Coronacrisis maakt gezondheidsverschillen nóg groter

Vijf vragen voor… Willem de Boer, HAN-onderzoeker Sport & Economie

SAM
sambyhan
4 min readNov 27, 2020

--

Foto: Renee Fisher op Unsplash.com

Met de dag groeit de kloof tussen inwoners van ons land die van een goede gezondheid genieten en minder bevoorrechte medeburgers. Niet acceptabel, het roer moet om, zegt sporteconoom en HAN-docent/onderzoeker Willem de Boer.

Tekst: Hans Wanningen

Lager opgeleiden blijken uit onderzoek van jou en anderen nu nóg minder te sporten en te bewegen dan hoger opgeleiden. Hoe komt dat?
“Traditioneel sporten lager opgeleiden al minder dan hoger opgeleiden. De laatsten doen daarbij vaker aan individuele sporten. Denk aan wielrennen, hardlopen of golf. Lager opgeleiden doen relatief meer aan team- en verenigingssporten zoals voetbal. Door corona hebben de verenigingen de poorten moeten sluiten. Dit treft juist de groepen met een laag sociaal-economisch profiel. Voeg daarbij dat hoger opgeleiden sowieso eerder de overstap maken naar ongeorganiseerde sport, ook in coronatijd. Mensen met een lage SES (sociaal-economische status; red.) zijn minder bewust bezig met gezondheid én vinden het vaak moeilijker om van ongezonde gewoontes af te stappen.”

Zet de huidige crisis in feite niet de schijnwerpers op een breder probleem: de alsmaar groeiende gezondheidskloof tussen Nederlanders met een lagere en een hogere sociaal-economische status?
“Dat klopt. Die verschillen worden door de coronacrisis alleen maar versterkt. Direct, omdat de sociaal-economische status een negatieve rol lijkt te spelen bij corona. Laagopgeleiden zijn eerder besmet en gaan vaker dood aan corona. Maar ook indirect, door negatieve effecten die het resultaat zijn van hun leefstijl als gevolg van de coronamaatregelen.”

Willem de Boer (foto: Rob Gieling)

Welke gevolgen heeft deze groeiende kloof voor de mensen die erdoor geraakt worden en voor de maatschappij?
“De kloof is nu al zorgelijk groot: de levensverwachting voor mensen met een lage SES is zeven jaar korter dan die van personen met een hoge SES. Het verschil in levensjaren in goede gezondheid is zelfs achttien jaar! Verschillen die bovendien deels van generatie op generatie worden doorgegeven. Een kind uit een arm gezin heeft veel slechtere kansen op een ‘lang en gelukkig leven’ dan een kind van rijkere, hoogopgeleide ouders. Maatschappelijk gezien leidt de slechtere gezondheid van mensen met een lage SES tot hogere zorgkosten, lagere productiviteit en dus lagere economische groei, maar ook tot een minder gelukkige samenleving.”

Spant de overheid zich genoeg in om de kloof te dichten?
“In de politiek dringt, mede door de crisis, kamerbreed het besef door: een ongezonde leefstijl is niet alleen een individueel, maar zeker ook een maatschappelijk probleem. Zelfs als een individu wel zijn probleem erkent, blijkt het vaak een te grote opgave om puur op eigen kracht tot gedragsverandering te komen. Nu wordt het hem ook niet bepaald makkelijk gemaakt. Neem alleen al die massa’s junkfood in de supermarkt, verleidelijk geprijsd en breed uitgestald tot aan de kassa toe. Bovendien doen positieve gezondheidseffecten zich meestal pas op langere termijn voor; bij ongezonde snacks heb je instant-bevrediging. Wie niet sport, ‘want daar word je maar moe van’, kan meteen lekker languit op de bank gaan liggen — waar je uiteindelijk pas echt moe van wordt. Des te verheugender dat de politiek wakker lijkt geschud en beseft hoe hoog de maatschappelijke rekening oploopt als je leefstijlvraagstukken onverkort overlaat aan ‘de markt’.”

Vadertje Staat kan het natuurlijk niet alleen. Wie moet nog meer het voortouw nemen?
“Talrijke bedrijven en burgers zetten zich al in om ons leven leuker, langer en gezonder te maken. Uit mijn onderzoek blijkt dat mensen met een ongezonde levensstijl ook hogere zorgkosten hebben. Dat maakt het probleem ook voor zorgverzekeraars relevant. Maar eigenlijk moeten we ons allemaal voor een gezonde leefstijl en een gezonde samenleving inzetten, anders komen we er niet. Kijk maar naar het roken. Hoe lastig is het vaak niet voor rokers, relatief vaak lager opgeleiden, om te stoppen. Zelfs als ze dit dolgraag willen. Artsen, verzekeraars, antirookclubs en werkgevers hebben van alles uit de kast gehaald om mensen van de sigaretten af te helpen. Toch waren de resultaten maar magertjes. Pas door wetgeving, zoals het verbod op roken in openbare gebouwen, loopt het aantal rokers de laatste jaren flink terug. Hoogleraar Buskens (UMCG) riep in de Volkskrant afgelopen weekend de overheid op om op het vlak van preventieve gezondheid méér te ‘betuttelen’. Daar ben ik het hartgrondig mee eens.”

Willem de Boer is onderzoeker op het gebied van sport en economie bij het Sports & Economics Research Centre (SERC), onderdeel van HAN Sport en Bewegen. Daarnaast is hij promovendus op het gebied van de relatie tussen sport en gezondheid aan de Rijksuniversiteit Groningen.

--

--

SAM
sambyhan

Journalistiek medium van de Hogeschool Arnhem & Nijmegen