Netwerkdiscussie: Onderzoeksagenda’s en Smart Cities

John van de Pas
Platform Smart Cities & Citizens
10 min readJan 21, 2019

Onderzoeksagenda’s van lectoraten geven richting aan het onderzoek naar Smart Cities. Over de manier waarop voortschrijdend inzicht in de onderzoeksprogramma’s worden meegenomen gingen 3 lectoren met elkaar in discussie.

Mettina Veenstra, lector Smart Cities van Saxion Hogeschool (Enschede), Ben Kokkeler, lector Digitalisering en Veiligheid aan Avans Hogeschool (Breda), en Johan Versendaal, lector Digital Smart Services aan de Hogeschool Utrecht bestrijken het brede gebied van Smart City diensten, waarmee burgers beter bediend gaan worden.

Mettina: “Zullen we beginnen met de vraag welke verbanden wij zien tussen de onderzoeksagenda van het platform en die van onze lectoraten? Een van de onderzoekslijnen binnen mijn lectoraat richt zich op waardevolle, slimme toepassingen voor mensen in de slimme stad of slimme regio. Om toepassingen te ontwikkelen die waardevol zijn voor burgers, is het essentieel goed inzicht te hebben in bijvoorbeeld behoeften en gedrag van burgers. Naast kennis van ICT is er daarom kennis nodig van het ontwerpen én evalueren van toepassingen samen met burgers. Net als in de onderzoeksagenda van het platform speelt de burger dus een centrale rol in het onderzoek van het lectoraat Smart Cities van Saxion. Inwoners worden actief betrokken. Bijvoorbeeld in het RAAK-PRO-project Netmobil, waarin momenteel samen met inwoners van de Achterhoek een Mobility-as-a-Service (MaaS)-oplossing wordt ontwikkeld, die vervolgens gedurende anderhalf à twee jaar door hen wordt gebruikt en samen met hen wordt geëvalueerd en verbeterd. Netmobil richt zich op een “typisch Achterhoekse” oplossing voor het op peil houden van het vervoersaanbod in de regio ondanks de bezuinigingen op het openbaar vervoer. Daarvoor is samenwerking met inwoners onontbeerlijk.”

“Die samenwerking is begonnen met een survey over mobiliteit, leefsituatie en technologiegebruik onder inwoners van de betrokken gemeente. Op basis van de resultaten van die survey is er een bijeenkomst geweest met inwoners en vertegenwoordigers van dorpsbelangenverenigingen. Dit heeft geleid tot aangescherpte conclusies over bijvoorbeeld doelgroepen en hun behoeften. De antwoorden uit de survey kwamen daarmee echt tot leven voor de onderzoekers. Dit helpt de onderzoekers bij hun werkzaamheden aan bijvoorbeeld algoritmen en interfaces voor de MaaS-oplossing voor de Achterhoek. Binnenkort worden de eerste mock-ups van de oplossing voorgelegd aan bewoners. In verschillende iteraties wordt in de zomer van 2019 een eerste versie van de MaaS-oplossing opgeleverd, die getest wordt in een pilot met enkele honderden bewoners. Op basis van uitkomsten van deze pilot wordt het systeem verbeterd en opnieuw getest in een tweede pilot.”

“Overigens zijn bij het project ook diverse bedrijven en overheden betrokken om de oplossing zoveel mogelijk te laten voorbouwen bestaande oplossingen, diensten en data, om de oplossing aan te laten sluiten bij doelstellingen van de betrokken overheden en om samen na te denken over een businessmodel voor de oplossing na afloop van het project Netmobil. We werken bijvoorbeeld samen met bedrijven die actief zijn op het gebied van Mobility-as-a-Service of die data over mobiliteit of specifieke mobiliteitsdiensten in de regio leveren. Als overheden zijn de provincie Gelderland, de Regio Achterhoek en een aantal gemeenten uit de regio betrokken.”

