Het hoofd wil wel, maar het lichaam niet

Frank Stöteler stopt als CvB-lid van de HAN

Herman van Deutekom
sambyhan
9 min readJun 13, 2018

--

Anderhalf jaar geleden bereikte ons het nieuws dat CvB-lid Frank Stöteler was getroffen door een hartinfarct. Wie Frank een beetje kent, wist dat deze onderwijsman in hart en nieren snel weer aan de slag zou gaan. Het liep anders. Morgen, donderdag 14 juni 2018, neemt dit boegbeeld van de HAN afscheid als lid van het college van bestuur. Hieronder staat zijn afscheidsinterview dat in december 2017 heeft plaatsgevonden.

Foto’s: Ralph Schmitz

Frank Stöteler, ‘mister HAN’, ontvangt ons hartelijk in zijn huis in Zevenaar. Hij neemt ons mee naar de woonkeuken waar de koffie klaar staat. De meegenomen appelflappen worden enthousiast ontvangen. ‘Leg er maar eentje bij mij neer, mijn vrouw is er toch niet.’ Typisch Frank. Uiterlijk is er niets aan hem te zien. Hij is nog steeds dezelfde innemende, humoristische man zoals we hem al jaren kennen.

Hoe gaat het met je?
‘Ik zeg altijd: goed. Maar ik moet zeggen: stabiel. Mijn levenskwaliteit is van een 9 naar een 6 gegaan. Dat is heftig. Ik heb veel minder zin om dingen te doen. De energie ontbreekt. Van buiten ben ik hetzelfde, maar van binnen is het een en ander stuk. Een jaar geleden kreeg ik een hartinfarct. Na onderzoek bleken vier kransslagaders verkalkt en was de pompfunctie van de linker hartkamer gereduceerd tot rond 25 procent.’

Toch ging je daarna weer met goede moed aan de slag.
‘Ja, een paar uur per dag. Maar niet veel later voelde ik me opnieuw niet goed. Ik bleek een blindedarmontsteking te hebben, en terwijl ik in het ziekenhuis was, is die geperforeerd. Dat was een ellende. Ik lag op de intensive care met ademhalingsproblemen. Vanwege de ontstekingsvloeistof in mijn buikholte kreeg ik veel antibiotica toegediend. Dat zorgde ervoor dat ik opeens heel veel vocht vasthield. Ik kwam in vier dagen tijd vijftien kilo aan. Mijn hart moest overuren maken. Ik denk echt dat deze gebeurtenis me nog slechter heeft gemaakt. Sindsdien ben ik kortademig, is mijn energie weg, ben ik na een uurtje werken doodmoe.’

Met als gevolg?
‘Je hele leven ben je bezig om je toekomst te plannen. Dat doe ik nu niet meer. Het frustrerende is: mijn hoofd wil nog wel, maar mijn lichaam kan niet meer. En ik kan mijn hoofd niet uitschakelen.
Ik zit nu in een trainingstraject tot februari waarin we proberen om de pompfunctie van mijn hartkamer omhoog te krijgen. Als dat aan het eind van het traject niet boven 30 procent komt, wordt er een apparaatje naast mijn hart geplaatst dat ervoor zorgt dat mijn hart blijft kloppen.’

Wat betekent dat voor je werkende leven?
‘Ik hou aan het eind van dit jaar op als bestuurder van de HAN. En als ik merk hoe ik na een uur werken helemaal op ben, verwacht ik niet dat ik nog iets anders ga doen.’

Even terug naar het begin. Hoe ben je in het onderwijs terechtgekomen?
Ik kom uit een ondernemersgezin. Daar draaide het altijd om de zaak. Mijn vader vroeg vaak hoe laat ik thuis kon zijn van school zodat ik nog een paar uur kon meehelpen. Het was altijd hectisch waardoor er weinig persoonlijke aandacht was voor de kinderen. Ik kwam vaak bij een vriendje thuis. Zijn vader was het hoofd van de school. Er hing een sfeer van rust. Er werd veel gelezen en als er gesprekken waren, dan luisterden ze naar wat ik te vertellen had. Oprechte interesse. Dat wilde ik ook. Ik koos ervoor om naar de pedagogische academie te gaan, zoals dat vroeger heette. Mijn ouders waarschuwden me: “Je krijgt een vaste baan en vaste armoede.” Maar ik was eigenwijs genoeg om dat door te zetten.’

Heb je ooit spijt gehad van die keuze?
‘Nee, geen dag! Ik heb daar mijn vrouw leren kennen. Zij is nu net als ik 64 en staat nog voor de klas. Ze is de oudste juf van de school. Soms komt ze thuis met een verhaal over een leerling met een probleem. En dan bespreken we ’s avonds hoe we dat kind kunnen helpen. Daar heeft het altijd om gedraaid in ons leven.’

