Als ik niet naar links kan, ga ik naar rechts

Janny Kappert
Team Amsteldorp
Published in
5 min readJul 25, 2014

--

Gesprek met mevrouw Smit

11u30 — 12u15 / 18 juli 2014

Ik heb mevrouw Smit ontmoet tijdens een brei clubje in de Open Hof op dinsdag 15 juli. Als ik haar vraag of ze één op één zou willen praten over hoe het is om ouder te worden in Amsteldorp barst mevrouw Smit spontaan in lachen uit. ‘Het is fantastisch, ik leer nog elke dag!’ Ze verzekert me dat ze niet zoveel bijzondere verhalen heeft en dat ik misschien beter met iemand kan spreken die in Amsteldorp is geboren en getogen. Ik ben juist benieuwd hoe mevrouw Smit de overgang naar Amsteldorp heeft ervaren en maak een afspraak voor vrijdag 18 juli. Thijs van team Amsteldorp vergezelt me vrijdag, omdat hij nog niet eerder in de Open Hof is geweest en benieuwd is naar het verzorgingshuis.

Mevrouw Smit doet de deur open en we staan in een knus appartement. We mogen van haar op de bank gaan zitten terwijl zij frisdrank en chocolade voor ons klaar legt. Mevrouw Smit gaat naast mij op de bank zitten, terwijl Thijs zich nestelt in een grote luie stoel. Het valt gelijk op dat er een haakwerkje op tafel ligt. Als we erop wijzen moet mevrouw Smit lachen, ‘het is af, maar ik heb geen idee wat het eigenlijk is geworden!’ Ze komt op mij over als een spontane, enthousiaste vrouw en ik verheug me op de rest van het gesprek. Ik vraag mevrouw Smit wanneer ze naar Amsteldorp is verhuisd. Ze begint te vertellen. ‘Ik ben in 1933 van Heerenveen naar Amsterdam getrokken door de armoede, daar ben ik gaan wonen in de Kinkerbuurt. Ik heb 46 jaar in de Lekstraat gewoond, met uitzicht op de gevangenis.’

Als ik vraag naar familie vertelt mevrouw Smit dat haar man al op erg jonge leeftijd, met 47 jaar is overleden. Ze heeft twee zoons, waarvan één al is overleden op 48-jarige leeftijd. Mevrouw Smit omschrijft haar overleden zoon als iemand die ‘veel aandacht nodig had’. Ze heeft veel met deze zoon gereisd en omschrijft hem liefdevol. Haar andere zoon kwam vroeger vier keer per jaar, met feestdagen en dergelijke, over de vloer. Sinds het overlijden van zijn broer belt hij vaak en komt hij elke week bij mevrouw Smit langs. Het overlijden van haar jongste zoon, omschrijft mevrouw Smit als een zware klap, ‘waardoor ik blijkbaar ben gaan dwalen’. Om deze reden, samen met gezondheidsklachten aan het hart en de longen is ze in de Open Hof gaan wonen. Ze vertelt ook dat de vroege dood van haar zoon haar iets moois heeft gebracht, namelijk een goed contact met haar oudste zoon. ‘Het klinkt raar, maar door dit alles ken ik mijn zoons nu allebei goed.’ Tegenwoordig gaat het dus weer goed met mevrouw Smit; ‘er is een stukje in mijn rugzak dat ik kan hebben’.

Samen op de bank

Mevrouw Smit heeft COPD en is geopereerd aan haar longen, waardoor ze nu met één long door het leven gaat. Ze heeft grote zuurstoftanks bij haar staan, één voor in haar huis en één die ze kan meenemen op haar rollator. Ondanks dat mevrouw Smit kortademig is en beperkt de deur uit kan is ze erg actief. In huis kan mevrouw Smit alles nog zelf doen, van douchen tot het huishouden. Ze gaat naar allerlei knutsel- en handwerkclubjes, gaat regelmatig mee met Zonnebloem tripjes en iedere week gaat ze met een busje naar de Albert Heijn of de Vomar voor haar boodschappen. Met de rollator gaat ze daarnaast ook nog eens regelmatig zelf een ommetje maken. ‘Ik wil niet dat mensen denken dat ik niet ver kan, dus dan loop ik naar het pleintje en ga ik daar even zitten.’ Mevrouw Smit lacht en vertelt dat ze daar mensen kijkt of even een praatje maakt. ‘Ik kom nergens zonder mijn zuurstoftank, maar dat moet dan maar.’ Mevrouw Smit gaat er ondanks haar benauwdheid op uit, omdat ze graag onder de mensen is. ‘Ik denk dat ik een humanist ben, ik hou van mensen. Toch ben ik eigenlijk heel verlegen hoor’, verzekert ze ons. ‘Maar ja, het is goed om er op uit te gaan, en ik kan genieten van hele kleine dingen.’

Ze vertelt dat ze een poosje geleden een paar verpleegkundigen zag die een oudere man in een rolstoel loop oefeningen probeerden te laten doen. Het lukte niet goed, en mevrouw Smit vroeg de verpleegkundigen of dat nou nog wel allemaal zin had. Twee weken later zag ze dezelfde man, die de oefeningen uiteindelijk gedaan had, door de gang lopen. ‘Dat vind ik zo mooi, echt waar, dan kan ik wel janken.’

Als ik vraag of het moeilijk was voor haar om vrienden of kennissen te maken in de Open Hof vertelt ze over een vriendin die ze 4 jaar geleden kreeg toen ze het verzorgingshuis introk. ‘We deden heel veel samen en deelden veel, maar ze was erg ziek. Toen overleed ze. Dat doet teveel pijn.’ Volgens mevrouw Smit is iedereen in het verzorgingshuis erg open voor nieuwkomers, maar zijn mensen ook terughoudend. ‘Iedereen gaat hier dood en dat weet je, je stelt je wel open op, maar ja, zoals met mijn vriendin, dat doet gewoon pijn.’

Mijn indruk
Thijs en ik liepen na dit gesprek een beetje overdonderd en beduusd de kamer uit. Ik was helemaal perplex hoe een vrouw met zo’n moeilijk verleden, altijd het glas vol lijkt te kunnen zien. Mevrouw Smit deelde verscheidene mooie uitspraken met ons zoals: ‘Als ik problemen heb dan leg ik het op de vensterbank. Even niet, zeg ik dan’ en ‘als ik niet naar links kan, dan ga ik gewoon naar rechts’. Naast dat ik een prachtig gesprek heb gehad heb ik ook iets heel belangrijks geleerd over het wonen in een verzorgingshuis. Door het inzicht van mevrouw Smit kan ik begrijpen hoe lastig het moet zijn om te leven in een verzorgingshuis waarin iedereen in zijn laatste fase is belandt. Dat iedere band die je aangaat met iemand ook kan betekenen dat je opeens met heel verdriet achterblijft zodra degene overlijdt. Ik heb aan mevrouw Smit gevraagd of zij iets mist dat ervoor zorgt dat zij mooier oud kan worden in Amsteldorp. Ze gaf aan dat alles goed is zoals het is.

--

--