Eenzaam is iets anders dan alleen zijn!

Interview mevrouw Bloem / 15.00 — 16.00 / 16 juli 2014

Janny Kappert
Team Amsteldorp

--

Janny is op een woensdag eens gaan kijken bij een gezellig brei-ochtend in de Open Hof: een clubje dames komt daar iedere woensdag samen om te breien, maar vooral om samen te kletsen. Zo ook mevrouw Bloem*, en daar hebben we vandaag een afspraak mee. Na een kleine 10 minuten fietsen komen we aan in de straat van mevrouw Bloem. Ze woont in een wijkje dat erg lijkt op het rode-daken stukje van Amsteldorp; al zijn de huisjes wat groter. De huizen hebben mooie tuinen, en de tuin van mevrouw Bloem is er daar zeker één van!

Mevrouw Bloem legt regelmatig de tocht af naar De Open Hof. Een afstand die wij toch niet heel gering vinden, maar zelf doet ze daar niet moeilijk over: “Nee joh, je bent er zo. Ik doe het ook regelmatig met de rollator hoor, lopend!” Onze ogen worden groot. Ze is 72 jaar (we verifiëren het nog even voor de zekerheid..) en dan zo’n instelling!

Mevrouw Bloem is geboren in Amsterdam en opgegroeid in de Pijp. Nu is ze woonachtig in de Morsestraat (Don Bosco). In een zelfstandig huis met grote tuin, waarvan ze naar eigen zeggen 80% nog zelf onderhoudt: “De kinderen doen de heggen en het zware werk!”. De inrichting wordt bepaald door opvallende zwarte Chinese meubelen, voor een gedeelte online gekocht door mevrouw Bloem zelf. Een ander deel is afkomstig uit Beverwijk, van een handelaar. Mevrouw Bloem woont in principe alleen, maar haar oudste zoon (52 jaar) woont tijdelijk bij haar in huis vanwege een scheiding. De kinderen (resp. 52, 46 en 47 jaar) wonen in de buurt: Diemen en Amsterdam Zuid-Oost. Ze heeft 5 kleinkinderen, waarvan de oudste inmiddels 18 is en de jongste 12 jaar oud. De kinderen van haar gescheiden zoon komen eens per twee weken naar hun vader en dus nu bij haar. Zij wonen de rest van de tijd bij hun moeder in Maastricht.

Haar man, met wie zij hier ooit kwam wonen, is inmddels 11 jaar geleden overleden aan kanker: “Het 1e jaar ging ik op de automatische piloot. Ik voelde me dood alleen, wilde het huis niet uit. Overal kwam je getrouwde stellen tegen, nou daar had ik geen trek in hoor. Afschuwelijk vond ik het. In het tweede jaar heeft mijn hele lieve huisarts, een schat van een man, gezegd: “Het gaat niet zo goed hè, mevrouw Bloem?” En hij heeft me doorverwezen naar zo’n therapeut. Nou die heeft me er helemaal uitgetrokken. Toen ben ik begonnen met het huis uit gaan, en heb ik me aangemeld bij allerlei clubjes.”
Als we vragen of ze wel eens nadenkt over hoe het in de toekomst zal vergaan, vertelt mevrouw Bloem dat ze begin dit jaar twee beroertes heeft gehad. Een ziekenhuisopname tot gevolg, maar gelukkig is ze er erg goed uit gekomen. Geschrokken is ze wel: “Dit is de eerste keer dat ik ga nadenken over wat er mis kan gaan. Zodra mijn zoon het huis uit is, wil ik zo’n alarmbel. Als er ‘s nachts wat gebeurt ..dat is het meest angstig. Maar een vriendin zegt dan: “ Ga jij met zo’n stom ding om je nek lopen?!” Maar ik zeg dan: Nou, ga jij dan lekker op de keukenvloer of in de badkamer blijven liggen?”. Dat begrijp ik echt niet, die ijdelheid. Het gaat toch om je veiligheid? Ik snap ook niet dat die kinderen niet wat meer pushen. Mijn kinderen steunen me hierin, die zeggen ‘Mam, doe dat nou gewoon, dat is een veel fijner gevoel’.”

Door de beroertes is mevrouw Bloem wel voorzichtiger geworden; de 2 uur durende treinreis naar haar schoonzus onderneemt ze even niet meer. De kortere reis met de Fyra is te duur. Ze wil eerst even met de neuroloog of de ‘mentor’ (red. psycholoog) in het ziekenhuis bespreken of ze zo’n reis weer gerust kan ondernemen. De eerdere gesprekken in het ziekenhuis hebben mevrouw Bloem wel van haar ergste angsten afgeholpen na de beroertes. “Het meest angstige gaat ervan af. Als het gebeurt, dan gebeurt het. Daar kan ik niets aan veranderen.”