‘De Pabo was een warm bad. De FEM was dat zeker niet’

Hoe kwam je bij de HAN terecht?
‘Na jaren voor de klas te staan en na de academische opleiding sociale geografie in deeltijd gevolgd te hebben, werd ik hoofd van de school. Ik ben toen door een headhunter gevraagd of ik de uitdaging wilde aangaan om van vier pedagogische opleidingen, twee in Arnhem en twee in Nijmegen, één school te maken. Dat was net NEC — Vitesse. Ze wilden niks met elkaar te maken hebben. Maar ik was een buitenstaander, dus naar mij wilden ze luisteren. Zo kreeg ik het voor elkaar. Tegelijkertijd volgde de fusie tussen de Hogeschool Gelderland, de HTS en de HEAO in Arnhem. Dat werd de HAN, in 1996. Ik werd de directeur van de Pabo in Arnhem en Nijmegen. Dat was ik van 1991 tot 1999.’

Hoe was het om bij de Pabo weg te gaan en directeur van de faculteit Economie & Management te worden?
‘De Pabo was een warm bad. De FEM was dat zeker niet. Ze zagen me in het begin liever gaan dan komen. Maar als je de docenten met goede argumenten wist te overtuigen, dan gingen ze ervoor. Dat is een van de krachtigste kenmerken van docenten: als ze het ergens mee eens zijn, dan gaan ze dat ook uitvoeren. Ik heb er een enorme fijne tijd gehad, maar geen warm bad. Je kreeg altijd forse kritiek als je het niet goed deed. Het is een organisatie die je altijd confronteert met wat je zegt en doet. Ik heb daar heel veel geleerd.’

En daarna werd je directeur van de faculteit Gezondheid, Gedrag & Maatschappij.
Die zaten in het begin ook niet op mij te wachten. Docenten van sociale opleidingen zijn afwachters, die houden niet van confrontaties. Als ik daar wegliep, wist ik nooit of mijn boodschap was overgekomen. Later wel.’

Wat is het verschil tussen die Pabo-directeur uit de jaren negentig en het CvB-lid van nu?
‘Het belangrijkste verschil is dat je steeds verder af komt te staan van de werkvloer. Je neemt steeds meer besluiten op een hoger abstractieniveau waardoor je het contact met de werkelijkheid verliest. Je kunt makkelijker besluiten nemen, maar je moet je genoodzaakt voelen om bij elk besluit te bedenken: wat is de consequentie voor de man of vrouw voor de klas? Ik vind het altijd ontzettend belangrijk uit te zoeken of ik de vertaalslag van het beleid zelf, als docent, zou kunnen maken. Als ik dat kan, kan ik het beleid verkopen.’

Ik weet dat je het niet graag over jezelf wilt zeggen, maar wat voor leider ben jij?
‘Dat zeg ik inderdaad niet graag over mezelf. Maar anderen zeggen over mij dat ik een verbinder ben, en erg betrokken, bij het onderwijs en bij de mensen. Ik neem anderen serieus. En ze zullen van me zeggen dat ik humor heb. Humor is het cement van de verbinding. Misschien is betrokkenheid wel het belangrijkst. Ik kan van alles fout hebben gedaan maar niemand zal kunnen zeggen dat ik er niet voor ging.’

Wat heeft het onderwijs je geleerd?
‘Het belangrijkste in het onderwijs is kinderen zelfvertrouwen geven. Ze elke dag een keer boven de rest uittillen, zodat ze weten dat ze meetellen. Dat is de belangrijkste taak van het onderwijs. Kinderen gaan niet stuk als ze iets niet weten, ze gaan stuk als ze worden gepest, niet meetellen, een negatief zelfbeeld hebben. Of ze nou 8, 12, 16 of 25 jaar zijn.
De student accepteert de leiding van een docent als hij integer en eerlijk is. Je kunt als docent pas wat overbrengen als je studenten je vertrouwen. Het gaat er in de kern steeds om dat je de grootschaligheid kleinschalig weet uit te voeren. Bij goeie teams en docenten gaat dat vanzelf. En of dat nou drie of vier lagen zijn binnen een instelling, interesseert me niet. Als het maar zo efficiënt mogelijk is.’

Met die lagen doel je op de ophanden zijnde reorganisatie. Je zegt dat er een laag gaat verdwijnen: de faculteiten. Gaan we daar naartoe?
De HAN is bezig om de studenten op te leiden tot beroepsbeoefenaars. De verhouding met het werkveld moet 1 op 1 zijn. Het bedrijf of de organisatie moet zich herkennen in datgene wat wij met de opleiding doen. Je moet organisatorische eenheden maken die dat waar kunnen maken.
Het doel van het Instellingsplan is niet om alleen maar van vier naar drie lagen te gaan, maar te komen tot een organisatievorm die onderwijs en onderzoek het best dient. We hebben twee ontwerpgroepen gevraagd ons te adviseren. Zij hebben zes principes meegekregen, zoals het uitgangspunt dat het studentenbelang leidend is voor de onderwijslogistiek, en dat faculteiten, instituten, kenniscentra et cetera convergeren tot ‘academies’.