Ben: “Mijn lectoraat richt zich op sociale veiligheid in de Smart City. De werelden van ‘Smart Cities’ en ‘sociale veiligheid’ zijn nog niet met elkaar verbonden. Niet in het wetenschappelijke onderzoek (naar toepassingen), niet in de dagelijkse praktijk van Smart City ontwikkeling. Daarom is voor mijn lectoraat de samenwerking in een platform als SSC zo belangrijk. In SSC dragen we graag bij aan cross overs met technologisch en stedebouwkundig gericht onderzoek, en ons onderzoek naar toepassing van digitale technologie en services.”

“Onze focus ligt daarbij op de spanningen die er al zijn en heftiger zullen worden in de taak- en rolverdeling tussen professionals onderling en tussen professionals en burgerinitiatieven:”

  • smart organisations: datadeling in lokale ketens en netwerken, datagestuurd werken in het veiligheidsdomein
  • smart citizens: nieuwe vormen van burgerparticipatie in het sociale veiligheidsdomein, anders dan vrijwilligers bij politie en brandweer
  • smart local governance: de ethische, juridische en sociale aspecten van toepassing van bundels en pakketten van digitale diensten en technologie

“In het veiligheidsdomein vindt deze focus goede weerklank. We werken bijv. samen met het Ministerie van JenV, de Veiligheidsregio Brabant Midden-West en de stichting DITSS (Dutch Institute for Technology in Safety & Security) in een aantal projecten samen, onder vlaggen als “De Nieuwe Vrijwilliger”, “Digitale buurtpreventie”, “De Meldkamer van de toekomst”. Met de Provincie Brabant en de Brabantse steden maken we nu stappen richting een samenhangend Smart Cities en veiligheid programma, waarin de stad ’s-Hertogenbosch als ‘inclusive city driven by data’ een belangrijke rol vervult. Als opmaat voor dit programma schreven wij voor de Provinciale Staten van Brabant een verkenning over risico’s en kennis van digitalisering, en het bestuurlijk-politieke handelingsperspectief voor de Staten en gemeenten.”

Photo by mauro mora on Unsplash

Mettina Veenstra, lector Smart Cities van Saxion Hogeschool (Enschede):

“Netmobil richt zich op een “typisch Achterhoekse” oplossing voor het op peil houden van het vervoersaanbod in de regio ondanks de bezuinigingen op het openbaar vervoer. Daarvoor is samenwerking met inwoners onontbeerlijk.”

Photo by rawpixel on Unsplash

Johan: “Binnen Hogeschool Utrecht is het Centre of Expertise (CoE) “Smart Sustainable Cities” met energie- en mobiliteitsvraagstukken bezig. Met betrekking tot mobility is de aansluiting met mijn lectoraat Digital Smart Services (DSS): daarvoor wordt een onderzoeksvoorstel geschreven over de toepassing van Data Analytics in mobiliteitsvraagstukken. Vanuit het CoE is, in het kader van een Europees Erasmusprogramma een internationale minor ontwikkeld, die, met input van het Platform Smart Cities & Citizens, wordt geupdate door expliciet ook aan het ICT- en data-analyse-perspectief in de studentprojecten aandacht te besteden.”

“Vanuit onderzoeksmethodologisch perspectief wil het lectoraat DSS vraagstukken beschouwen vanuit een Complex Systems Theory perspectief: interventies voor problemen in de stad leveren niet dé oplossing, maar dragen bij aan de (evolutionaire) ontwikkeling van de stad naar een echte ‘Smart City’, waar burgers actief worden betrokken en in feite onderdeel zijn van het ecosysteem.”

“Vanuit het perspectief van de gebouwde omgeving doet het lectoraat onderzoek naar risico’s van ‘bodemdaling’ en van stabiliteit van gebouwen en civiele objecten: hoe moet je de risico’s inschatten, en hoe kunnen data-analyse technieken inzichtelijk maken hoe gezonde en duurzame stedenbouw in te richten?”

“Tot slot kijkt het lectoraat DSS specifiek naar data-analytics technieken, en hoe ‘by design’ de privacy van burgers kan worden gewaarborgd: welke methoden en technieken moeten daarvoor beschikbaar zijn, als nieuwe interventies en oplossingen in de Smart City worden ontwikkeld.”

