Etnische gelijkheid begint bij taal: hoe redigeer je inclusief?

Ginette Thiellier
Scribbroo
Published in
6 min readJul 10, 2020
Drawkit

Het streven naar een inclusievere wereld lijkt niet langer alleen een schreeuw te zijn van tot nu toe achtergestelde groepen en het probleem van systematische ongelijkheid wordt ook op maatschappelijk niveau serieuzer genomen. Maar niet alleen de maatschappij moet inclusiever worden, ook het Nederlandse taalgebruik. Sterker nog, een inclusieve samenleving begint bij ons taalgebruik.

Als je een witte Nederlander bent, die is opgegroeid in een witte omgeving, is de kans groot dat ook je taalgebruik ‘witgekleurd’ is. Het kan zijn dat niemand je eerder op de achterliggende betekenis of twijfelachtige geschiedenis van een woord heeft gewezen, terwijl het misschien wel een negatieve lading heeft. Niemand mag zich uitgesloten voelen bij het lezen van een academische tekst, dus als editor is een kritische en objectieve blik noodzakelijk. Alleen… Waar begin je?

Een kant-en-klare lijst afleveren met woorden die niet meer in deze tijd passen, is haast onmogelijk. Niet voor elk woord bestaat een geschikt alternatief, linguïstische normen veranderen continu en taal is daarnaast zo contextafhankelijk dat vooral de strekking van een tekst de neutraliteit ervan bepaalt. Toch kun je als editor rekening houden met een aantal punten om de inclusiviteit van een tekst te waarborgen.

1. Neem jezelf niet als norm

Je bewust worden van het feit dat jouw taalgebruik gekoppeld is aan het heersende wereldbeeld van het land waarin je woont, is de eerste stap. Zo zijn termen als ‘primitief’, ‘exotisch’, ‘ontwikkelingslanden’ of ‘derdewereldlanden’ typische voorbeelden van Westerse woordkeuze.

Ook genormaliseerde uitspraken als ‘mensen met een andere huidskleur/cultuur’ sluiten automatisch bepaalde groepen uit. Dit impliceert zelfs dat wit de ‘neutrale kleur’ is, wat op zichzelf al een vorm is van wit superioriteitsgevoel. Ook het niet noemen van een huidskleur kan een onterechte norm creëren, bijvoorbeeld door wel aan te geven dat iemand zwart is, maar de huidskleur van een wit persoon niet te noemen.

2. Gebruik geen termen door elkaar

In de Verenigde Staten worden de termen ‘ras’ en ‘etniciteit’ systematisch door elkaar gehaald, maar ook in Nederland worden ze vaak op één hoop gegooid. De oorspronkelijke betekenis van ras duidt op een biologisch onderscheid. In die betekenis zou je ras dus door middel van een DNA-onderzoek kunnen definiëren. Dit onderscheid is echter achterhaald, omdat bevolkingsgroepen zo gemixt zijn dat er geen ‘pure’ bloedlijnen bestaan. Hoewel rassen biologisch gezien dus niet bestaan, wordt in de gezondheidszorg of politiek nog vaak genoeg onderscheid gemaakt op basis van zogenaamde biologische rassen.[1]

Steeds vaker wordt met ras ook verwezen naar een cultureel onderscheid tussen bepaalde groepen. Maar als het gaat om sociaal-culturele waarden en gedeelde overtuigingen is het beter om te spreken over etniciteit.[2] Alleen ook aan deze term zitten haken en ogen. Hij wordt vaak toegekend aan groepen die ‘afwijken’ van de norm, terwijl iederéén een etniciteit heeft. ‘Iemand met een etnische achtergrond’ is dus onjuist, aangezien iedereen een etnische achtergrond heeft. Een witte Nederlander dus ook. Nog problematischer is de term ‘etnische minderheid’, aangezien ‘minderheid’ automatisch negatieve associaties oproept.

3. Gebruik dezelfde term als de betrokkenen

Een handige leidraad bij het kiezen van de juiste term is door over te nemen wat door een bepaalde culturele of etnische groepering zelf wordt gebruikt. Een aantal voorbeelden:

  • Berbers > Amazigh / Imazighen
  • Indianen > oorspronkelijke bewoners van …
  • Eskimo’s > noem de specifieke gemeenschap, bijvoorbeeld Inuit of Joepik
  • Zigeuners > noem de naam van het volk, bijvoorbeeld Kalderari of Sinti

Ook de geschiedenis van woorden speelt hierbij een belangrijke rol. De term ‘inheems’ wordt vaak gebruikt in de definitie van oorspronkelijke volkeren van een land, terwijl ‘oorspronkelijk’ hier vanwege de neutraliteit voorkeur heeft. Maar de inheemse volkeren van Suriname bijvoorbeeld, die al in Suriname leefden voor de kolonisatie, hebben jarenlang moeten strijden voor erkenning van hun bestaan. Zij identificeren zichzelf juist als ‘indigenous peoples’ — wat vertaald kan worden als inheemse volkeren — vanwege die identiteitsstrijd die zo sterk aan dat woord verbonden is. In dat geval is het gebruik van die term dus wél gewenst.[3]

4. Wees specifiek

Hoe verder weg een bepaalde cultuur staat, hoe meer de tendens heerst om de benaming te veralgemeniseren. Denk aan termen als Latijns-Amerikaans of Afro-Amerikaans. Als het duidelijk is uit welk land iemand komt, heeft het de voorkeur om het specifieke land te noemen, bijvoorbeeld Cubaans-Amerikaans en Ghanees-Amerikaans. Dat zou je bij een biculturele identiteit die geografisch gezien dichterbij staat, zoals Italiaans-Nederlands, namelijk ook doen.

