De rechtspraak dichter bij het volk?

“Toegang tot het recht” centraal bij Legal Valley

Herman van Deutekom
sambyhan
4 min readApr 16, 2019

--

Minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker

De Nederlandse rechtspraak is een groot goed. Maar ondanks dat die rechtspraak juist bedoeld is voor ‘het volk’ staat het in de praktijk juist vaak heel ver van hen af. De hamvraag blijkt: hoe verklein je die afstand?

Tekst: Hans van Lissum
Foto’s: Marcel Krijgsman

Over die vraag ging het tijdens de derde editie van het Legal Valley congres in Musis Sacrum in Arnhem, afgelopen maandag. Elk jaar wordt daar de juridische denkkracht van Gelderland samengebracht om een urgent juridisch-maatschappelijk thema te bespreken. Het thema van dit jaar, ’Toegang tot het recht’, bleek niet voor niets gekozen: de vraag hoe je de toegang tot het recht dichter bij de normale mens brengt, is ook anno 2019 nog niet zo eenvoudig te beantwoorden.

De afstand tussen die twee partijen blijkt namelijk nog steeds onterecht groot. Meerdere sprekers lieten hun licht schijnen over de grote kloof die nog immer gaapt tussen de, zich vaak in wollige termen uitdrukkende, jurisdictie en de gewone man. Minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker was één van de sprekers, en hij liet er weinig duidelijkheid over bestaan. Rechtsbescherming is voor veel gewone Nederlanders nog altijd een abstract begrip, en dat moet zo snel mogelijk anders. “Wat mensen van de overheid verwachten, is bescherming en duidelijkheid. Een krachtige overheid staat gelijk aan veiligheid. En daarin schieten we als overheid juist soms tekort.”

“De menselijke maatstaf moet terug: met veel meer inlevingsvermorgen naar de burger toe”

De minister was vervolgens duidelijk over zijn wensen wat betreft die beschermende overheid. “De rechtsstaat moet geen abstract iets zijn. Het moet iets zijn dat mensen daadwerkelijk ervaren. Ze moeten erop terug kunnen vallen en voelen dat hun problemen opgelost worden. Daarvoor moet de overheid ophouden met onnodige juridisering: het kan niet zo zijn dat zij de burger altijd weten te vinden bij elke overtreding, maar dat de burger bij een vraag over zorgtoeslag of uitkering tegen een muur aanloopt.”

Het mag daarnaast volgens Dekker vooral allemaal wel wat toegankelijker en menselijker. “De menselijke maatstaf moet terug: met veel meer inlevingsvermorgen naar de burger toe. Kijk wat de burger écht wil: ze willen duidelijkheid, een heldere oplossing voor hun probleem en een einde aan een conflict. Dat betekent: licht en informeel waar het kan, en zwaar en formeel waar het moet. Zet bij problemen sociale wijkteams in waar mogelijk, en ontlast zo dure advocaten zodat die zich kunnen richten op andere zaken.”

Het laatste punt dat Dekker aansneed, was dat van aanpassingsvermogen. “Waarom moeten mensen altijd zelf op zoek gaan naar hun recht? Kunnen we het niet omdraaien? Dat is een trend die nu op veel andere vlakken ook gaande is. Kijk maar naar de zorg: daar staat de wens van de patiënt al een tijdje meer centraal. Het onderwijs? Hetzelfde. We kijken naar wat de kinderen nodig hebben. Wanneer rechters hetzelfde doen, dus zelf afstappen op wat er in bepaalde wijken nodig is, zullen mensen voelen dat de rechtsstaat er ook voor hén is.”

Rogier van Dam, hoofddocent Rechten van de HAN: tijd voor een tussenrechter.

Vooral met dat laatste sentiment bleek Rogier van Dam, hoofddocent HBO-rechten bij de HAN, het eens. Ook hij pleitte voor een verkleining van de afstand tussen de rechtspraak en het volk. Vooral de veelal onbegrijpelijke, wollige taal in de brieven van juridische instanties is hem een doorn in het oog. “Wie die juridische taal niet spreekt, heeft bijna geen volledige toegang tot het recht als zodanig. Die juridische teksten kunnen eenvoudiger. Kijk naar wat het perspectief van de gebruiker is. Haal het taalniveau naar beneden, ontwikkel apps en interfaces voor normaliter ingewikkelde zaken. Zo wordt complex recht toch toegankelijk. Kijk bijvoorbeeld hoe de Belastingdienst dat heeft gedaan: iedereen doet nu zijn aangifte digitaal, en wordt door die versimpeling ontzien wat betreft alle ingewikkelde, achterliggende complexe zaken.”

“Het klinkt oneerbiedig, maar eigenlijk hobbelen ouderwetse rechters nogal achter de feiten aan”

Van Dam had meer ideeën om het rechterlijke systeem dichter bij het volk te brengen. “Zet bijvoorbeeld rechtenstudenten in bij de gemeente, als juridische werkkracht. Daar zit een ongekend potentieel in: je kunt het zien als een burgerhulptroep. Rechtenstudenten kunnen burgers uitstekend helpen bij bijvoorbeeld het lezen van die ingewikkelde brieven.”

Maar zijn stokpaardje bewaarde van Dam tot het einde: het idee van de zogenaamde ‘tussenrechter’. “Niemand wil een heel juridisch traject doorlopen om pas aan het einde uitsluitsel te krijgen van een ‘eindrechter’. Sterker nog: ik denk dat, als je nu een heel nieuw rechtssysteem zou invoeren, we nooit meer zouden kiezen voor een dergelijke vorm. Dat is een beetje hetzelfde wanneer je na een hele voetbalwedstrijd pas een dag of twee later hoort wie er heeft gewonnen. Het klinkt oneerbiedig, maar eigenlijk hobbelen ouderwetse rechters nogal achter de feiten aan.”

Van Dam pleitte daarom voor een vlugge invoering van die tussenrechter. “Het is een psychologisch gegeven dat mensen snel behoefte hebben aan zekerheid. Speelt er een probleem of is er een conflict? Schakel dan een tussenrechter in. Zodoende kan er veel eerder in het hele proces een advies of oordeel inzake een conflict uitgesproken worden. Dat versnelt de rechterlijke procedure enorm. Die ruimte is er ook gewoon voor: het is alleen iets dat nog even goed doorgerekend moet worden. En ja, in het begin zal dat zeker zorgen voor een extra investering en meer arbeidsintensiviteit. Maar zo’n tussenrechter zal zichzelf uiteindelijk altijd terugverdienen.”

--

--