Labproces pauze #Vastenavondkamp

Paulien Taken
Toekomstlabs Noord Limburg
8 min readMar 30, 2018

Na de meet-ups met beleids- en wijkprofessionals in de wijk Vastenavondkamp is er veel gesproken over samenwerken en co-creatie onderling en met bewoners. De wens is om weer met passie te werken in en aan de wijk, in goed contact en met vertrouwen van bewoners. Het opbouwwerk vanuit Wel.kom ziet in de labmethode potentie en heeft de intentie om een labproces te starten in een van de wijkwerkgroepen met bewoners. Dit is helaas nog niet van de grond gekomen door verschillende omstandigheden. De labaanpak is vanuit overige professionals bovendien geen dringende behoefte gebleken. We maken even een pas op de plaats in deze pauze voor twee kwesties: randvoorwaarden voor co-creatie en duurzame samenlevingsontwikkeling.

Een pas op de plaats

De labmethode staat momenteel op een pauze in de Vastenavondkamp in Blerick. Dit komt voornamelijk doordat de werkgroep Jeugd (waarin we de labaanpak kunnen inzetten voor samenwerkkracht) nog niet goed van de grond komt met deelnemers vanuit de wijk en professional die samenwerken aan een leefbare wijk voor de jeugd. Maar dat wil absoluut niet zeggen dat er geen beweging is in de wijk en de werkgroep! De bewonersondersteuner is druk bezig met het leggen en herstellen van contact en het achterhalen bij de groepsleden waarom ze niet aansluiten bij de bijeenkomsten van de werkgroep en ze proberen toch weer bij elkaar te brengen. Vanuit zijn netwerk gaat hij ook proberen op korte termijn activiteiten voor de hangjongeren op te zetten, zoals een voetbaltoernooi dat mede gedragen wordt door jongeren zelf in de gemeente. Door kleine resultaten op korte termijn te realiseren probeert hij het vertrouwen van de jongeren te vergroten en ze op die manier te verleiden om mee te denken over hun toekomst. Wij voegen de labaanpak mogelijk weer toe op het moment dat de werkgroep vorm krijgt.

Het Venlo’se labproces in vogelvlucht

Evaluatie: wat is van waarde en nodig?

We hebben in de periode van september tot maart veel geleerd over de wijk: ingrediënten, behoeften vanuit de verschillende perspectieven en factoren die ofwel versnellend dan wel remmend werken voor het samenwerken aan samenlevingsontwikkeling. Er wordt op dit moment een leer/evaluatiesessie gepland om hierop samen terug te kijken en te leren. Wat is hier nou precies gebeurt en wat maakt dat een labproces starten zo taai lijkt te zijn? Samen even goed terugkijken met leren en reflecteren als doel. Waar zijn we tegenaan gelopen, wat hebben we geleerd, wat zijn mogelijkheden? Genodigden zijn alle betrokken wijk- en beleidsprofessionals in de afgelopen periode waarin het labinitiatief bodem heeft gezocht. Hieronder volgen de twee kwesties met thema’s waarop we zullen terugkijken: randvoorwaarden voor co-creatie en duurzame samenlevings-ontwikkeling.

Bouwstenen voor de toekomst voor Venlo. Uit: Tussentijdse evaluatie labs 27 februari 2018.

KWESTIE 1: Randvoorwaarden voor co-creatie.

Labben = co-creatie
Een living lab is een instrument voor samenlevingsontwikkeling dat gebaseerd is op ‘co-creatie’: samenwerkingskracht van alle betrokkenen uit de systeem- en leefwereld om samen nieuwe toekomsten te kunnen ontwerpen. Dit is nadrukkelijk geen instrument van bewoners die daarmee zelf aan de slag kunnen en zelf de gewenste participatieve samenleving maken, maar een instrument voor professionals op een participatieve en actiegerichte wijze vorm en inhoud kunnen geven aan hun rol en taak in samenlevingsontwikkeling. Met participatief en actiegericht wordt het werken vanuit een radicaal mensperspectief bedoeld dat leidt tot collectieve samenwerkingsacties met bewoners die dit mensperspectief vertegenwoordigen. Betrokken partijen bij een living lab vanuit de systeemwereld zijn vaak te onderscheiden in ‘wijkprofessionals’ (opbouw/welzijn/woningbouw/politie e.a.) en ‘beleidsprofessionals’ (gemeenteabmtenaren).