Hoe snel wordt deze organisatieverandering ingevoerd?
Voor de daadwerkelijke omvorming nemen we de tijd tot 2020. Zaken moeten zich eerst uitkristalliseren. Dat zou voor sommige medewerkers kunnen betekenen dat ze zich niet kunnen vinden in de nieuwe werkstructuur. Maar je hebt drie jaar de tijd om dat uit te zoeken. Misschien vind je een plek binnen de HAN, misschien erbuiten. Uiteindelijk moet het onderwijsconcept het meest profijt opleveren voor studenten en werkveld. Daar hebben we als CvB lang over gepraat, ook met de ontwerpgroepen. Ik zag daarin een rol voor mij weggelegd om de komende jaren dit proces te trekken. Als ik er over nadenk, merk ik dat ik er emotioneel van word. Dat had ik heel graag gedaan.

‘Ik heb meer uren met de HAN doorgebracht dan met mijn eigen vrouw.’

Wat betekent de HAN voor jou?
Heel veel. Ik heb 27 jaar met hart en ziel 60 uur per week gewerkt. Ik heb bij alle onderdelen gewerkt, alleen niet bij de faculteit Techniek. Maar als het daar niet goed ging, ging ik met de faculteitsdirecteur in gesprek. Kijken of ik kon helpen.
Ik kan het nog steeds niet hebben als er onterechte kritiek op de HAN is. Het is je kind. Een beetje je echtgenote. Ik heb meer uren met de HAN doorgebracht dan met mijn eigen vrouw.’

Wat zijn je hoogte- en dieptepunten?
‘Voor een directeur is de externe waardering voor wat je doet belangrijk, de keuzes die je maakt. Dus de accreditaties zorgden dan wel voor hoogtepunten, eerst bij de Pabo, later bij de FEM en GGM. Maar dat waren ook de dieptepunten. Als we een slechte accreditatie hadden gehad, kon ik daar nachten van wakker liggen.’

Zijn er projecten waarvan je achteraf dacht dat je dat anders had moeten doen?
‘De invoering van de Hoger Onderwijs Flexibilisering. Het is goed dat we dat begin deze eeuw hebben ingevoerd, maar de manier waarop verdient geen schoonheidsprijs. De onderwijsprincipes deugden, maar wat fout ging, was dat we het top-down hebben ingevoerd. Voor meer dan 50 opleidingen. Dat kan helemaal niet. De stage bij de een is totaal anders dan bij de ander. Dat moet je aan de opleidingen zelf overlaten. Dus wat ik hiervan heb geleerd: niet iets van bovenaf opleggen. Dat lukt nooit! Aan de andere kant: de invoering van HOF is het meest HAN-vormende project geweest. Het heeft de HAN gemaakt tot wat het nu is.’

‘Het doet pijn dat de HAN doordendert zonder mij. Het voelt als een soort amputatie.’

Wat was je grootste uitdaging?
‘In elke faculteit waar ik kwam, wilde ik eenheid creëren, gemeenschappelijkheid, betrokkenheid. Ervoor zorgen dat mensen zonder een knoop in hun buik, gemotiveerd naar het werk gingen. En waar we nu mee bezig zijn, de academievorming van de HAN, dat had ik heel graag mee vorm gegeven. Om daar handen en voeten aan te geven op de werkvloer als CvB-lid of als gedelegeerde, dat maakt mij niet uit. Ik voel letterlijk de pijn dat ik daar geen deel van uitmaak.
Het doet ook gewoon pijn dat de HAN doordendert zonder mij. Dat voelt als een soort amputatie. En dan wordt je omgeving heel klein. Je raakt geïsoleerd. Je hele sociale omgeving, alles is verbonden met je werk.’

Wat ga je het meeste missen?
‘De mensen. Die mis ik nu al. Ik ben een paar keer geweest. Dan wilde ik twee uurtjes gaan. En iedereen kwam maar vragen hoe het met me ging. Na 4 uur was ik nog niet weg. De verhalen van de geraniums en het zwarte gat zijn heel herkenbaar. Het feit dat ik na een jaar nog steeds kaarten krijg, bijna dagelijks, met zulke warme boodschappen erin, dat is geweldig. En die kaarten zijn dan helemaal tot aan de randjes vol geschreven. Persoonlijke en emotionele verhalen. Dat doet me goed.’

Komen we je in 2018 nog tegen in de wandelgangen?
‘Ik hoop het wel.’

Frank Stöteler legt per 31 december 2017 zijn functie als lid van het college van bestuur van de HAN neer. Op 14 juni 2018 volgt zijn afscheidsreceptie.

Frank Stöteler bij de HAN

1991–1999: Afdelingsdirecteur Pabo en directielid Faculteit Educatie

1999–2007: directeur Faculteit Economie & Management

2007–2013: directeur Faculteit Gezondheid, Gedrag & Maatschappij

2013–2017: lid College van Bestuur van de HAN

--

--