Adieu, Gent Jazz

Ben Van Alboom
Strictly Personal (NL)
3 min readDec 1, 2022

“Noem het dan geen I Love Techno!”

“Hoezo, ROCK Werchter?!”

“Gent? Oké. Maar Jazz!?”

Al zolang ik naar festivals ga, hoor ik in de regel oude, witte mannen mekkeren over de teloorgang van het circuit en bij uitbreiding de wereld. Toegegeven, soms zijn ze in levensjaren niet veel ouder dan twintig, maar in hun hart zijn ze eeuwig Neil Young. Of Bob Dylan. Of Jeff Mills. Of Stan Getz.

Nochtans bestaat er niets mooiers dan buiten de lijnen kleuren. Tenzij je op Graspop progressive alien death metal of — ik verzin dit niet — nintendocore zou programmeren op dezelfde dag als Alice Cooper. Die brave man zijn hart kan dat niet aan, en de eerste tachtig rijen voor het podium krijgen het daarmee vast ook aan hun pacemaker.

Maar anders? Als je kinderen laat doen, zijn het allemaal Jackson Pollocks. Maar om één of andere reden vinden we het pedagogisch verantwoord om er de creativiteit en spontaniteit uit te kloppen, zodat ze later tekeningen voor de Björksta-collectie van IKEA kunnen maken. En dus in wezen ook voor mensen die luisteren naar Kenny G.

Nu is het uiteraard ieders recht om Kenny G en die kaders van IKEA het einde te vinden. We leven in een democratie, en we laten ook toe dat mensen suiker op hun popcorn doen. Alleen willen we nu toch écht niet dat die dingen de norm worden? En van jazz en bij uitbreiding van jazzfestivals verwachten we toch juist dat ze daar radicaal en ongegeneerd tegenin gaan? Dat ze regels én verwachtingen slopen? Dat ze zich extréém oncomfortabel beginnen voelen, wanneer ze jaar na jaar uit hetzelfde vat tappen, en daarvoor schouderklopjes krijgen van mensen die jaar na jaar “dat is pas jazz, meneer!” verkondigen?

Hoe kun je naar jazz luisteren, en niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen een soort lijnen uitzetten, van wat jazz wel (iets met saxofoon) of niet (iets met elektronica) mag zijn? Dat is zoals mijn oude docent filmgeschiedenis, die bij hoog en laag beweerde dat de cinema na de nouvelle vague een stille dood is gestorven. “Godard, dat was pas cinema, jongen!” Martin Scorsese, Chantal Akerman, Michael Haneke en Wong Kar-wai? Copycats, dus.

Pas op: het is niet alsof ik de man niet wou begrijpen. Je kan het warm water maar één keer uitvinden. I get it. Maar het enige wat jazz gemeen heeft met warm water, is dat het goed is voor de spijsvertering. Want jazz kun je wel degelijk heruitvinden. Dat gebeurt al meer dan honderd jaar, en dus ook de voorbij twintig jaar op Gent Jazz. Met buitenissige muzikanten als Christian Scott aTunde Adjuah, John Zorn, BeraadGeslagen en BADBADNOTGOOD. Maar evenzeer door binnen andere genres op zoek te gaan naar tegendraadse genieën die muziek maken op het snijvlak met jazz. Zoals Jenny Hval, Dijf Sanders en Julia Holter.

Laat duidelijk zijn dat ik niet tot het kamp behoor die zegt dat álles jazz is. (The Kelly Family is, bijvoorbeeld, alleen maar jazz in de zin dat iedereen het met elkaar doet.) En ik ben ook de laatste om te zeggen dat jazz meer een idee is dan een genre. Het is … beide. En het is precies die mix die maakt dat een jazzfestival volledig vrij is in zijn denken en keuzes. Het moet gillend — zoals Kamasi en Shabaka op hun sax — wegvluchten van het ex-aequo. Het moet presumpties de kop indrukken — zoals Makaya en Lander op hun drums. En ja, het moet ook kunnen zalven — zoals Robert en Brad op hun piano.

Maar! Een jazzfestival moet daarnaast ook een podium bieden aan David Byrne en Grace Jones, die elk op hun manier muzikale grenzen hebben verlegd. Of aan Eefje de Visser en Charlotte Adigéry & Bolis Pupul, die dat vandaag nog steeds doen. En het is pas wanneer Gent Jazz al die dingen niet meer doet dat je met recht en rede kunt zeggen: “Gent? Oké. Maar Jazz!?”

(Deze tekst is oorspronkelijk gepubliceerd in het boek Gent Jazz 2002–2022 van Uitgeverij Snoeck.)

--

--

Ben Van Alboom
Strictly Personal (NL)

Belgian journalist. Inspirational quote: “My favorite sport is cheerleading.” (Miley Cyrus) Twitter & Instagram: fakerholic Email: benvanalboom@me.com