Geen insluiting zonder uitsluiting?

Jos van Kuik
Team Amsteldorp
Published in
4 min readJul 16, 2014

Dinsdagmiddag drie uur, we zitten tussen het stof. Aan de ene kant van de ruimte wordt er geklust, aan de andere kant ligt een hond te slapen. Welkom in het Hoeckhuys. Deze plek fungeert, zeker na de verbouwing, als ontmoetings- en gebruiksruimte voor verschillende organisaties en partijen die betrokken zijn bij Amsteldorp.

Tijs en ik hebben een gesprek met twee bijzonder actieve vrijwilligers die zich al jaren inzetten voor de buurt. Nog voor dat wij een eerste vraag kunnen stellen steken de dames van wal en krijgen we een inkijkje in hun leven, beweegredenen en zaken waar ze tegen aanlopen. Na een intensief uur loop ik weg met gevoel van waardering voor het initiatief.

Waardering over hun daadkracht, doorzettingsvermogen en motivatie. Ondanks (of dankzij?) deze eigenschappen blijven toch een aantal paradoxen hangen als ik thuiskom ‘s avonds. Aan de inzet van vrijwilligers lijkt namelijk ook een keerzijde te zitten, proef ik aan het verhaal van Margret en Adrie.

In buurten zoals deze zit er een dunne lijn tussen de activiteiten die vrijwilligers- en formele organisaties ondernemen. Veel doelen en ambities worden gedeeld. Dit betekent ook dat deze organisaties in elkaars vaarwater terecht komen. Op papier geen probleem, maar de praktijk wijst anders uit.

“We (vrijwilligers) mogen niet bij alle overleggen zijn”

Je verwacht dat er een hoop van elkaar kan worden geleerd. “We wilden niet in dezelfde valkuilen trappen”, maar bij de oprichting van Amsteldorp Actief werd er echter door professionele organisaties geen gehoor gegeven aan deze oproep. Pas na jaren van doorzetten en behaalde successen zochten al bestaande organisaties contact met Amsteldorp Actief. “Pas nu zij er baat bij hebben komen ze naar ons toe.”

Je proeft in het gesprek dat bewoners die zich als vrijwilliger inzetten niet voldoende op waarde worden geschat. In plaats van hen te waarderen, voelen zij zich niet altijd als gelijke behandeld door professionals. Zo worden zij niet bij alle overkoepelende overleggen uitgenodigd, tot ontevredenheid van Adrie. Wel zegt ze erbij dat niet alle vrijwilligers even goed geschoold zijn, en dat dit logischerwijs voor spanningen zorgt.

Wederzijdse irritaties, in plaats van constructieve samenwerking. Gedachten schieten door mijn hoofd; waarom gebeurt dit, wat kun je eraan doen en wie kan hier iets aan doen? Ik laat het even rusten, de woordenstroom raast verder. We raken in gesprek over de bewoners van Amsteldorp.

Althans, de actieve bewoners.

Niet iedereen heeft namelijk belangstelling voor de activiteiten die Amsteldorp Actief onderneemt. Ze hebben geen zin, vinden het niet leuk, of weten niet van het bestaan af. Dit blijken niet de enige redenen te zijn. De groep actieve deelnemers zijn niet alleen deelnemers, maar is bovenal een groep. Een groep die zich niet anders gedraagt dan andere groepen. Een groep waarin dus, zoals in alle groepen, geroddeld wordt, en waar geschreven en ongeschreven regels bestaan.

Neem de koffieochtenden. Twee keer per week komen 25 tot 30 bewoners bij elkaar in het Hoeckhuys voor een kop koffie, een broodje en een gesprek. Komen hier weleens nieuwe bewoners bij, vragen Tijs en ik ons af. “Eigenlijk niet. Nieuwe bezoekers mogen soms niet aan tafel komen zitten van de aanwezigen.” Dit is interessant. Er ontstaat dus een vaste kern waar sommige bewoners deel van uitmaken, maar ook waar sommige bewoners buiten vallen. Insluiting zorgt zo ook voor uitsluiting.

Dit is ook een van de hypotheses die we deze twee weken willen onderzoeken, zoals Marlieke al eerder schreef. In die zin is mijn observatie dus geen verrassing. Wat me wel opvalt is dat deze fenomenen zich op meerdere niveaus afspelen. Zowel op het niveau van bewoners (deelnemers aan een activiteit), als op het niveau van aanbieders van deze activiteiten (professionals en vrijwilligers). Ook zij kennen in- en uitsluiting in hun samenwerking.

Ik wil er hier helemaal niet over oordelen, omdat het volstrekt normaal menselijk gedrag is. Iedereen heeft gevoelens van trots, verwachtingen, wel of geen behoefte aan regels en bepaalde structuren wat kan leiden tot uitsluiting in dit geval. Wel ben ik benieuwd wat dit soort bevindingen betekenen voor toekomstig beleid, en of dit wordt meegenomen door diegenen die dit opstellen. Immers, dit is pas het eerste uur dat ik iemand spreek en het komt gelijk naar boven.

Deze processen zullen namelijk eerder toe- dan afnemen de komende jaren. Verschillende organisaties zullen steeds meer moeten samenwerken, en burgers moeten steeds meer een beroep doen op dit soort (ook informele) netwerken. Ook de vraag waar de verantwoordelijkheid ligt blijft voorlopig nog onbeantwoord. Antwoorden liggen niet zomaar op straat, gezien de diverse belangen en achtergronden. Of, zoals Margret verwoord: “Ik heb behoefte aan een onafhankelijke sparringpartner die geen belang heeft in mijn vraag.” Iemand die de boel coördineert, of nieuwe samenwerkingsverbanden helpt bij deze stap.

Ik merk tijdens het schrijven dat één verhaal al zoveel aanknopingspunten biedt. Ik wil de komende dagen vooral aan de slag met een aantal haakjes rondom in- en uitsluiting. Worden deze gevoelens gedeeld door andere dienstenaanbieders? En hoe zit dit met bewoners? Wat moet er gebeuren om alle partijen te ondersteunen? Of moet er juist niks gebeuren?

Op naar morgen!

--

--