Vertrouwen, contact en verbinding
Zoals al benoemd is de samenwerking waarin de labmethode in Venlo ingezet zou worden, de ‘Buurt Bestuurt werkgroep Jeugd’, niet in volle bloei van de grond gekomen. Deze werkgroep zou moeten bestaan uit bewoners en beleids- en wijkprofessionals. Vanuit verhalen van bewoners wordt er echter wantrouwen uitgesproken naar ‘de gemeente’ en er wordt weinig invloed ervaren. Dit gevoel is sterk bij bewoners en lijkt ook al meerdere generaties te leven in de wijk. Dit wantrouwen en ervaring van weinig invloed werd ook versterkt in de opstartfase van de werkgroep wanneer en concreet idee van bewoners i.s.m. de woningbouw voor een nieuwe jeugdlocatie niet nader verkent kan worden doordat het verdienmodel niet in lijn is met bestaand beleid. Ook geven jongeren in de wijk aan dat de Muspelheim (de locatie waar de werkgroepen samenkomen) wordt gezien als ‘de gemeente’, een plek waar zij dus niet zullen komen. Dit geeft aan hoe groot de kloof is tussen de wijkbewoners en de gemeente.

Gelijkwaardige samenwerking
Een belangrijke randvoorwaarde voor co-creatie is vertrouwen in de samenwerking tussen bewoners en beleids-/wijkprofessionals. Dit is in het labinitiatief essentieel gebleken om samen als gelijkwaardige partners nieuwe toekomsten te willen/kunnen ontwerpen èn waarmaken. De bewonersondersteuners (opbouwwerkers) hebben als wijkprofessionals goed contact met inwoners vanuit hun empowerende werkwijze: zij zijn present en staan naast bewoners, doen wat nodig is om te versterken. Deze wijkprofessionals staan nagenoeg op één lijn in hun rolopvatting om present te zijn, veelvuldig contact te hebben en het volgen van het tempo van de ontwikkelingen in de wijk waarbij het belangrijk is om te enthousiasmeren met geduld en een lange adem.

De gemeente als samenwerkende partij (de beleidsprofessional) wordt op dit moment voor inwoners ervaren als ongelijkwaardig om samen in actie te komen en ideeën waar te kunnen maken. Zij zijn voor inwoners minder zichtbaar en voelbaar betrokken bij het bewonersperspectief. Dit is vanuit de beleidsprofessionals ook niet zoals zij hun taak opvatten en/of kunnen uitvoeren vanuit alle regels en kaders die zij meekrijgen om hun werk uit te voeren. Zij voelen zich hierin ook niet gefaciliteerd: zij missen tijd en slagkracht binnen hun gemeentelijke organisatie om buiten de muren van de organisatie te kunnen co-creëren.

KWESTIE 2: Randvoorwaarden voor duurzame samenlevingsontwikkeling

Sturing & partnerschap
De gemeente Venlo wordt vanaf 2012 gekenmerkt door vele systeem- en organisatieveranderingen. De gemeente heeft sinds kort een nieuw aanbestedingssysteem vanuit ‘prestatiedenken’: de gemeente is daarbij verantwoordelijk voor het WAT en professionals over het HOE. Dit goed scheiden van beide rollen lijkt in de praktijk nog moeilijk te zijn: om als gemeente niet meer te sturen in het HOE. Dit is een omschakeling dat nog veel meer tijd kost zodat het systeem ook daadwerkelijk op deze wijze wordt uitgevoerd. Deze sturende en leidende positie van de gemeente ten opzichte van haar partners is kenmerkend voor de positie ten tijde van de transitie en decentralisatie. Waar de invloed en besluitvorming bijvoorbeeld in Nijmegen volledig is verlegd naar de uitvoerende partners in Sociale Wijkteams, is de beweging in Venlo dat wijkprofessionals worden gedetacheerd naar de gemeente.

