Liefdewerk uit papier

Interview / 11u-12.15u / 15 juli 2014

Janny Kappert
Team Amsteldorp

--

Dit is mijn eerste ochtend in Amsteldorp en gelukkig kan ik samen met Marlieke, een collega van team Amsteldorp, op pad naar een interview. Marlieke heeft een dag eerder een dove vrouw ontmoet die instemde met een gesprek. We lopen gespannen richting het verzorgingstehuis en vragen ons of hoe het zal zijn om een dove dame te interviewen. We bellen aan en Agnes* doet na een poosje de deur voor ons open. Hoe heeft deze dame de bel ‘gehoord’? Gaat er een lichtje branden wanneer iemand op de bel drukt? Marlieke en ik lopen door de hal van de aanleun woningen binnen en gaan op zoek naar de lift. We moeten naar boven, waar Agnes ons al staat op te wachten. Het is lastig kennis maken aangezien de dame in kwestie dus helemaal niets kan horen. Dan maar een beetje gebaren, lachen en knikken. Eenmaal gezeten in de gezellig volle huiskamer pakt Marlieke haar laptop erbij zodat we met Agnes kunnen communiceren. Zij schrijft de vragen op, laat die aan Agnes zien, zodat Agnes kan antwoorden. Ik ben opgelucht dat Agnes zulke duidelijke antwoorden geeft, dit maakt het gesprek heel wat makkelijker!

Wijsheid aan de muur bij Agnes

Vrijwel gelijk begint Agnes ons te vertellen over haar val. Ze had een prijs met bingo gewonnen en terwijl ze deze wilde ophalen, viel ze op de grond. Ook was ze eerder al gevallen tijdens een uitstapje naar de Albert Heijn. Agnes vertelt hoe een vrouw achter haar onwel werd, en haar meetrok in haar val. ‘En toen lag ik onderop!’ Agnes klinkt verontwaardigd en verteld hoe ze met een gebroken heup in het ziekenhuis belandde. Ze is inmiddels weer in staat om thuis te wonen, maar is door haar valpartijen minder goed te been en kan niet meer zo snel van a naar b komen. Marlieke vraagt haar of ze graag nog op pad zou zijn. ‘Ja, ik wil wel vluchten, maar waarheen!’ is het indringende antwoord van mevrouw. Later in het gesprek vertelt ze in de Dapperstraat heeft gewoond, en hoe leuk ze het vond om daar de Dappermarkt over te gaan. Momenteel kan dat niet meer, ze vindt dit heel jammer. Agnes geeft aan altijd in Amsterdam Oost te hebben gewoond, maar als we vragen wat ze van de wijk vindt antwoord ze luidkeels, ‘Niks!’. Vroeger waren er winkels, er was een slager, een groenteman en veel meer, nu alleen nog maar 1 turk. Mevrouw is niet tevreden over de winkel, ‘het stinkt bij de Turk’. Er is ook een winkeltje van het Open Hof. ‘Maar dat is duur, een fles spa kost 1,95!’.

Na haar valpartijen is Agnes veel afhankelijker geworden van de zorg. Ze krijgt twee keer in de week iemand over de vloer die haar wast, ook komt iemand ‘s ochtends langs om de kousen aan te trekken. In het begin kan ik niet opmaken dat Agnes hulp krijgt, omdat mevrouw tijdens een rondleiding door het huis trots vertelt wat ze zelf allemaal kan doen. Mevrouw vindt het ontzettend belangrijk om er goed verzorgd bij te lopen en vindt het fijn dat ze nog veel zelf kan doen. Tijdens de rondleiding door haar huis stuiten we op een grote kast met veel mantelpakjes, blouses en nette kleding. Agnes vertelt lachend dat ze haar vroeger op haar werk altijd de ‘vrouw van de directeur’ vonden, zo piekfijn zag ze er altijd uit. ‘Ik heb een rijk leven gehad, maar daar heb ik ook hard voor gewerkt.’ Naast zorg komt er ook één keer in de week iemand twee uur over de vloer om het huis schoon te maken. Koken doet Agnes niet meer na haar val; ze gaat dagelijks beneden eten in het verzorgingstehuis. Agnes had eerst veel moeite om te verhuizen naar een aanleunwoning. ‘Ik ging overal naartoe, overal kijken, maar alles wees ik af.’ Ze bekeek vijf woningen in Amsterdam Oost, maar wees ze allemaal af. Totdat haar zoon tegen haar zei dat ze niet meer zelfstandig kon wonen en dat ze moest stoppen met het afwijzen van woningen. Agnes besloot toen om in Open Hof te wonen, en het huisje bevalt haar erg goed.

