Heimwee (column)

SAM
sambyhan
Published in
3 min readMay 29, 2020

Guus heeft heimwee naar de pre-coronatijd. Hij denkt terug aan onbezorgde bourgondische tijden. Gelukkig heeft het heden ook nog zijn momenten.

Foto: Darwin Vegher op Unsplash

Tekst: Guus Gelsing

Neergedwarreld in Gorinchem aten mijn vriendin en ik, zittend bij het Wilhelmina Fontein aan de Grote Markt, een vers belegd broodje van de bakker. Om ons heen bevonden zich leegstaande en eenzame terrassen. Zij dienden als een herinnering aan lang vervlogen en onbezorgde tijden. Beelden van gezelligheid, aangeschoten vrienden, sigarettenrook en knappe bedieningsmedewerksters met een nét iets te diep decolleté schoten door mijn hoofd. Je zou het heimwee kunnen noemen wat ik voel. Verlangen naar iets dat is geweest. Naar iets dat bekend en vertrouwd voelt.

Ik moest denken aan iets van een paar dagen geleden. Tijdens een avondwandeling zag ik op een terras voor een hotel twee mannen op leeftijd een pilsje drinken. Dat ging gepaard met een sigaret en een lach. Gezellig, dacht ik. Dat had ik al eventjes niet meer gezien. Ik snakte ernaar. Als een oude verslaving die begon op te spelen. Een gemis, een zucht, een verlangen dat vroeg om beantwoording. Even heerlijk impulsief op het terras mezelf laten ontspannen door de gevaarlijkste, legale en sociaal geaccepteerde harddrug: alcohol. Ik kijk daarom ook halsreikend uit naar het moment dat de gastvrouwen en gastheren van het Koninkrijk der Nederlanden ons allen weer op onze wenken kunnen bedienen. Opdat wij ons weer kunnen etaleren als bourgondiërs, genietend van het goede leven.

Terwijl mijn verlangens met mij aan de haal gingen, stapte ik in het centrum van Gorinchem een pittoresk boekwinkeltje binnen. Het pand moet ergens in de 18e eeuw gebouwd zijn. Het houten balkenplafond was nog origineel, wat het zaakje meteen voorzag van een warm karakter. Via een smal trapje kon je naar de bovenverdieping, waar alles piepte en kraakte en waar de houten vloer in al die honderden jaren zoveel literatuur heeft moeten dragen, dat hij krom was getrokken. Uiteindelijk liet ik mijn ogen vallen op een titel waar ik al een tijdje naar op zoek was. ‘Brieven uit Genua’, van Ilja Leonard Pfeijffer. “Ben je een fan?”, vroeg de winkelier. “Nou”, reageerde ik, “eerder een fan in wording”.

Ik vertelde haar dat ik zelf ook weleens wat schrijf en dat deze man mij erg geïnspireerd heeft door zijn roman ‘Grand Hotel Europa’. Ik vroeg haar of ze mij iets kon aanbevelen, iets in de stijl van mijn aankomende idool. “Ken je Pascal Mercier?”, vroeg ze. “Nee, mevrouw. Ik moet eerlijk bekennen dat ik meer een schrijver dan een lezer ben”. “Oh”, reageerde ze, “dan moet je deze écht lezen. Weet je wat? Je krijgt ‘m gratis en voor niets.” Het duurde even voordat het besef indaalde. In eerste instantie was ik verbaasd over dit gebaar en durfde ik het geschenk niet aan te nemen, maar omdat het boek mij met zoveel passie door een liefhebber werd aangeboden, kon ik het simpelweg niet afslaan. Dankbaar en voldaan liep ik het pittoreske winkeltje uit, en bedacht ik mij ineens dat door het virus onze geliefde gezelligheid misschien wat verder te zoeken is, maar dat vriendelijkheid gelukkig nog steeds aanwezig is.

Guus Gelsing is vlak voor de coronacrisis afgestudeerd aan de HAN en wist meteen een baan te vinden in de geestelijke gezondheidszorg. Hij schrijft wekelijks voor SAM. Lees zijn vorige bijdrage hier.

--

--

SAM
sambyhan

Journalistiek medium van de Hogeschool Arnhem & Nijmegen