Photo by Scott Webb on Unsplash

Ben Kokkeler, lector Digitalisering en Veiligheid aan Avans Hogeschool (Breda):

“Met de Provincie Brabant en de Brabantse steden maken we nu stappen richting een samenhangend Smart Cities en veiligheid programma, waarin ’s-Hertogenbosch als ‘inclusive city driven by data’ een belangrijke rol vervult.”

Man kijkt naar beveiligingsbeelden | Author: Dmitry Kalinovsky

Mettina: “Ben, jij geeft aan dat de werelden van Smart Cities en sociale veiligheid nog niet met elkaar verbonden zijn. Ik heb vanuit mijn rol als kernteamlid van het Platform Smart Cities & Citizens meegeschreven aan de NL Smart City Strategie, die in januari 2017 is aangeboden aan Premier Rutte. In het samenwerkingsverband tussen de G5 dat daaruit is voorgekomen heeft Den Haag het thema veiligheid voor zijn rekening genomen. Kiest Den Haag in jouw optiek voor een insteek in het thema veiligheid waardoor sociale veiligheid daar buiten beschouwing blijft? Weet jij waarom dat zo is en kun jij argumenten aanvoeren waarom Den Haag in het kader van de samenwerking van de G5 op het gebied van Smart Cities ook sociale veiligheid moet meenemen binnen hun thema ‘Safety & Security’?”

Ben: “Het is goed dat de in 2017 gepubliceerde NL Smart City Strategie aandacht besteed aan het brede palet van domeinen waarop digitalisering aan de orde is. In kader zie je vaak dat het thema veiligheid al snel vertaald wordt in het tegengaan van ‘cybercrime’. Dat is natuurlijk een erg belangrijk thema, ook voor gemeenten. Echter, de praktijk van alledag van sociale veiligheid in buurt en wijk kent vele vormen van digitalisering die daar nog verder van verwijderd is. Hoe dichten we die kloof tussen de vereiste aandacht voor hightech vormen van cybercrime waarvoor zeker maatregelen op nationaal niveau vereist zijn, en het ontregelen van de veiligheid in je eigen woonomgeving waarbij criminelen niet schuwen digitale middelen in te zetten?”

Een nog grotere uitdaging, ook voor ons als onderzoekers, is hierbij steeds weer de verbinding te zoeken naar concepten en uitwerkingen daarvan die de burger, ondernemer en professional digitaal weerbaarder maken. Daar zie je in de onderzoeksliteratuur nog weinig aandacht voor. Een gemeente, een wijkorgaan, een groep bedrijven heeft nog geen houvast hoe je vooraf risico’s en kansen van pakketten van digitale diensten en devices zou moeten inschatten. Het is wat dat betreft een gemiste kans dat ons kabinet op dit moment een nationaal plan voor digitale inclusie publiceert, maar daarbij vooral lijkt te mikken op voorlichting en educatie van de individuele burger en daartoe zeer beperkt middelen inzet, minder dan een euro per burger. Je zou wensen dat hierin een veel nadrukkelijker samenhang zou komen met nationale plannen die onze cybersafety bevorderen waarbij dan bedrijventerreinen, straten en wijken, verenigingen en bedrijven worden aangesproken.”

Photo by rawpixel on Unsplash

Mettina: “En Johan, jij houdt je binnen jouw lectoraat bezig met data-analyse, onder andere op het gebied van bodemdaling in relatie tot stedenbouw. Hoe zijn jouw ervaringen met praktijkgericht onderzoek in samenwerking met professionals van gemeenten en bedrijven op dit gebied of andere gebieden?”

Johan: “Professionals bij gemeenten zijn zeer geïnteresseerd in oplossingen die bodemdaling kunnen voorkomen of mitigeren, dan wel de gevolgen ervan kunnen beheersen. Hun know-how is echter beperkt. Daarvoor worden ingenieurs- en adviesbureaus ingehuurd. Zowel gemeenten als ingenieurs- en adviesbureaus willen graag met ons samenwerken. Als het gaat om de technieken voor het analyseren van bodemdalingsmetingen, zijn ingenieurs- en adviesbureaus gretig om kennis te vergaren en bij de hogeschool ontwikkelde technologie uit te proberen.”

