We zijn weer begonnen!

Wieteke Vrouwe
Team Amsteldorp
Published in
6 min readOct 28, 2015

Het is een zonnige dag wanneer wij ‘s ochtends aankomen bij het Hoekhuis. We hebben met het hele team afgesproken om te beginnen met de eerste sprint van het Social Lab in Amsteldorp. Om half tien druppelt iedereen binnen en maakt een praatje. Nieuwe gezichten stellen zich aan de anderen voor. Onder het genot van koffie en de verse croissants van Jos beginnen we aan het eerste deel van het programma.

Omdat nog niet iedereen elkaar kent, beginnen we met een voorstelronde. De opdracht: zoek iemand die je nog niet kent en vindt overeenkomsten met deze persoon. Deze overeenkomst verbeeld je vervolgens samen op papier met behulp van tape, wasknijpers en pennen. Iedereen gaat direct aan de slag en mensen hebben meer met elkaar gemeen dan je zou denken…

Een veranderende buurt
Na de voorstelronde volgt een gesprek tussen Thijs en Jans. Jans is al veertig jaar een bewoonster van Amsteldorp, en weet dan ook veel over de veranderingen binnen de buurt. “De buurt is veranderd. Vroeger waren er vierenveertig winkels, deze zijn allemaal verdwenen. In de winkels ontmoette je mensen, die ken je dan. Nu zie je geen kip meer op straat.” Volgens Jans moet er een laagdrempelige ontmoetingsplek komen, zoals een café: “Er is een drempel om naar het Hoekhuis te gaan. Alles is zo officieel, dat schrikt mensen af. Je moet erbij horen.”

Voor Jans was de drempel om naar het Hoekhuis te gaan ook voor lange tijd te hoog, maar toch is ze er nu te vinden. Chris vraagt haar wat de drempel deed verlagen. Jans weet hier geen antwoord op, maar buurvrouw Corrie vult haar aan: “Volgens mij zijn we een keer samen naar de gymnastiek gegaan. Dat verlaagt drempels hoor, je bent met z’n tweeën.”

Al snel mengt de rest van het team zich ook in de conversatie. Er worden vragen gesteld aan Jans, maar ook aan elkaar. Het is erg leuk om te zien dat iedereen enthousiast is en interesse toont in elkaars verhaal. Corries les wordt door buurtbewoonster Jeanette gelijk in de praktijk gebracht; ze nodigt Jans uit om een keer samen koffie te gaan drinken in de Eenhoorn, een nieuw restaurant in het oude buurthuis op de Ringdijk. Na dit gesprek besluiten we snel een frisse neus te halen voordat we doorgaan met het tweede deel van de ochtend.

Team Amsteldorp rond de thema-posters in de nazomerzon bij het Hoekhuis. Photo: CC BY Kennisland

Samen weet je meer
Uit de gesprekken van vorig jaar kwamen verschillende onderwerpen naar voren, die uiteindelijk onderverdeeld zijn in vijf thema’s. Deze thema’s zijn: de wijk en haar voorzieningen, meedoen in de wijk, langer zelfstandig wonen, de verbinding tussen bewoners en organisaties en ‘huis’ versus ‘thuis’. Voor het tweede deel van de ochtend zijn er voor deze vijf thema’s posters gecreëerd, met drie categorieën. De eerste categorie, wat weten we, is die informatie die gecontroleerd is, waarvan we weten dat het klopt. De tweede categorie, wat denken we te weten, is informatie waarvan we denken dat dit zo is, maar er niet zeker van zijn. Dit zouden ook wel aannames genoemd kunnen worden. De derde categorie, wat willen we nog weten, zet aan tot actie. Welke gaten zijn nog op te vullen in de kennis die we hebben, en hoe gaan we dit doen?

Informatie delen: wat weet ik al? wat denk ik te weten? en wat wil ik graag nog weten? Photo: CC BY Kennisland

Allereerst krijgt iedereen de opdracht om de eerste twee categorieën aan te vullen. Zo kan een beeld vergaard worden over de kennis die we als team bezitten. Iedereen verdeelt zich al snel over de vijf verschillende thema’s en vult de posters aan met eigen kennis over het thema. Ook ontstaan er ondertussen interessante gesprekken. Zo kaart Corrie het onderwerp buren aan. Volgens haar moet het geen probleem zijn wie je buren zijn. “Ik heb zelf jonge buurjongens, en daar heb ik ontzettend leuk contact mee. Maar je moet het wel zelf willen hoor, dat je contact met de mensen legt.” Jans heeft hier ook een interessante opmerking over: “Vroeger had je elkaars huissleutel, dat kon allemaal gewoon. Nu is dat niet meer vanzelfsprekend, maar vroeger wel. De maatschappij is zo veranderd, dat past niet meer.”

