder dat daar consequenties aan verbonden zijn. In alleen al de maand oktober heeft Hongarije twee gezamenlijke verklaringen geblokkeerd, waarvan de eerste een veroordeling door de EU van de eenzijdige invasie van Turkije in Syrië en de tweede een NATO-verklaring over de toestand in Oekraïne.

In het geval van Turkije beschermt Minister van Buitenlandse Zaken Szijjártó Hongarije’s actie op basis van het feit dat Hongarije baat heeft bij de invasie. Op welke manier dat zo is, blijkt niet uit het persbericht. De NATO-verklaring werd gevetood omdat de uitspraak de rechten van de Hongaarse minderheden niet in acht zou hebben genomen. In beide gevallen kwam Fidesz op voor haar partners in Istanboel en Moskou; de presidenten van beiden landen waren kort na de uitspraken op bezoek in Boedapest.

Betrekkingen binnen de EU op scherp

Wat betekent de houding van Hongarije voor haar relatie met de EU en de toekomst van de EU? Hongarije kreeg haar zin met de benoeming van Commissaris Várhelyi voor de voor Hongarije zo belangrijke portefeuille uitbreiding. Aan de andere kant zal het voor Fidesz binnen de Europese Volkspartij (EVP) bijzonder lastig worden na de benoeming van Donald Tusk als President van de Europartij, omdat hij een zeer scherp standpunt inneemt over aanvallen op de rechtsstaat. Of Fidesz lid van de EVP mag blijven zal in januari 2020 waarschijnlijk bepaald worden.

Dat er bij de Europese Commissie, Europees Parlement en de individuele lidstaten grote zorgen zijn over de ontwikkelingen in Hongarije is duidelijk. Bovengenoemde diplomatieke ontwikkelingen beperken de effectieve uitoefening van het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

Sterker nog, het was het lidmaatschap van Hongarije aan de EU dat voor Fidesz de kans creëerde om haar macht in het land te concentreren. Volgens R. Daniel Kelemen hebben drie factoren geleid tot de versterking van de grip van Fidesz, namelijk dat hoogopgeleide emigranten moeilijk hun stem uit kunnen brengen in het buitenland, dat de EVP door dik en dun Fidesz heeft verdedigt doordat de Fidesz door haar grootte de EVP relevant hield op het Europese toneel, en dat Europese subsidies niet gekoppeld zijn aan enige conditionaliteit. Dat heeft er weer toe geleid dat Hongarije in Europa veel belangrijker is geworden dan dat een land van 9.7 miljoen inwoners zou moeten zijn.

Zoals Luuk van Middelaar uitlegt in zijn boek ‘De Nieuwe Politiek van Europa’ zijn het de regeringen van de lidstaten die het binnen de EU het voor het zeggen hebben. Zij bepalen de uiteindelijke visie van de EU en geven de Commissie en het Parlement haar bestaansrecht. Het is daarom aan de lidstaten om de echte druk uit te oefenen op landen die handelen tegen het algemeen belang van de Unie, omdat zij zich niet houden aan de waarden waarop de EU gefundeerd is.

2020 is onder andere het jaar van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (het budget van de EU) voor de periode 2021–2027. Één van de hoofdpunten is het al dan niet aan rechtsstatelijkheid voorwaardelijk maken van het innen van EU fondsen. Dit is een zeer belangrijk punt waarbij een principiële aanpak van de lidstaten van belang is voor het beschermen van de democratie in de EU. Dit blijkt des te belangrijker onder de zeer verontrustende politieke ontwikkelingen in Hongarije naar aanleiding van het coronavirus.

This post is part of a series on politics in Hungary.

Stay tuned and please like/share this post if you enjoyed the read!

--

--

Tibor Hargitai
A layman’s guide to politics in Hungary

A Dutch-Hungarian political scientist based in the Hague, mostly writing about politics in Hungary/CEE/NL