Een tegenwindauto bouwen om professional skills te oefenen

Leerwerktraject Energie voor gevluchte technici

SAM
sambyhan
4 min readJan 30, 2020

--

Team B aan het werk: studenten Koutaiba (tweede van links) en Ilyas (tweede van rechts) in gesprek met docenten Antal Hendriks (links) en Hugo Klapmuts (op de rug gezien)

Twaalf hoogopgeleide vluchtelingen zijn deze week in Arnhem aan een gloednieuw traject begonnen waarin ze worden opgeleid voor een baan in de energiesector. Na een voorbereidend half jaar kiezen ze een technische studie. Al lerend en werkend halen ze daar in twee jaar tijd een Associate Degree. Mohammad: “Mijn droom komt uit.”

Tekst: Claudia Fitsch
Foto’s: Ralph Schmitz

Een tegenwindauto? Een auto die rijdt met tegenwind? De uitdrukking op de gezichten van de groep varieert: verbazing, nieuwsgierigheid, ongeloof. Het is dag drie van het nieuwe leerwerktraject in de energie. Vandaag gaan de studenten voor het eerst aan de slag met projectonderwijs: het bouwen van een tegenwindauto. “Een schaalmodel, dus je kunt er niet zelf in rijden”, legt programmalijnmanager Jan Oosting uit. “Weet iemand wat dat is, een schaal?” Een vrouw noemt de Engelse term: scale. De anderen knikken. Het is nog even wennen en zoeken, voor zowel studenten als voor de docenten die voor het eerst voor deze groep staan.

De tegenwindauto van HAN-team Don Quixote

Teamwerk
De groep, met mensen uit Iran, Irak, Syrië en Turkije, wordt in twee teams verdeeld. Elk team moet aan het einde van het studiejaar een duurzame tegenwindauto hebben gebouwd. Aan de hand van films en dia’s krijgen de studenten een idee van wat zo’n auto is, hoe hij in elkaar zit en wat je ermee kunt. Het kwartje begint te vallen, enthousiaste ideeën borrelen op. ”Hij moet aerodynamisch zijn.” “Je moet ook kunnen rijden als er geen wind is, dus ik denk dat er een klein motortje in moet.”

Nederlandse vaktermen
Tijdens het werken aan het project ontwikkelen de studenten ‘professional skills’ en raken ze vertrouwd met Nederlandse technische vaktermen. “Schrijf alle nieuwe woorden op in een schriftje of in je telefoon”, raden de docenten aan.
Verder verdiepen de statushouders zich tijdens dit voorbereidend half jaar in de Nederlandse en Engelse taal en in duurzame energie en frissen ze hun kennis op van wis- en natuurkunde. Vier dagen per week gaan ze naar school, de vijfde dag bezoeken ze energiebedrijven en projecten, zodat ze een beeld krijgen van waar ze kunnen werken.

Eigen kennis en vaardigheden inzetten
Terug naar de klas. Team B maakt een eerste inventarisatie voor het project. Wat kun je bijdragen aan het bouwen van de auto? Vanuit welke eigen kennis, vaardigheden en ervaring? Koutaiba, landbouwspecialist, heeft na zijn studie landbouwmachines ontworpen. “Ik weet wel iets over materialen en aandrijving.” Mohammad (economische achtergrond) en Badr (werkte in de olie-en gasindustrie) worstelen een beetje met de rol die ze kunnen vervullen in het team. Zij zijn gewend aan vooral theoretisch onderwijs, zo’n project is nieuw. Docent Antal Hendriks stelt hen gerust: “In een team heb je ook mensen nodig die plannen en organiseren.”

“Dit project is heel leuk, het lijkt wel spelen”

Spelen
Koutaiba wil weten of je een waterstofmotor kunt gebruiken. Antal Hendriks verzekert de studenten dat alles mogelijk is bij het bouwen van de tegenwindauto. Hij helpt de studenten aan het benodigde materiaal, op voorwaarde dat de hele groep het erover eens is. Goede samenwerking is cruciaal om het project te laten slagen.
Het enthousiasme groeit. “Dit project is heel leuk, het lijkt wel spelen”, vinden de studenten.

Leren en werken in energiesector
Na dit voorbereidende half jaar kiezen de deelnemers een tweejarige technische deeltijdstudie die het beste bij hen past en gaan ze vier dagen per week werken bij een bedrijf in de energiesector. Mohammad: “Ik heb altijd werktuigbouwkundige willen worden. Door de oorlog kon dat niet. Mijn droom komt uit.”

Programmalijnmanager Jan Oosting legt de teams uit wat de bedoeling van het project is.

Veel interesse
Energiebedrijven hebben een schreeuwend tekort aan vakmensen, terwijl veel hoogopgeleide statushouders met een technische achtergrond niet aan de bak komen. Dit leerwerktraject dicht het gat. Er kwamen 35 aanmeldingen binnen, er is volop interesse. Maar deelnemers moeten aan strenge eisen voldoen op het gebied van voorkennis en Nederlandse taalniveau. Na selectie bleven er twaalf mensen over.

“Sara is ingenieur civiele techniek. Het is toch zonde dat mensen als zij thuis op de bank zitten, terwijl ze dolgraag willen werken? Dan laat je een enorm potentieel en talenten liggen”

Dolgraag werken
Tijdens de tweejarige deeltijdstudie doen ze praktijkervaring op én halen ze een Associate Degree. Dit is een erkend diploma waarmee je de eerste helft van een bachelor-programma afsluit. Jan Oosting: “Sara is ingenieur civiele techniek. Ze heeft twintig jaar werkervaring. Het is toch zonde dat mensen als zij thuis op de bank zitten, terwijl ze dolgraag willen werken. Dan laat je een enorm potentieel en talenten liggen.”
Sara, met haar 49 jaar de oudste deelnemer, beaamt dit. Ze vindt het wel spannend, dit traject. “Mijn Nederlands is nog niet zo goed, dat vind ik lastig. Maar het is heel leuk om nieuwe dingen te leren en om een kans te krijgen op een baan.”

Het nieuwe leerwerkproject voor vluchtelingen met een technische achtergrond is een initiatief van SEECE (Centre of expertise voor duurzame elektrische energie), het HAN-Talencentrum en het UAF (Stichting voor vluchteling-studenten) met financiële ondersteuning van de Provincie Gelderland en het VSB-fonds.

--

--

SAM
sambyhan

Journalistiek medium van de Hogeschool Arnhem & Nijmegen