Pubers hebben écht een ander brein

Docent / onderzoeker Aletta Smits geeft lezing over puberbrein

SAM
sambyhan
4 min readSep 18, 2019

--

Ach, het eeuwige cliché: pubers zijn niet alleen onhándelbaar, maar vooral ongríjpbaar. Als volwassene valt er niets van ze te snappen. Of toch wel? Nou, wel als je het als ouder of leraar gewoon een beetje slim aanpakt.

Tekst: Hans van Lissum
Foto’s: Ralph Schmitz

De volgestroomde grote zaal van het Albertinum mocht dan gevuld zijn met voornamelijk volwassen docenten, spreekster Aletta Smits liet er meteen geen misverstand over bestaan. “Ik sta ferm aan de kant van de pubers. Het is aan ons de emotionele angel te halen uit wat zij allemaal meemaken. Want als je geen lekkere puberteit hebt gehad, dan ga je echt een vrij beroerde midlifecrisis tegemoet.”

Gelach in de zaal. Want Smits, docent en onderzoeker bij de Hogeschool Utrecht, doorspekte haar lezing “Het puberbrein: een handleiding” met een flinke dosis humor en persoonlijke anekdotes. Het voelde soms een beetje alsof een achternicht van Claudia de Breij anderhalf uur gezellig over haar pubers kwam babbelen. Maar tijdens die anderhalf uur vielen van veel toehoorders hoorbaar de schellen van de ogen: aha, dus dáárom doen ze zo.

“Pubers mogen er dan wel normaal uitzien: van binnen zijn het aliens”

Klaverjassende bejaarde
Dat begon al bij de definitie van een puber. Dat ben je niet tussen je twaalfde en negentiende, zoals velen denken: de puberteit kan al beginnen bij negen en doorgaan tot maar liefst zevenentwintig. Het was meteen de reden waarom Smits haar lezing op de HAN kwam geven: feitelijk bleken studenten niet louter jongvolwassenen, maar ook nog gewoon pubers. Of, zoals Smits het verwoordde: “Ze mogen er dan wel normaal uitzien: van binnen zijn het aliens. Hun brein functioneert heel anders dan het onze.”

Om die reden zul je als docent allereerst moeten accepteren dat jij voor hen altijd een klaverjassende bejaarde zult zijn, aldus Smits. “Hoe jong jij je als docent of ouder ook voelt: zij zullen altijd denken dat het jouw schuld is dat je oud bent geworden en dat zij voor altijd jong zullen blijven. Een puber heeft biologisch bepaald een ander tijdsbesef.”

Plannen
Dat komt in het onderwijs vaak op problematische wijze naar voren. “Pubers kunnen wel plannen, maar begrijpen niet dat de periode waarvoor ze plannen ook écht voorbij gaat. Moeten ze zes hoofdstukken lezen in drie weken? Dan zetten ze dat keurig in hun agenda en vervolgens denkt hun brein: zo, dat is klaar. Waardoor het lezen vervolgens opschuift tot het allerlaatste moment. Geef je ze een half jaar om na de kerst een stage geregeld te hebben? Dan is er vaak totale paniek in januari. En dan heb jij het als docent vaak ook nog gedaan.”

“Als je als docent vanaf dag één hun naam onthoudt, dan is de kans dat zo’n student de opleiding afmaakt groter”

Primaire sociale motivatie
Maar hoe geef je als docent dan in vredesnaam les aan dat soort wezens? En hoe leid je hun jonge levens in goede banen? Door te begrijpen dat een puber primair sociaal wordt gemotiveerd. “Ik ben zelf Engels gaan studeren omdat ik verliefd werd op een Canadese. Maar er is ook het voorbeeld van een meisje dat een studie koos, simpelweg omdat ze dan met bepaalde mensen gezellig in de trein kon zitten elke dag. Die primaire sociale motivatie, die is het belangrijkst voor een student.”

Maak het persoonlijk
Het belang van die sociale integratie dringt nog veel verder door in het lesgeven dan je zou denken. “Heb ik leuke mensen in de klas? Word ik door docenten in de gang herkend? Dat zijn voor pubers essentiële dingen. Als je als docent vanaf dag één hun naam onthoudt, dan is de kans dat zo’n student de opleiding afmaakt groter. Je kunt wel tien keer verwijzen naar de studiehandleiding, maar ze lezen hem pas als ze snappen dat die handleiding een verlengstuk is van ons, de docenten. Dat maakt het voor hen persoonlijk. En dus belangrijk. Omdat ze denken dat ze het voor jóu doen.”

Hun brein is nog niet af
Wie dat begrijpt, komt als docent heel ver met studenten, aldus Smits. “Pubers denken dat ze het middelpunt van de wereld zijn, maar hun brein is nog niet af. Van alle keuzes die ze tijdens hun studie kunnen maken, raken ze volstrekt in paniek. Daarom zijn ze ook altijd zo gefixeerd op pagina-aantallen en wat voor lettertype ze moeten gebruiken: dat zijn precies de kleine beginnetjes die ze nodig hebben. Het maakt niet uit hoe geïnspireerd je lessen zijn: als je niet concreet maakt wat de kwantiteit is van wat ze moeten inleveren, doen ze het niet.”

Geen machtsstemmetje
Laat dat autoritaire machtsstemmetje dus maar achterwege tijdens het lesgeven, benadrukte Smits nogmaals. “Als je met zo’n stem begint te praten, verlies jij, maar de student ook. Ze houden zich niet aan afspraken, omdat die afspraken vaak eenzijdig en zakelijk zijn: wat ze moeten meenemen, regelen of onthouden. En ze zijn zich in die fase juist aan het losmaken van hun ouders. Daar ligt voor docenten dé uitgelezen kans: als jij hun sociale rolmodel kunt worden en een goeie band met ze opbouwt, gaan zij voor dat tentamen leren omdat ze dat voor jou willen doen. Dat betekent niet dat je als docent ook niet af en toe héél diep adem moeten halen. Maar als studenten te laat zijn, stuur ik ze gewoon een appje: “Ben je oké? Ik wilde alleen maar even weten of je niet in een greppel ligt.”

De docent die dan een appje terugkrijgt met de mededeling: ‘Ik kom eraan hoor, ik lig niet in een greppel!!’, die weet: ik heb het goed gedaan.

--

--

SAM
sambyhan

Journalistiek medium van de Hogeschool Arnhem & Nijmegen