Het zwakke geslacht (column)

SAM
sambyhan
Published in
3 min readSep 14, 2020

Martijn van Koolwijk, onze vaste columnist, zegt in zijn nieuwste column dat we ons nog verder moeten losmaken van klassieke rolpatronen. Hij legt uit waarom.

Foto: Joshua J. Cotten op Unsplash

Tekst: Martijn van Koolwijk

“Onze mannelijkheid stond op het spel in deze toneelopvoering voor onszelf. Er waren geen externe toeschouwers, geen meisjes die we wilden imponeren. Mannelijkheid onderwerpt in de eerste plaats mannen”, aldus antropoloog Sinan Çankaya in zijn bestseller Mijn ontelbare identiteiten. Een van de betere boeken die ik afgelopen zomer las. Çankaya sluit met zijn analyse, over jongens op een voetbalveldje, aan bij psycholoog, filosoof en neurowetenschapper Cordelia Fine, die in haar boek Testosteron Rex op genadeloze wijze aantoont dat wat wij mannelijk en vrouwelijk vinden een sociale constructie is en, op lichamelijke kenmerken na, zo goed als niets met genetica te maken heeft.

De boeken geven te denken over wat wij als samenleving onszelf en onze kinderen aandoen. Op het eerste gezicht is er namelijk niet zo veel verkeerd met onderscheid maken tussen mensen, we zijn immers allemaal anders. Het wordt echter een ander verhaal wanneer dit onderscheid gebruikt wordt om andere groepen als minderwaardig te bestempelen en/of wanneer leden van een groep niet aan de eigen bedachte verwachtingen voldoen. Vaders en zonen die zichzelf en elkaar teleurstellen of nodeloze concurrentie binnen vriendengroepen.

In mijn werk met dak- en thuisloze jongvolwassenen zie ik dagelijks een van de twee negatieve uitwassen van deze sociale structuur. Jonge mannen die maar moeilijk stappen voor zichzelf kunnen zetten, pas iemand kunnen zijn wanneer een ander hen hierin bevestigt, zonder een vriendin om dingen voor te doen tot niks komen en zichzelf vast blijven denken, omdat ze nooit aan het opgelegde beeld konden voldoen dat bij hun geslacht is gaan horen. Ze weten niet goed wie ze zijn en wat ze kunnen. Anderen overschreeuwen zich juist en belanden in de criminaliteit, om zichzelf alsnog te bewijzen. Of ze belanden, misschien nog wel erger, bij de jongerenafdeling van het Forum voor Democratie.

Een groeiende groep jongens (en meiden) die gelooft dat de problemen waar zij in het leven tegenaan lopen niet het gevolg zijn van globalisering en neo-liberaal kapitalisme, maar door het simpele feit dat we de natuurlijke balans van de man als kostwinner en de vrouw achter het aanrecht hebben verstoord. Jongemannen die erachter komen dat wij in onze samenleving helemaal geen gelijke kansen hebben en denken dit af te kunnen dwingen door de kansen van anderen af te pakken.

Afgelopen zomer ging het vaak over wit privilege of over de tirannie van de witte man, een beeld waar lang niet iedereen zich in kan vinden. Cordelia Fine haalt in haar boek dan ook een onderzoek aan dat dit beeld nuanceert.
“Het is niet zozeer een ‘blankemanneneffect’ als wel een ‘blank-hiërarchisch-en-individualistisch-manneneffect’”, schrijft zij. Types die de wereld als een apenrots beschouwen, terwijl al even bekend is dat het succes van de mens als soort ligt in ons vermogen om samen te werken, kennis over te dragen en onevenaarbaar flexibel te zijn.

Als we vooruit willen komen en meer mensen een eerlijke kans op een gelukkig leven willen geven, moeten we ons nog verder losschudden van klassieke rolpatronen. Dat klinkt lastig, en dat is het ook, maar laten we beginnen met het nieuwe nummer van Guus Meeuwis (waarin hij zingt: “Denk dat ik iets te lang emoties geweerd heb, echte mannen zijn niet goed in zulke dingen leren”, en “Echte mannen praten niet, ze zeggen: ‘Kom maar binnen, drink nog eentje met me”) zoveel mogelijk te negeren.

Voormalig HAN-student Martijn van Koolwijk werkt in de geestelijke gezondheidszorg. Hij schrijft om de week voor SAM. Lees hier zijn vorige bijdrage.

--

--

SAM
sambyhan

Journalistiek medium van de Hogeschool Arnhem & Nijmegen