De buurt
De buurt ervaart mevrouw Bloem als heel gezellig. Ze heeft veel contact met de mensen om haar heen, maar “af en toe valt er wel iets weg natuurlijk”. Ze heeft heel veel hulp gekregen tijdens het ziekteproces van haar man en recent nog van haarzelf. “De Marokkaanse buurman is ontzettend aardig en, ja, die kinderen, die heb ik helemaal zien opgroeien, daar heb je een band mee. Ik ben zelfs op de trouwerijen van twee van die meiden geweest, dat was heel bijzonder hoor, ha echt leuk!” De buurman kwam langs met eten of vragen of hij boodschappen kon doen, net als veel andere buren. Maar de buurt verandert natuurlijk ook. Er komen jonge mensen en daar krijg je niet echt contact meer mee. “Ja, ze zeggen wel gedag hoor, maar je bent er niet mee opgegroeid, dus een band krijg je nooit meer.”

Op de breiclub waar mevrouw Bloem iedere week naartoe gaat, komt ze ook nieuwe mensen tegen. Zo drinkt ze nu wel eens koffie bij een mevrouw die vlakbij in een flat woont. Ze hadden, hoewel ze zo dichtbij elkaar wonen, elkaar nog nooit gesproken. Je komt echt in contact met mensen op die clubjes. Maar het moet natuurlijk wel klikken, maar je kunt er dan heel gezellig koffie mee drinken. Ze heeft geprobeerd haar al wat oudere (93) buurvrouw ook eens mee te krijgen naar de breiclub. Zij is veel alleen sinds ook haar man is overleden. Mevrouw Bloem zoekt bewust de contacten op, ook om elkaar te kunnen steunen in dit soort situaties: “Ik heb haar nu 2, 3 keer meegevraagd naar activiteiten. Maar ze zegt steeds nee, toch maar niet. Nou dan ben ik zo iemand, ik blijf het niet proberen he.”

Ouder worden?
Als we vragen hoe zij zichzelf ouder ziet worden, heeft mevrouw Bloem daar best een duidelijk beeld over: “Ik blijf niet op de stoel zitten, dat ga ik niet doen. Als ik niet meer kan, dan blijf ik niet hier in dit huis zitten, echt niet. Ik wil mensen zien, gezelligheid. Niet alleen zitten.” Graag zou ze dan voor een verzorgingshuis in de buurt gaan, de Open Hof bijvoorbeeld. “Daar is het wel het gezelligst”. Door de bezuinigingen verdwijnen wel veel accomodaties en ook de gezelligheid in die accomodaties: “Ik ga op maandag ook naar een clubje in een ander verzorgingstehuis, maar dat is toch veel minder hoor. Daar wordt veel minder georganiseerd. In de Open Hof kun je kaarten, handwerken, knutselen, dat is leuk.”

Eenzaam?
Bent u wel eens eenzaam? vraagt Janny. “Nee, nee ik ben nooit eenzaam. Ik ben wel eens alleen. Maar eenzaam is anders dan alleen.” Als mevrouw Bloem het gevoel heeft dat ze zich alleen voelt op een dag, dan pakt ze bijvoorbeeld de tram naar het centrum. Daar gaat ze dan even winkelen of wat drinken.

*De naam van mevrouw Bloem is gefingeerd i.v.m. privacyredenen

Mijn analyse
Mevrouw Bloem heeft nog weinig formele hulp en zorg nodig. Na de dood van haar man heeft ze er bewust voor gekozen om actiever te worden en om meer uit huis te zijn. Hierdoor heeft mevrouw Bloem een groot informeel netwerk gekregen waar ze terecht kan voor gezelligheid en steun. Ook in haar buurt wordt veel steun en hulp geboden. In de periode dat mevrouw Bloem aan het herstellen was van een beroerte kwamen de buren regelmatig langs voor boodschappen. Omdat ze kinderen in de buurt (Amsterdam en omgeving) heeft wonen hoeft ze niet in haar eentje voor haar huis en tuin te zorgen. Mevrouw heeft een groot huis en een grote tuin, waar ze hulp mee krijgt van haar zoons. Ondanks het grote informele netwerk (vrienden, buren & familie) van mevrouw Bloem, geeft ze toch aan dat mocht ze achteruit gaan, ze het liefst in een verzorgingshuis zou wonen. Een verzorgingshuis met een gezellige sfeer en voldoende activiteiten hebben de voorkeur van mevrouw Bloem. Uit het gesprek kan ik afleiden dat mevrouw Bloem bang is om afhankelijk te zijn van haar kinderen en om alleen op een stoel in haar huis te blijven zitten. Mocht ze achteruit gaan dan zou een verzorgingshuis fijn zijn, omdat mevrouw Bloem dan onder de mensen kan zijn.

--

--