Verderop heeft Jeanette een gesprek met Broer. Volgens Jeanette praten mensen te weinig met instanties: “Mensen hebben het gevoel dat dit niet werk. Iemand die ik ken heeft erg veel last in haar leefomgeving, en al met vele organisaties gesproken. Maar er gebeurt niks. Mensen verliezen het vertrouwen in organisaties.”

Wat willen we weten?
Na een uur zijn de posters al goed gevuld met verschillende stukjes informatie. Een voor een lopen we de posters af om te evalueren hoeveel we al van de thema’s weten, welke informatie nog nodig is, en welke ideeën er al bestaan.

Het eerste thema is meedoen in de wijk. Een eerste probleem dat aangaande dit thema genoemd wordt is de diversiteit binnen de wijk: “We weten dat er verschillende mensen zijn, maar niet wie ze zijn. We willen ze beter leren kennen. Wie zijn er nog niet bereikt, en waarom niet?” Dit roept een interessante vraag op: we kunnen de buurt in gaan en 100 mensen spreken, maar dan krijgen we ook 100 verschillende verhalen. Hoe organiseren we iets waardoor al die mensen dichter bij het bestaande aanbod komen? We discussiëren over de optie om op straatniveau bewoners aan elkaar te verbinden, bijvoorbeeld via een burendag van het Oranjefonds.

Ook wordt er gesproken over het verbinden van de verschillende groepen, zoals jongeren met ouderen. Hoe kunnen we hen bereiken en samenwerking tussen beiden stimuleren?

Bij het tweede thema, langer zelfstandig wonen, komt al snel naar voren dat ouderen zelf niet weten waar zij behoefte aan hebben wanneer het aankomt op zorg. Broer: “Mensen moeten voor het eerst nadenken waar zij behoefte aan hebben als ze ouder worden. Het vangnet dat vroeger bestond, is er niet meer. Ouder worden is nu anders dan vroeger. Mensen zijn niet gewend om om hulp te vragen, en hebben dus ook geen concrete hulpvraag.” Hoe kunnen ouderen beter begeleid worden in dit proces, en hoe kan er rekening gehouden worden met verschillende leefstijlen? Verder spelen praktische zaken een rol. Lang niet alle huizen in Amsteldorp zijn senior-vriendelijk. Is het bekend welke huizen aangepast moeten worden, en welke aanpassing nodig is?

Bij ‘huis’ versus ‘thuis’ wordt direct een belangrijke basis vraag aan de kaak gesteld: “Wat betekent ‘thuis’ eigenlijk?” Dit concept kan verschillen per persoon, omdat ieder individu andere behoeftes heeft. Waar een huis voor de een slechts een plek is om te slapen, heeft de ander een sterke behoefte aan contact met de buren. Hoe kunnen we onderzoek wat ‘thuis zijn’ voor de diverse bewoners in de wijk betekent?

Onderwerpen die al eerder op de ochtend naar voren kwamen in het gesprek met Jans, komen ook weer naar boven bij het thema voorzieningen in de wijk. Er is behoefte aan een ontmoetingsplek, en deze moet laagdrempelig zijn. Dat wil zeggen: informeel, ‘open’ en toegankelijk, maar het moet ook geen onderdeel van een club of kring zijn. Hoe maak je een plek dan laagdrempelig, zodat mensen hier sneller naartoe zullen komen? Bij het laatste thema, verbinding tussen bewoners en organisaties, wordt ook ingehaakt op deze drempels. Mensen willen wel betrokken worden bij organisaties, maar willen zich tegelijkertijd niet altijd associëren met de doelgroepen waar deze organisaties zich voor inzetten. Er is vraag naar een inzicht in de behoeften van ouderen, zodat organisaties beter hierop in kunnen spelen, en ook onderling beter kunnen samenwerken. Een andere factor die bij dit laatste thema aansluit is de connectie tussen vraag en antwoord. Welke infrastructuur is nodig zodat vragen uit de buurt snel en gemakkelijk worden opgepakt, en er direct actie ondernomen kan worden?

Joke vat de ochtend samen: “We zien in de groep een hoop gemeenschappelijke delers. Laten we uitzoeken, zichtbaar maken en versterken wat er allemaal al gebeurt, en daarmee naar buiten gaan. Een belangrijk punt hierbij is het bij elkaar brengen van de wensen van bewoners en het aanbod aan voorzieningen, organisaties en instanties. Het is een mooie opdracht voor ons om te onderzoeken welke infrastructuur en netwerken hiervoor nodig zijn!”

De ochtend loopt op zijn einde, morgen gaan we verder met dag 2. Vandaag hebben we meer inzicht gekregen in de kennis die we als team al samen hebben, maar is ook duidelijk geworden dat er nog gaten zijn die opgevuld moeten worden voordat we over kunnen gaan tot actie. Er is genoeg stof tot nadenken, die als belangrijke informatie dient om morgen mee verder te gaan.

Deze blog werd geschreven door Iris Workum

--

--