Ook de eerder genoemde woorden die uitgaan van de Westerse norm, zoals ontwikkelingslanden of derdewereldlanden, zijn makkelijk te omzeilen. Deze woorden worden niet per definitie afgeraden, maar in plaats daarvan kun je beter de specifieke landen benoemen.

5. Zorg voor voldoende context

De voorkeur voor bepaalde woorden is vaak afhankelijk van het vakgebied of de periode waar het onderzoek op focust. Zo worden in studiegebieden als geschiedenis, rechten en filosofie veel oudere bronnen aangewend dan in nieuwere studies. Academische taal blijft in die vakgebieden langer in leven en hoewel de inhoud nog steeds relevant kan zijn, is het wel van belang om kritischer te zijn op de objectiviteit van het taalgebruik in die bronnen.

Neem nu geschiedenisteksten. Hierin wordt bijna structureel gesproken over de Gouden Eeuw. Dit is zo’n ingeburgerde term dat deze niet meer wordt gezien als subjectief, maar de zeventiende eeuw was meer dan een eeuw vol voorspoed en economische bloei. Het was ook de periode waarin Nederland rijk werd door slavenhandel. De ‘zeventiende eeuw’ zou in veel gevallen een prima alternatief zijn.[4] Hetzelfde geldt voor het woord ‘slaaf’, dat vervangen moet worden door ‘tot slaaf gemaakte’. Niemand wordt immers als slaaf geboren.[5]

En hoe vaak wordt er niet gesproken over Columbus die Amerika heeft ‘ontdekt’ in plaats van dat hij ‘binnenviel’ en het continent uiteindelijk gekoloniseerd werd? Als het gaat over de militaire acties van Nederland in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog, wordt vaak gesproken over ‘politionele acties’ in plaats van waar het op staat: een gewelddadige dekolonisatieoorlog.[6] Bij dit soort gevoelige kwesties is een extra kritische blik noodzakelijk, zeker als het gaat om de verwoording van een student zelf.

Als in het onderzoek daarentegen specifiek wordt gekeken naar de definitie van een woord, of als het gaat om een letterlijk citaat, is het onvermijdelijk om deze woorden te gebruiken. Maar ook dan geldt: zorg voor voldoende context. Onderbouwen waarom gekozen is voor een bepaalde definitie, is niet ongewoon in academische teksten. Waarom zou je dat niet doen als het gaat om woordgebruik dat verouderd, beladen of impliciet subjectief is?

Eerder dan het weglaten of vervangen van een woord, zal vooral het bieden van de juiste context bepalen of iedereen zich kan identificeren met een tekst. Zelfs al probeer je als editor altijd zo objectief mogelijk na te kijken; je kunt je eigen taalnorm en wereldbeeld nooit helemaal uitschakelen. Dat is logisch: het is precies hoe taal werkt. Maar juist hier heb je als editor een belangrijke taak, namelijk er bewust voor kiezen om kritisch te zijn en studenten te wijzen op taalgebruik dat een negatieve lading kan hebben. Alleen zo kun je ervoor zorgen dat niemand buiten de taal valt.

[1] Patrinos, A. (2004). ‘Race’ and the human genome. Nature Genetics, 36(S11), S1–S2. https://doi.org/10.1038/ng2150

[2] Eriksen, T. H. (2010). Ethnicity and Nationalism (3de editie). Amsterdam University Press.

[3] Kambel E.-R., Artist M.-J. (2018, 13 juli). Koloniale taal vervangen? Pas op met woorden waarvoor is gestreden. OneWorld. Geraadpleegd op 28 juni, van https://www.oneworld.nl/lezen/opinie/koloniaal-taalgebruik-pas-op-met-woorden-waarvoor-is-gestreden/

[4] Van Herk, M. (2019, 14 september). ‘Maar wat is het alternatief?’ Het Parool. Geraadpleegd op 28 juni, van https://blendle.com/i/het-parool/maar-wat-is-het-alternatief/bnl-par-20190914-11299958

[5] Pottjewijd, W. (2016, 2 april). Slaven zijn tot slaafgemaakten. De Volkskrant. Geraadpleegd op 27 juni, van https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/slaven-zijn-tot-slaaf-gemaakten~b04e6723/

[6] Bluekens, L. (z.d.). Waarom noemde Nederland de koloniale oorlog in Indonesië ‘politionele acties’? NPO Focus. Geraadpleegd op 27 juni, van https://npofocus.nl/artikel/7461/waarom-noemde-nederland-de-koloniale-oorlog-in-indonesie-politionele-acties

--

--

Ginette Thiellier
Scribbroo

Dutch linguist, journalist, editor & hiphop lover