Wie heeft nou het auteursrecht: de maker of de opdrachtgever?

Juristen Peggy de Jonge en Eva Schieveld leggen het aan je uit.

The Construction Club
The Construction Club
3 min readJun 20, 2018

--

Stel: jij maakt een foto voor een winkel. Of je schrijft een lied voor een reclame. Hoe zit het dan met het auteursrecht op je foto of je muziek? Hou jij dat, of gaat dat over op de opdrachtgever?

Dit fragment komt uit Handboek Recht voor de Culturele Sector van Peggy de Jonge en Eva Schieveld. Mede mogelijk gemaakt door de donateurs van hun crowdfundingcampagne!

In de praktijk gebeurt het regelmatig: er worden geen afspraken gemaakt tussen een bedrijf of instelling (opdrachtgever) en een creatief ondernemer (opdrachtnemer) over de auteursrechten. Wel maken partijen afspraken wanneer de opdrachtnemer het werk af moet hebben en tegen welke prijs de opdrachtnemer de opdracht uitvoert. De opdrachtgever heeft dus een werk ‘gekocht’ van de opdrachtnemer. Bij wie rust nu het auteursrecht?

“Het auteursrecht komt automatisch toe aan de creatieve maker. Het feit dat een opdrachtgever heeft betaald voor het werk maakt niets uit.”

De hoofdregel is dat het auteursrecht toekomt aan de maker. Omdat partijen in bovenstaand geval vooraf geen afspraken hebben gemaakt over de rechtenverdeling, komt dus op grond van de wet het auteursrecht automatisch toe aan de opdrachtnemer, de feitelijke creatieve maker. Het feit dat een opdrachtgever heeft betaald voor het werk maakt niets uit. Er wordt namelijk alleen betaald voor het (impliciete) ‘gebruiksrecht’ van het ontwerp. De auteursrechten blijven bij de opdrachtnemer, de maker. Dit geldt voor alle werken, dus ook voor software, foto’s, (bouw)tekeningen, muziek, illustraties, tekst, etc.

Twee praktijkvoorbeelden

1. Wanneer een instelling (in de hoedanigheid van opdrachtgever) iets anders wil met een werk dan er met de opdrachtnemer in eerste instantie is afgesproken, kan dit niet zomaar. De instelling heeft bijvoorbeeld een ontwerp laten maken voor een flyer, maar wil later deze flyer ook gebruiken als voorkant van een jaarverslag. De instelling zal in zo’n geval opnieuw toestemming moeten vragen aan de opdrachtnemer. Deze is immers de maker van het werk en daarmee de rechthebbende. Dit is in de praktijk gunstig voor de opdrachtnemer, deze kan immers opnieuw voorwaarden verbinden aan zijn toestemming voor het gebruik.

2. Jij bent opdrachtnemer en je maakt in opdracht van een bedrijf een nieuwe website. Je hebt met het bedrijf afgesproken dat je in ruil voor een vergoeding alle rechten overdraagt op de complete website, dus ook op de illustraties. Voor het maken van de illustraties huur je een illustrator in, een zogenaamde ‘onderaannemer’. Je zult als opdrachtnemer in zo’n geval een overeenkomst (van opdracht) moeten sluiten met je onderaannemer, waarin je afspreekt dat de onderaannemer zijn rechten overdraagt aan jou. Je moet immers over alle rechten kunnen beschikken die rusten op de website, anders kan je deze ook niet overdragen aan je klant.

“Regel de rechten van tevoren, niet achteraf.”

Het is dus mogelijk om van de hoofdregel (maker = rechthebbende) af te wijken. Dit kan bijvoorbeeld in de (opdracht)overeenkomst of in de algemene voorwaarden, die de afspraken tussen partijen regelt. Je kunt hierin afspreken dat de opdrachtnemer zijn rechten overdraagt, of een licentie verstrekt voor gebruik.

Het is verstandig om dit bij aanvang van de opdracht goed te regelen, en niet achteraf.

Belangrijke uitzondering

Tot slot bespreken we nog een belangrijke uitzondering op de hoofdregel die ziet op tekeningen en modellen die op bestelling zijn gemaakt voor gebruik in handel of nijverheid. Als een opdrachtgever aan een ontwerper de opdracht geeft om een tekening of model te ontwerpen voor gebruik in de handel of nijverheid (bijvoorbeeld Blokker vraagt een ontwerper om een wc-borstel te ontwerpen), dan komen de rechten op het model en het auteursrecht toe aan de opdrachtgever, tenzij partijen hierover andere afspraken maken. Dit wijkt dus af van de hoofdregel dat de maker altijd wordt aangemerkt als rechthebbende. Dit wordt geregeld in artikel 3.29 jo 3.8 lid 2 BVIE.

Wat doe je wanneer je werk wordt gekopieerd? Wie is rechthebbende; opdrachtgever of opdrachtnemer? En is een overeenkomst zomaar op te zeggen? In het Handboek Recht voor de Culturele Sector leggen Peggy en Eva het allemaal uit. Hier kun je dit onmisbare naslagwerk bestellen.

--

--