Niet corona, maar onnodige productie is de grootste bedreiging voor de mens

“Ik ben anti-Action, de prijzen in die winkel kunnen nooit houdbaar zijn”

SAM
sambyhan
6 min readMay 26, 2020

--

Foto: Antoine Giret op Unsplash

Niet het corona-virus, maar de mensheid zelf is de grootste bedreiging. Er wordt veel teveel geproduceerd wat veel luchtverontreiniging oplevert. Jaarlijks sterven daardoor miljoenen mensen. De oplossing is stoppen met wegwerpproductie en starten met de circulaire economie waarin productie is vervangen door dienstverlening, vindt onder andere Frank Croes, programmamanager Circulaire Economie van de HAN.

Tekst: Martin van Zaalen

Als iedereen doordrongen is van de keiharde noodzaak kunnen bedrijven supersnel werken. Als er levens vanaf hangen kunnen ze complexe beademingsmachines in een paar weken ontwikkelen en bouwen. De sense of urgency die de coronacrisis oproept, genereert de klimaatcrisis bij lange na niet. De transitie naar minder luchtvervuilende productie gaat tergend langzaam. En dat is eigenlijk heel gek als je weet dat luchtvervuiling nu al, los van de klimaatverandering, wereldwijd de levensverwachting met bijna 2 jaar verkort. Daar kan geen virus tegenop. Minder productie scheelt levens.

Meer materie ≠ meer welzijn
En dat kan zonder dat ons welbevinden wordt aangetast, betoogt HAN-hoofddocent Frank Croes, mits daarvoor diensten in de plaats komen. “Net als elk organisme is ook de mens gericht op groei. Het zit in onze genen om te zorgen dat de volgende generatie het net weer wat beter krijgt dan wij het zelf hebben. Vandaar dat er zo veel waarde wordt gehecht aan de groei van de economie. Nu wordt “meer welzijn” vertaald in “meer materie”, maar het hoogste behoefteniveau in de piramide van Maslow is “zelfontplooiing”. Door de stortvloed aan reclameboodschappen zijn we geconditioneerd meer materie te willen bezitten, maar ons welbevinden hangt daar helemaal niet vanaf.”

“Er moet een groeiende circulaire economie ontstaan waarin goederen niet meer verkocht worden, maar als dienst worden geleverd”

Mobiliteitsdienst-op-maat
Dat geldt bijvoorbeeld voor de automobilist. Zeker de jongste generatie hoeft niet zo nodig een auto te bezitten. Die wil bovenal comfortabel van A naar B, precies als het hem uitkomt. Die wil een mobiliteitsdienst-op-maat. Omdat de gemiddelde auto-als-product nu al gauw 90 procent van de tijd langs de stoeprand staat geparkeerd, zal duidelijk zijn dat voor die dienstverlening veel minder auto’s nodig zijn. De grote automerken zullen veel minder auto’s hoeven te bouwen, minder nog dan ze in de huidige crisis doen. Toch hoeft dat niet minder omzet en economische groei te betekenen, aldus de hoofddocent die ook programmamanager Circulaire Economie is van de HAN.

Apps in plaats van auto’s
Nu besteden autobezitters hun geld aan benzine, verzekering, wegenbelasting, parkeergeld en onderhoud. Voor een mobiliteitsdienst-op-maat betaal je straks alleen nog een maandelijkse fee. Als die vergoeding per saldo gelijk is aan wat je nu aan je auto uitgeeft, blijft de omzet voor de automobielsector gelijk. “Alleen wordt het geld dan verdiend met bijvoorbeeld het ontwikkelen van vervoer-op-maat-apps of compleet circulaire auto’s. Ontwikkelwerk — dienstverlening — van een hogere toegevoegde waarde. De sectoromzet blijft gelijk en de winst is zelfs hoger. Al kan het natuurlijk wel zo zijn dat die centen niet meer bij dezelfde partijen als nu terechtkomen.”

Frank Croes, programmamanager Circulaire Economie van de HAN (foto: Ralph Schmitz)

Meer diensten, meer inkomen
Als we die richting volgen, volgen we nog steeds het zo populaire pad van economische groei, zo stelt Croes. “Ongeveer 30 procent van ons bruto nationaal inkomen verdienen we in Nederland nu met het produceren van goederen, de rest met het verlenen van diensten. Die dienstencomponent moet de komende jaren verder groeien. Er moet een groeiende circulaire economie ontstaan waarin goederen niet meer verkocht worden, maar als dienst worden geleverd. Een economie die niet drijft op saai productiewerk, maar op kenniswerkers die products as a service ontwikkelen. Creatief werk met een hoge toegevoegde waarde dat dus goed betaalt. Een hoog salaris dat die kenniswerker zelf weer kan besteden aan diensten met een voor hem hoge toegevoegde waarde, die bijdragen aan zijn zelfontplooiing.”