Rolopvatting professionals
In het samenlevingsontwikkelbeleid lijken er visieverschillen te bestaan tussen zowel de wijkprofessionals als beleidsprofessionals onderling over wat er nodig is voor duurzame samenlevingsontwikkeling en wat ieders rol daarin is. Hoe stuur en/of volg je zodat dit aansluit bij bewoners en wijkontwikkelingen? Vanuit de verhalen van opbouwwerkers is dit steeds zoeken naar balans tussen het van onderop laten ontstaan en het aanjagen en stimuleren van wijkontwikkelingsacties met en door bewoners.

Dit ‘present en responsief’ zijn voor de wensen van bewoners is wat zeer gewaardeerd wordt door bewoners. Dat beleidsmedewerkers hierin nog niet kunnen meedoen wordt door de bewoners beleefd als afzijdigheid en het niet willen delen van invloed. Beleidsprofessionals geven aan de invloed wel te willen delen, maar dat zij zich ook verantwoordelijk voelen om het goede te doen vanuit hun taak/functie die ze meekrijgen vanuit de gemeentelijke organisatie. De welzijnsmanager deelt voorzichtig haar observaties: “Uit eerdere wijkprojecten in Venlo leren we dat met name bewonersondersteuners veel kunnen bereiken. De gemeente moet vervolgens wel kunnen aansluiten en de plannen die hieruit komen kunnen waarmaken. Ongeacht welke methodiek je gebruikt. Want anders is zelfsturing en participatie een farce.” Het lijkt er sterk op dat de wijk- en beleidsprofessionals elkaar goed zouden kunnen aanvullen in het realiseren van de gezamenlijke ambities. Echter lijkt er nog geen soepel samenspel te zijn in het ‘Wat’ en het ‘Hoe’ en iedereen die daarbij een rol speelt.

De rol van inwoners
De rol van inwoners voor samenlevingsontwikkeling wordt gekenmerkt door hun leefbaarheidsexpertise en ervaringsdeskundigheid in hoeverre beleid en praktijk matchen met wat van waarde en nodig is in de wijk. In de Vastenavondkamp zijn de inwoners vooral doeners, mensen die actie willen en niet zozeer analytisch en beschouwend plannen uitdenken. De wijkprofessionals geven aan in deze wijk soms wat meer de kar te moeten trekken om acties te stroomlijnen en te bestendigen. Zonder aanjagers komt het niet van de grond wat uiteindelijk onbevredigend is voor iedereen.

Het is vanuit de verhalen van bewoners gebleken dat het niet eenvoudig is om een actieve en samenwerkende burger te zijn in de Vastenavondkamp door alle achterstanden die zijn ontstaan in de sociale kwaliteit en veiligheidservaring in de wijk. Er is weinig sociale cohesie en een lage leefbaarheidsbeleving. Bovendien is er weinig vertrouwen in de samenwerking met de gemeente door wat er in het verleden met name niet is gedaan en waardoor de wijk is verwaarloosd vanuit hun perspectief. Dit wantrouwen en de ervaren relationele verwaarlozing is een zeer taai uitgangspunt voor samenlevingsontwikkeling. Er zit erg veel lading op het werken hieraan en er zijn steeds twijfels over wie wat doet, wie mag dat doen, aan wie behoort dat toe, wat is het goede/juiste?

Transformatie beleidsvisie
Deze lading betekent vanuit ‘deep democracy’ uitgangspunten dat je juist veel ruimte zou moeten geven aan deze belevingen als startpunt van beleid voor samenlevingsontwikkeling. Concreet betekent dit het omkeren van de beleidscyclus (starten bij de evaluatie) en om de invloed over besluitvorming zo te delen met bewoners dat de invloed ook daadwerkelijk kan worden ervaren. Dit is in lijn met de landelijke ‘transformatie visie’ op het realiseren van een participatieve samenlevingsontwikkeling waarbij er ruimte is voor inwoners en andere betrokkenen in de ‘civil society’ om samen te werken aan goed samenleven. Dit is dus niet zozeer een nieuwe visie, want ook in het Venlo’se beleid is dit opgenomen in het stadsbeleid en wordt dit breed gedragen. Het daadwerkelijk doen is echter nog moeilijk en zeker in deze wijk taai gebleken bij het opstarten van een mogelijk living lab als instrument voor dit samen werken aan de wijk.

Co-creatie principes van een living lab

--

--

Paulien Taken
Toekomstlabs Noord Limburg

Docent-onderzoeker Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Design for Social Innovation