Agnes heeft een zus in Canada van 96 jaar, die ze elke zondag belt. Ze weet niet of haar zus opneemt vanwege haar doofheid, maar desalniettemin praat ze honderduit. Haar zus stuurt op haar beurt prachtige lange brieven waarin ze haar zusje aanspoort om actief te blijven en op pad te blijven gaan. De zoon van Agnes komt regelmatig langs, maar helaas iets minder dan eerst vanwege privé omstandigheden. Haar twee kleinkinderen en vier kleinkinderen ziet ze zelden. Agnes geeft aan dat een poos geleden haar kleindochter haar had opgehaald om samen te eten. Ondanks dat haar kleindochter een rolstoel had geregeld voelde Agnes zich bezwaard omdat ze niet zelf naar het toilet kon. ‘Dat doe ik niet nog een keer, dat is niks.’ Naast haar familie heeft Agnes veel contact door haar vrijwilligerswerk. Ze knipt figuurtjes uit, zodat daar kaarten van gemaakt kunnen worden. ‘Ik krijg er geen geld voor hoor, het is liefdewerk op papier!’ verzekert Agnes ons. Mevrouw vindt het aanbod van activiteiten momenteel in het Open Hof niet zo goed. ‘Eerst had je knutselen beneden, maar nu zijn het alleen maar spelletjes’. Agnes heeft wel een goede band met één van de vrijwilligers, Anna*. Zij gaat altijd naast Anna zitten en neemt een blocnote mee, zodat ze kunnen communiceren.

Brieven van de zus van Agnes

Wat heb ik geleerd
‘Je moet leven, maar dat moet je jezelf geven.’

Deze uitspraak van Agnes heeft mij doen inzien dat ouder worden niet alleen te maken heeft met zelfstandig zijn, maar ook met het omgaan met tegenslag. Ondanks doofheid en moeilijk ter been zijn lijkt Agnes onverminderd door te gaan met haar knutselactiviteiten en telefoontjes naar haar zus in Canada. Verzorgd door het leven kunnen gaan is belangrijk voor Agnes en wordt mogelijk gemaakt door de zorg en hulp die haar door formele netwerken wordt aangeboden. Ondanks dat Agnes afhankelijk is van formele instanties en zorg professionals geeft ze aan het fijn te vinden om ‘eigen baas’ te zijn over haar leven. Haar eigen huis en vrijwilliger activiteiten dragen bij aan het gevoel van autonomie. Er is een spanningsveld aanwezig in dit verhaal, aangezien Agnes zichzelf omschrijft als eigen baas. Ze voelt zich erg onafhankelijk in haar doen en laten, terwijl professionals dit anders veelal anders zullen zien. Door de hoeveelheid zorg die Agnes ontvangt, wordt ze gezien als ‘niet zelfstandig’. Het is daarom belangrijk om de verschillende percepties van zelfstandigheid in acht te nemen. Draait zelfstandigheid om het gevoel van in controle zijn van mensen, of gaat het om zorgindicaties en dus de uren zorg die mensen ontvangen?

Leerpunten:
– Wilskracht en een pragmatische instelling lijken essentieel voor de zelfstandigheid van mensen
– Hoe afhankelijk je ook bent van hulp en zorg, het is toch fijnom ergens ‘eigen baas’ over te zijn
– Je kan nog prima vrijwilliger zijn op 93-jarige leeftijd.

Janny Kappert

  • Alle namen zijn gefingeerd om anonimiteit te waarborgen
Agnes leest graag romannetjes. De Kleenex staat er altijd naast, mocht ze een traantje moeten laten

--

--