Ketenregie gevraagd
In die setting kan elke onderneming groeien, in omzet en in winst, is Croes’ overtuiging. Ook die — pak ‘m beet — leverancier van kabelbomen (een samenstelling van elektriciteitskabels en connectoren om verschillende modulen met elkaar te verbinden) die de componenten daarvoor afneemt van grote elektronicafabrikanten in China en zijn producten verkoopt aan een auto- of machinebouwer. “Dat vraagt wel om ketenregie”, zegt Croes. “Die zou in handen gelegd kunnen worden van die machinebouwer, maar ook de wederverkoper kan die rol op zich nemen.”

Groei door waardetoevoeging
Is de huidige crisis niet een mooie incentive om de groeistrategie in te wisselen voor een circulaire strategie, met de focus op dienstverlening? VHE Industrial Automation in Eindhoven en Veldhoven hanteert een uitgesproken groeistrategie. In de afgelopen vier jaar is de omzet van het Eindhovense bedrijf gestegen van 15 naar 41 miljoen euro. Maar het bedrijf kijkt vooral of die omzet stijgt door een stijging van de geleverde toegevoegde waarde. “Wij willen niet groeien door steeds meer in te kopen en daar dan een marge bovenop te zetten”, licht directeur Joop Essing toe.

Anti-Action
Essing erkent dat hij doelt op de toegevoegde waarde van de gebruiker, niet op die voor de maatschappij. “Ik ben anti-Action. Als je ziet tegen welke prijs er in zo’n winkel producten verkocht worden, dan weet je dat dat nooit houdbaar is. Dat die producten een verspilling betekenen van grondstoffen en energie die nodig zijn geweest voor de productie ervan. Maar, als ik eerlijk ben, durf ik niet te garanderen dat er niets van onze elektronica uiteindelijk in een product bij de Action op het schap belandt. Wel weet ik dat juist de innovatieve sectoren waarin wij actief zijn — de chipindustrie, die voor elektrische mobiliteit en 3D-printing — vaak ook de meest duurzame zijn.”

“Op enig moment bereikt de consumptie van de mensheid de uiterste grens van wat onze aarde kan dragen”

Overheid aan zet
Een van de producten die VHE voor die sectoren engineert en produceert is de door Croes als voorbeeld genoemde kabelboom. Of die compleet circulair te maken is, weet Essing niet. Maar daarin is volgens hem zeker nog grote winst te behalen: “Nu wordt nog vrijwel geen enkele kabelboomcomponent hergebruikt. Daarin stappen zetten is in de eerste plaats een kwestie van beprijzen en daarin speelt de overheid een belangrijke rol. Want kijk naar het elektrificeren van het openbaar vervoer. Dat is pas echt in een versnelling gekomen toen de EU “emissievrij openbaar vervoer in de binnensteden in 2025” als doelstelling formuleerde.”

Optimistisch
“Als je bedenkt”, aldus Frank Croes, “dat de wereldbevolking groeit, waarvan een steeds groter deel ook die tv en die auto wil kunnen gebruiken, dan zal de vraag naar biomassa en grondstoffen groter worden dan de aarde kan leveren. Op enig moment bereikt de consumptie van de mensheid dan de uiterste grens van wat onze aarde kan dragen.” Maar hij is optimistisch en denkt niet dat de mensheid het zover laat komen.

Overheid zit dwars
De meeste industriële ondernemers zijn volgens Croes helemaal niet koppig of conservatief, maar juist zeer innovatief. “Wat dwars zit is het maakbaarheidsdenken van overheden. Zeventig procent van de biljoen euro die nu in de Greendeal van Timmersmans cs. gestoken moet gaan worden, zal opgaan aan geouwehoer over hoe die gelden te besteden”, beweert de hoofddocent. “Slechts een heel klein deel komt uiteindelijk bij die onderzoeker die aan circulaire innovaties werkt. Laat de overheid om te beginnen eens stoppen met het systeem om bedrijven éérst fiscaal te belasten en vervolgens een deel van die gelden als innovatiesubsidies beschikbaar te stellen. Beter is ondernemers die circulair bezig zijn te belonen met een belastingverlaging.”

--

--

SAM
sambyhan

Journalistiek medium van de Hogeschool Arnhem & Nijmegen