Redigeren en de mannelijke bias

Nynke Anna van der Mark
Scribbroo
Published in
5 min readJun 30, 2020
Photo by Art Lasovsky on Unsplash

Niet alleen in de maatschappij is mannelijkheid de norm, ook in gesproken en geschreven taal is dit het geval. Vrouwen en andere mensen die zich niet als man identificeren zien zich van jongs af aan al niet gerepresenteerd in tekst. Dit fenomeen, dat ik ‘mannelijke bias’ noem, komen wij editors vaak tegen. Taal is een reflectie van hoe we kijken naar de werkelijkheid, en als we voor maatschappelijke emancipatie staan, dan moeten we daar ook actief aan werken in onze taal. In dit artikel behandel ik een van de meest voorkomende vormen van mannelijke bias en vertel ik hoe je deze direct in de tekst kunt aanpakken. Daarna ga ik in op wat je als editor kunt doen om je eigen mannelijke bias te verminderen tijdens het editen.

Mannelijke bias weg-editen in de directe tekst
Er zijn heel veel manieren waarop genderongelijkheid terugkomt in tekst. Hier ga ik alleen in op een veelvoorkomende en gemakkelijk herkenbare vorm: het aanduiden van een algemene groep met ‘hij’. Bijvoorbeeld: ‘De patiënt wordt eerst geïnformeerd over het proces, alvorens hij meegenomen wordt naar de operatiekamer’. Iedereen weet bij het lezen van deze zin dat
het hier niet alleen om mannelijke patiënten gaat, maar dat het een standaard manier van aanduiden is. Wat moet je nu met zulke zinnen als editor? De zin loopt immers lekker en is grammaticaal ook juist.

Ik zie drie opties, waarvan de eerste twee ook nadelen hebben. De meest voor de handliggende optie is ervan maken: ‘hij of zij’. Hiermee wordt de zin vollediger en wordt de zin ontdaan van haar mannelijke bias. Echter, het probleem met deze optie is de binaire implicatie van gender die daarvanuit gaat. Veel mensen zien dat niet als probleem en vinden ‘hij of zij’ hartstikke inclusief. Nu is het echter zo dat er ook een groep mensen in de samenleving is die zich als ‘non-binair’ of ‘genderqueer’ identificeert. Dat betekent dat zij zich niet comfortabel voelen met de identiteit ‘man’, maar ook niet met ‘vrouw’. Sommige non-binaire mensen voelen zich tegelijk man en vrouw, anderen voelen zich juist geen van beide. Veel van hen gebruiken ook niet de voornaamwoorden ‘hij en hem’ of ‘zij en haar’, maar bijvoorbeeld ‘hen en diens’. Voor deze mensen is het erg pijnlijk om elke keer opnieuw geconfronteerd te worden met de genderbinariteit in tekst. Het is alleen niet zo praktisch om in academische teksten die we redigeren ‘hij, zij of hen’ te maken van elke ‘hij’ die we tegenkomen en bovendien is non-binaire taal in Nederland nog niet zo ingeburgerd, dus bestaat de kans dat de student of begeleider niet begrijpt waarom je die wijziging hebt gemaakt. ‘Hij of zij’ is dus een veilige optie en inclusiever dan ‘hij’, maar behelst zeker niet alle genderopties.

Een tweede optie is het mannelijke ‘hij’ vervangen door het vrouwelijke ‘zij’.
Wanneer ik zelf teksten schrijf is dit iets wat ik graag doe. Je ziet het steeds vaker gebeuren en het is verfrissend voor de vrouwelijke lezer, die zichzelf voor de verandering eens als norm ziet in tekst. Alhoewel de binariteit niet expliciet is gemaakt, en ‘zij’ in een door mannelijkheid gedomineerde taalwereld, een beter alternatief is, is het nog steeds niet inclusief. Gelukkig is er nog een derde optie: het meervoud. De zin ‘Patiënten worden eerst geïnformeerd over het proces, alvorens ze meegenomen worden naar de operatiekamer’ dekt de lading, is grammaticaal correct en volledig genderinclusief. Wat mij betreft is deze vorm echt een aanrader. Het voordeel is namelijk dat je hiermee de mannelijke bias kunt vermijden zonder direct heftig inbreuk te maken op de tekst, die immers niet van jou is.

Wat je zelf kunt doen om je mannelijke bias te verminderen
Bias betekent dat iets ingebakken zit. Het is een soort fabrieksinstelling die je pas kunt resetten als je je er überhaupt bewust van bent. Daarom moeten wij editors ook onze hand in eigen boezem steken en op zoek gaan naar onze eigen mannelijke bias. In andermans tekst heb je beperkte mogelijkheden om veranderingen aan te brengen. Alhoewel je subtiele veranderingen kunt aanbrengen die de tekst inclusiever maken, is het niet jouw taak om de hele tekst aan te passen naar iets wat past bij jouw standpunten.

Wat je wel kunt doen is kritisch kijken naar je eigen zinnen. Als editors brengen we niet alleen direct wijzigingen aan in de tekst, maar hebben we ook de mogelijkheid om opmerkingen in de kantlijn te plaatsen en schrijven we een persoonlijke brief. Hier kun je de student wijzen op mannelijke bias — natuurlijk op een vriendelijke en niet-beschuldigende manier. Wanneer de student in de hele tekst constant ‘hij’ gebruikt als algemene aanduiding kun je ergens halverwege de tekst bijvoorbeeld deze opmerking plaatsen: ‘Ik merk dat je vaak onbewust verwijst naar een algemene populatie met ‘hij’ en ‘zijn’. Ik heb dit af en toe veranderd in de meervoudsvorm, om het niet zo te laten lijken alsof de tekst alleen betrekking heeft op mannen.’ Op deze manier verantwoord je je veranderingen en leg je de student ook uit waarom je veranderingen hebt aangebracht. Over het algemeen geldt namelijk dat wanneer iemand niet begrijpt waarom iets anders moet, dit in het vervolg ook niet anders zal gaan. Je kunt een beetje spelen met zulke opmerkingen.

En natuurlijk: Practice what you preach. Het is belangrijk om je eigen tekst te controleren. Maak je gebruik van voorbeeldzinnen om een grammaticale constructie uit te leggen? Zorg er dan voor dat daar geen mannelijke bias in zit. Het gaat dan om ‘hij’ en ‘zijn’, maar het kan ook om namen gaan. Je kunt ook een keer schrijven: ‘Paula en Fatima’ in plaats van ‘Jantje en Pietje’, de twee fictieve jongens die zich vaak tot voorbeeld gebombardeerd zien. Tot slot is het belangrijk om je bewust te zijn van de rol die je speelt in de ontwikkeling van taal. Je kunt bijvoorbeeld actief op zoek gaan naar meer informatie over inclusiviteit in taal, jezelf onderwijzen en inclusievere taal bezigen, zodat dat steeds meer gemeengoed wordt
in de wereld van de taal.

--

--