Mettina: “Is de data-gebaseerde aanpak nieuw voor de samenwerkingspartners?”

Johan: “Nee, data zijn altijd een belangrijke bron voor analyses geweest. Wel is het zo, dat er steeds meer en massalere data beschikbaar komt, waarvan de verwerking een uitdaging is. Ook zie je, dat geofysische, geotechnische en constructieve modellen, die tot nu toe veel op een beperkt aantal metingen en vooral op theoretische modellen zijn gebaseerd, vervangen gaan worden door modellen die veel meer op recentelijk ingewonnen, massale data zijn gebaseerd. Of men nu wel of niet de data-gebaseerde aanpak al kent, men staat open voor nieuwe kennis en ervaringen vanuit de hogeschool.”

Photo by Helloquence on Unsplash

Johan Versendaal, lector Digital Smart Services aan de Hogeschool Utrecht:

“Of men nu wel of niet de data-gebaseerde aanpak kent, men staat open voor nieuwe kennis en ervaringen vanuit de hogeschool.”

Photo by rawpixel on Unsplash

Mettina: “En wat zijn jullie ervaringen met het verkrijgen van (realtime) data voor jullie onderzoek?”

Johan: “De ingenieurs, adviseurs en lagere ambtenaren willen die graag afstaan voor analyses. Marketingmedewerkers en hogere managers/ambtenaren voorzien problemen: wat als onze conclusies anders zijn, dan de conclusies die eerder zijn getrokken? Wat als de conclusies politieke consequenties hebben? Men wil daarom vaak wel data beschikbaar stellen, maar niet dat gepubliceerd wordt dat het van dat bedrijf is. Met realtime-data is er geen ervaring. Hoe zijn jouw ervaringen met praktijkgericht onderzoek in samenwerking met professionals van gemeenten en bedrijven op dit gebied of andere gebieden? Is de data-gebaseerde aanpak nieuw voor de samenwerkingspartners?”

Mettina: “Binnen mijn lectoraat hebben we ons de afgelopen jaren veel beziggehouden met data over binnensteden, met als doel gemeenten middelen in handen te geven om binnensteden aantrekkelijk te houden. Veel gemeenten verzamelen hiervoor al jarenlang verschillende soorten data over hun binnensteden: bijvoorbeeld data over bezoekersaantallen op basis van passantentellingen, data over onder andere bezoekdoelen en –redenen en waardering van de binnenstad op basis van enquêtes onder bezoekers en data over leegstand van winkelpanden. Het gebruik van data is dus zeker niet nieuw voor de professionals bij gemeenten die zich bezighouden met de binnenstad. In een project met acht gemeenten uit West-, Midden- en Oost-Nederland doen wij onderzoek naar mogelijkheden om met technologie (sensoren, crowdsourcing-achtige oplossingen etc.) dit soort onderzoeken makkelijker te maken en gemeenten te voorzien van realtime data en datavisualisaties over binnensteden. We richten ons op een dashboard in plaats van jaarlijkse rapporten, die te weinig houvast bieden in tijden van snelle veranderingen van binnensteden.”

“Op dit moment zijn we voor dit project twee pilots aan het voorbereiden: een in Amersfoort en een in Deventer. Ondanks het feit dat beide gemeenten in principe allerlei (realtime) data over hun binnensteden hebben is het niet altijd eenvoudig deze beschikbaar te krijgen in de dashboards die wij voor de pilots ontwikkelen. Sommige data zoals parkeerdata is al realtime als open data beschikbaar. Dan is het natuurlijk eenvoudig. Voor andere data geldt dat ze via specifieke systemen van leveranciers beschikbaar zijn. Dan is het niet altijd mogelijk om de data te gebruiken. Er zijn bijvoorbeeld specifieke afspraken vooraf nodig met de leveranciers of er zijn geen interfaces beschikbaar die het eenvoudig maken de data voor andere doeleinden te hergebruiken.”

--

--

John van de Pas
Platform Smart Cities & Citizens

Editor, researcher, teacher @Saxion University of Applied Sciences, The Netherlands