Supertjes.

Pauline Libeert
RuimteAap
Published in
3 min readMar 21, 2024

“Jij bent dat meisje van vorig jaar! Ik heb de voorbije maanden een paar keer aan je gedacht.” Ik voelde me een koningin. Een prachtvrouw. Top of my game! Eindelijk, na iets dat een eeuwigheid leek, kreeg ik nog eens een compliment van een gast die ik zelf ook oppervlakkig zou kunnen zien zitten. Iets voor in de geschiedenisboeken.

Nog geen 24 uur later herkende hij me niet toen ik voor zijn neus stond. Akkoord, ik had deze keer een muts aan. Het kan de besten overkomen. Maar toen hij me er ook nog eens op wees dat hij wel meerdere opties had naast mij, smolt zijn “compliment” van de dag voordien als sneeuw voor de zon. Ik refereer naar sneeuw, want we waren op skireis toen dit gebeurde.

Kijk, iemand die goed in haar vel zit, zou zijn belachelijke woorden (“Ik heb wel meerdere zaadjes geplant hoor.”) hilarisch hebben gevonden. Maar ik sta niet met mijn twee voeten op de grond momenteel. Mijn benen zijn twijgjes geworden, gedroogde takken die van het minste gaan breken en mijn zelfvertrouwen zit op een all time low. Ik heb daten lang afgezworen na twee keer afgewezen te worden op twee maanden, een jaar geleden. En sindsdien heb ik niets meer opgebouwd. Meer nog, ik ben godverdomme zelfs in een burn-out gesukkeld.

Dus helaas zorgden de woorden van die gast in zijn fluo-oranje muts (komaan Pauline, really???) en toch een paar bekers wijn voor een complete meltdown.

Op de laatste Gentse Feesten babbelde ik drie seconden vriendelijk tegen iemand. Florence wees me er toen op dat mijn lat onder de grond lag, want ik was precies al gecharmeerd na twee zinnen. Niet veel later stond ik in de Vooruit te dansen en kwam er iemand dichtbij. Absoluut niet mijn type, ik zou zelfs zeggen dat ik ver buiten zijn league lag. Maar heel even dacht ik: ah, toch iémand. Zelfs met mijn historisch lage lat, gebeurt er echter niks.

Toch had ik onlangs nog eens een date. Gast van een jaar jonger, oké foto’s, leuk gesprekje op de app. Dus we spraken af. Hij kwam het café binnen en ik moest even slikken. Wie nooit op datingsapps zit, kan dit niet weten, maar niemand ziet er ooit beter uit dan op z’n foto’s. Behalve die gast. Hij was knap. Zo knap, dat ik het spijtig vond voor hem dat hij een date had met een trol. In een paar seconden probeerde ik me te herpakken. “Doe normaal. Wees jezelf. Je hebt al je zwarte kleren aan, dus je bent cool!!!” En het was leuk. Ik maakte hem aan het lachen en hij stelde vragen terug. Ook dit voor wie nooit date: iemand die vragen stelt, is erg schaars. Ja, de markt trekt op niks, ja.

Dus toen ik na een kleine week vroeg om nog eens af te spreken en hij zei dat hij het druk had, maakte ik me geen zorgen. Wie ben ik om iemand niet te geloven? We zijn allemaal volwassen mensen, toch?

Het ding is: we zijn niet allemaal volwassen mensen. Leeftijd zegt niks over kunnen zeggen hoe je je voelt. Over eerlijk en lief iemand afwijzen. Ik weet dat ik dat kan, maar mag daarom niet hetzelfde van een ander verwachten.

Na drie weken traag over-en-weer sturen, probeerde ik het dan toch nog eens. “Hey, het gesprek gaat hier stilvallen. Heb je zin om nog eens af te spreken of niet? We kennen elkaar nog niet, dus no hard feelings.”

Hij voelde het niet.

En da’s oké. Ik was er niet van aangedaan. Ik meen het als ik het zeg dat iets me niet veel kan doen als ik je toch nog niet ken. Waren die drie weken puur tijdsverlies? Bwa. Ik was even niet aan het swipen en dat was ook niet slecht voor mijn humeur. Ik hoef er niet aan herinnerd te worden dat het datingsveld dringend nog eens omgeploegd mag worden.

Dus hier zit ik weer. Crushloos. Met een halflege pot zelfvertrouwen.

Of wacht, is die pot niet halfvol? Whatever.

--

--