Barbarismen in academische teksten: hoe herken en verbeter je ze?

Manon Kleijn
Scribbroo
Published in
4 min readOct 1, 2021
Photo by Raphael Schaller on Unsplash

Ooit ging er een dikke rode streep door een zin in mijn onderzoeksverslag. Ik beschreef ‘verscheidene onderzoeksmethoden’; mijn begeleider pende vinnig ‘Germanisme!’ in de kantlijn. Me van geen kwaad bewust, vroeg ik om uitleg. “Verscheidene is een barbarisme, en die mag je niet gebruiken. Leren ze je dat niet meer?”, vroeg ze. Haar collega grinnikte iets over een generatiekloof. Ik durfde daarna lang het woord ‘verscheidene’ niet te gebruiken.

In academische teksten is formeel taalgebruik de standaard en formuleer je zo neutraal mogelijk. Maar wat voor de één algemeen geaccepteerd en formeel Nederlands is, is voor de ander volledig in strijd met wat hij ooit geleerd heeft. Ga er als redacteur of editor maar aan staan. No pressure, in goed Nederlands. En dat goede Nederlands blijkt regelmatig doorspekt te zijn van ‘vreemde invloeden’: de barbarismen.

Eh, wat zijn barbarismen ook alweer?

Volgens de Taalunie zijn barbarismen leenvertalingen, zoals ‘wolkenkrabber’ (skyscraper), of constructies en woorden die ontleend zijn aan een andere taal, zoals ‘een beslissing maken’ (to make a decision). Het woord barbarisme geeft aan dat die invloed uit de andere taal wordt afgekeurd: zo’n formulering wordt ervaren als “strijdig met het Nederlandse taaleigen”.

In dit blog gebruik ik de term leenvertalingen, of anglicismen (uit het Engels), gallicismen (uit het Frans) en germanismen (uit het Duits). Anglicismen kom je in academische teksten het vaakst tegen; een germanisme zo af en toe. Gallicismen kun je vooral tegenkomen in teksten van Vlaamse auteurs.

Zijn leenvertalingen fout?

Leenvertalingen kunnen correct taalgebruik zijn. Dat is afhankelijk van de context en de tijd. Dergelijke constructies burgeren na verloop van tijd in en voelen dan niet meer als ‘strijdig met het Nederlandse taaleigen’: ze zijn geaccepteerd taalgebruik geworden, zoals het woord deelname (Teilnahme).

De maatschappelijke context speelt ook een rol: sommige invloeden zijn ‘gewenster’ dan andere. Begin twintigste eeuw werd de invloed van het Duits gevreesd en ging er bijvoorbeeld een rode streep door ‘sowieso’; nu zullen maar weinig mensen dat nog als een Duits woord zien. Tegenwoordig is de invloed van het Engels groter, en de weerstand tegen anglicismen daarmee ook. Gallicismen kunnen in Vlaanderen dan weer gevoelig liggen.

Daarnaast is de talige context van belang: in spreektaal zijn leenvertalingen meestal eerder geaccepteerd taalgebruik dan in formele schrijftaal. Daarom is het verstandig om er bij het redigeren van een academische tekst op te letten en ze zo nodig te verbeteren.

Hoe herken en verbeter je anglicismen, gallicismen en germanismen?

Germanismen komen weinig voor; deze zijn over het algemeen al ingeburgerd. In academische teksten zie je nog weleens ‘angst hebben’ (Angst haben). In het Nederlands is dat niet algemeen geaccepteerd: wij schrijven ‘angstig’ of ‘bang zijn’, en daarom is het beter om dit aan te passen.

Vlaamse teksten bevatten soms leenvertalingen uit het Frans. Als Nederlandse editor vallen die je meestal wel op. Een voorbeeld is ‘de derde leeftijd’ (le troisième âge; zestigplussers). In een woordenboek of op internet kun je achterhalen of zo’n constructie informeel is, of inmiddels geaccepteerd taalgebruik. Je kunt ook een opmerking bij de tekst plaatsen waarin je de auteur of student vraagt dit zelf na te gaan. Een gallicisme als ‘duur kosten’ (coûter cher) is echter geen algemeen geaccepteerd Nederlands en zul je daarom moeten aanpassen. Maar dat doe je meestal vanzelf al, omdat het als spreektaal voelt.

Anglicismen zijn helaas moeilijker te herkennen, omdat we gewend zijn aan de Engelse taal. Daardoor ervaren we anglicismen vaak niet als incorrect taalgebruik. In sommige vakgebieden zijn anglicismen bovendien breder geaccepteerd dan in andere, wat je werk als editor er niet eenvoudiger op maakt. Bij twijfel is het dan ook aan te raden om er een opmerking over te plaatsen: de auteur of student weet vaak zelf wel of een term in zijn vakgebied gebruikelijk is.

Hoe kun je je ‘anglicisme-radar’ wat scherper afstellen?

Het advies om op anglicismen te letten is lastig op te volgen als je ze niet herkent. Ik vond de uitgebreide lijst met anglicismen van Onze Taal een eyeopener (sorry, openbaring): van een aantal woorden wist ik niet dat het anglicismen waren. Er staat ook bij of ze algemeen geaccepteerd zijn. Die waslijst uit je hoofd leren is natuurlijk wat veel gevraagd, maar je kunt ‘m eens doornemen om je gevoel te trainen. Voor het gemak heb ik hieronder een korter lijstje opgenomen met anglicismen die regelmatig in academische teksten voorkomen. Zo wordt het hopelijk wat eenvoudiger om ze te spotten. Eh … herkennen.

· actie nemen [to take action] > actie ondernemen
· (een probleem) adresseren [to address] > aanpakken, aan de orde stellen
· een beslissing maken [to make a decision] > een beslissing nemen/beslissen
· de data is [the data is] > de data zijn/de gegevens zijn; in de ICT is ‘de data is’ wel geaccepteerd.
· dit is omdat [this is because] > omdat, de reden hiervoor is
· dramatisch (toegenomen) [dramatic] > drastisch, aanzienlijk
· globaal [global] > wereldwijd, mondiaal
· in control/controle zijn [to be in control] > beheersen, onder controle hebben; ‘in control zijn’ is in financieel-economische, organisatiekundige en procesmanagementcontext breder geaccepteerd, bijvoorbeeld: “Het proces is in control”.
· industrie (filmindustrie, vrijetijdsindustrie) [industry] > branche, sector; volgens Onze Taal zijn ‘reclame-industrie’ en ‘toeristenindustrie’ inmiddels geaccepteerd taalgebruik; ‘reisindustrie’ geldt als twijfelachtig. Om consistent te blijven zou ik ‘industry’ aanpassen.
· vervangen met [replace with] > vervangen door

Let op: de vorming van de vergrotende en overtreffende trap met meer en meest (meest belangrijk) is vaak een anglicisme. Deze vorm is echter in specifieke gevallen wel geaccepteerd.

--

--

Manon Kleijn
Scribbroo

Dutch editor, copywriter and communications specialist