Gezelligheid (en af en toe een boodschap)

Jos van Kuik
Team Amsteldorp
Published in
4 min readJul 17, 2014

--

*Kaatje staat al buiten als ik aan kom lopen. We hebben elkaar ontmoet op de koffieochtend en gaan nu samen koken, in ruil voor haar verhaal. Nasi maken we, maar dan de échte. Als ik haar huis binnenloop doet Kaatje het opberghok van haar scootmobiel dicht. Handig, denk ik. Via een smalle gang loop ik langs haar rollator naar de keuken. Rijst, kip, kruiden, sojasaus, en nog een aantal geheime ingrediënten staan klaar op het aanrecht. Het is pas half 12, maar ik krijg al honger!

De échte nasi van K

Kaatje woont al 46 jaar alleen in Amsteldorp, haar man is daarvoor al overleden. Ze heeft een duplexwoning op de begane grond met een gigantische tuin. Rijen planten staan netjes naast elkaar, er is geen onkruid te zien. Mijn eigen Franse balkonnetje steekt er nietig bij af. Ik vraag hoe het komt dat haar tuin er zo mooi uitziet, dit moet een hoop werk kosten. Al snel blijkt dat Kaatje veel zelf doet. Dit had ik op het eerste gezicht niet gedacht, gezien de scootmobiel, de rollator en de driepotige wandelstok. Kaatje heeft een prothese, sinds ze in 1990 haar linkerbeen verloor aan suiker. Dit maakte mij benieuwd naar haar situatie en mijn aanname dat Kaatje juist niet zelfstandig is wordt hierdoor gevoed. Immers, als je zo slecht ter been bent heeft dit invloed op je zorgbehoefte, dacht ik.

Gedurende mijn bezoek worden mijn aannames op de proef gesteld. Al na 15 minuten komt Kaatjes kleindochter Naomi binnen met een tas boodschappen. Zij blijkt dit iedere week te doen. Op andere dagen gaat Kaatje met de Winkelwagen, of met het persoonlijk vervoer van Connexion zelf naar de supermarkt. Alleen met de scootmobiel vindt ze te gevaarlijk, hij functioneert namelijk niet. “Dit durf ik niet, hij gaat kapot als ik de hoek om ben”.

Voordat ik hierover door kan vragen gaat de deurbel opnieuw. Kaatjes zoon, Peter, komt binnen. Samen met zijn nieuwe vriendin. Of Kaatje van die lekkere zuurkool wil maken. Het blijkt zoete inval. Ondertussen verandert ook voor mij de situatie. Waar ik eerst vrijelijk een gesprek kon voeren, waan ik me nu op een familiefeestje. Alleen wist niemand dat ik er zou zijn. Het kost me aardig wat moeite om mijn aanwezigheid in heldere bewoordingen uit te leggen merk ik. Ik verander langzaam van gesprekspartner in observator.

Uiteindelijk is het eten klaar, en heb ik niet mogen helpen koken. Als ik alles maar wel goed opschrijf, want dan kan ik het ook thuis maken, vindt Kaatje. Een beetje ongemakkelijk zit ik op de bank, als blijkt dat ik de enige ben die daadwerkelijk mee-eet. Gelukkig is het wel gezellig en is het eten erg lekker. Als ik ook nog de zelfgemaakte sambal proef is het ijs gebroken. Zoon Peter blijkt vaak langs te komen en neemt soms boodschappen mee, net als Naomi. Ook zijn er vriendinnen in de buurt die weleens een handje helpen.

Tijdens het eten valt me op hoe schoon het huis is. Dit doet Kaatje allemaal zelf, net als de tuin. “Ik wil het zelf op mijn manier doen”, zegt ze. Maar ook, “Ik wil niemand lastig vallen”. Ze lijkt een sterk gevoel van trots te hebben, waardoor ze geen beroep wil doen op naasten. Ook blijkt er nog een andere onverwachte reden voor haar zelfstandigheid te zijn. Kaatje heeft veel last van fantoompijnen. Deze spelen op als ze stilzit, en verdwijnen als ze actief is. “Ik ben aldoor bezig, als ik loop gaat de fantoompijn weg.”

Waar ik eerst dacht dat Kaatjes handicap leidde tot een zorgbehoefte, draagt het in haar geval juist bij aan haar eigen zelfstandigheid. Hieruit blijkt nogmaals dat ‘zelfstandig ouder worden’ voor iedereen een andere betekenis heeft. Ik vraag Kaatje naar haar gedachten over de toekomst. Misschien komt er wel een moment dat ze het huishouden en de tuin niet meer zelf kan doen, hoe graag ze dit ook wil.

Het blijkt lastig hier echt over in gesprek te gaan, zo tussen de familie in op de bank. Voor nu redt Kaatje zich uitstekend. Ze is vrolijk, ontzettend vriendelijk en heeft veel mensen om haar heen. Toch bespeur ik een aantal scheurtjes, zoals de scootmobiel die het niet goed doet. Kaatje weet eigenlijk niet aan wie ze moet vragen dit op te lossen. Ook wil haar zoon haar niet altijd met de auto wegbrengen, omdat hij zich schaamt voor haar handicap, denkt ze.

Ik ben benieuwd hoe Kaatjes situatie er in de toekomst uitziet. Ze heeft geluk met haar sterke familiebanden, ook al wonen ze niet in Amsteldorp. Ook zijn er de vriendinnen uit de buurt, en de koffieochtenden. Zij helpen Kaatje met de dingen nu soms lastig zijn, en het is heel gezellig. Wel vraag ik me af of het Kaatje lukt om echte hulp te vragen, én te krijgen, als het over een tijdje wellicht echt nodig is. Weet ze dan bij wie ze terecht kan, als de hulpbehoefte het niveau van boodschappen doen overstijgt? En lukt het haar om actief om hulp te vragen, gezien haar trots en behoefte aan zelfstandigheid?

Als ik wegga komt er een meneer aangelopen die ik herken als vrijwilliger bij de koffieochtenden. Hij is jarig, en komt zometeen een broodje Pom brengen.

Voor nu heeft Kaatje het goed voor elkaar.

De naam Kaatje en die van haar familie zijn gefingeerd.

--

--