Bewoners- & overheidsparticipatie #Vastenavondkamp

Oscar Kolenberg
Toekomstlabs Noord Limburg
4 min readDec 21, 2017

Op 11 oktober stond er een wijkbewonersbijeenkomst plaats in de Muspelheim, het wijkcentrum in het midden van de wijk Vastenavondkamp. Hierbij waren veel bewoners en professionals die betrokken zijn in de wijk aanwezig. Voor ons van het Toekomstlab initiatief een mooie kans om te horen wat de ontwikkelingen zijn in de wijk en welke kant de neuzen er voor staan.

Ten opzichte van de bewonersbijeenkomst van 5 september, waren er ditmaal veel meer mensen aanwezig. Bijna alle aanwezigen van die avond waren er nu ook weer bij. Daarnaast waren er nog ongeveer 15 andere bewoners. Ook waren er veel professionals aanwezig: wijkagenten, ambtenaren, winkeleigenaren, de eigenaar van de COVA, de basisschooldirecteur en bewonersondersteuners. Dit lijkt ons een positieve ontwikkeling voor de toekomst van de wijk: de opkomst is groot, wat laat merken dat de drang tot beweging groot is vanuit de wijk.

Ingang van de Muspelheim

Om 19.30 begon de bijeenkomst. Bewonersondersteuner Saïd, die heel dichtbij de actieve bewonersgroep in de wijk staat, had ons al even ingelicht over wat er vandaag op de agenda zou staan. De stadsdeelmanager zou de bijeenkomst openen en daarna het stokje overdragen aan de buurtbewoners. Er stonden twee punten op de agenda: reflectie op het interpellatiedebat van 27 september en de introductie van een plan rondom het gaan werken in werkgroepen. Een buurtbewoner nam de leiding in het gesprek. Hij sloeg eigenlijk het punt over het interpellatiedebat over, maar riep de bewoners op om vanuit de gemeenschap in actie te komen.

Wie is er verantwoordelijk?

Dit begint volgens de spreker bij de bewoners zelf: “Ga bij de buren langs, ga met hen in gesprek en bouw relaties op in de wijk”. Doordat niemand elkaar meer kent in de buurt, vindt er ook geen sociale controle plaats in de wijk. Hierop kwam de vraag vanuit de bewoners of dit de taak wel is van de bewoners, of dat niet de politie de taak heeft om mensen aan te spreken op hun gedrag. Er kwamen kritische vragen naar de politieagenten, er werden concrete situaties aangehaald waarin bewoners zich onveilig hebben gevoeld en situaties waarin ze melding hebben gedaan maar hier geen bevredigende reactie op hebben gekregen. De tendens was dat de bewoners het gevoel hebben dat ze niet gehoord worden door de politie en ze geen concrete acties in de wijk zien.

Verder werd er aandacht besteed aan de inhoud van de werkgroepen. Het is de bedoeling dat er een stuurgroep van bewoners komt, die zich richt op communicatie tussen de werkgroepen onderling en communicatie naar de overige bewoners in de wijk. Daarnaast is er volop ruimte voor eigen initiatief voor een werkgroep. Zo werd het voorbeeld aangehaald van de werkgroep die zich inzet voor zwerfvuil in de Azaleastraat. “Iedereen in deze wijk heeft talent dat benut kan worden”. Niet iedereen was even positief over het initiatief. Er was twijfel over of deze verantwoordelijkheden genomen moeten worden door de burgers, of dat de gemeente hier gewoon meer in moet doen. “De gemeente doet het niet, dus moeten wij het zelf maar gaan doen”. Het initiatief komt dus ook deels als tegenreactie op het naar de mening van de bewoners nalatige gedrag van de gemeente.

Overheidsparticipatie & Burgerparticipatie

René Janzen, de stadsdeelmanager van Blerick, hield zich over het algemeen op de achtergrond tijdens de discussie. Waar nodig probeerde hij af en toe wat meer duidelijkheid te scheppen, bijvoorbeeld over de invulling van een werkgroep: “Drie à vier personen is meer dan voldoende om een werkgroep te laten draaien. Deze werkgroepen kunnen aangevuld worden door professionals die gaan over het thema dat in de bepaalde werkgroep behandeld wordt.“ Hierin zag je dat René in grote mate de zelfsturing van de bijeenkomst bevorderde, maar op sommige punten zijn ambtelijke taak op zich nam door wat sturing en richting te geven.

Dat is het proces waar iedereen momenteel in zit wat betreft de wijkontwikkeling. Het is een goed voorbeeld van de transitie van verzorgingsstaat naar participatiestaat. De burgers en de gemeente zijn decennia lang gewend geweest dat de gemeente verantwoordelijk is voor het welzijn van een wijk. Dit zal door de kanteling naar de participatiestaat er anders uit gaan zien. De gemeente moet namelijk burgerparticipatie bevorderen en de burgers moeten dan deze participatie op gaan pakken. Tijdens de bijeenkomst zag je heel goed dat dit al deels aan de hand is: de burgers bepaalden de agenda, hebben initiatief genomen door een opzet met werkgroepen te bedenken, en de gemeente bleef wat meer op de achtergrond. Toch is nog goed te merken dat de bewoners zich blijven richten tot de gemeente, wat betreft het nemen van verantwoordelijkheden, en zie je dat de gemeente de rol van facilitator niet volledig los kan laten.

Bron

De ontwikkeling is in ieder geval wel in gang gezet. Tijdens de eerste bijeenkomst, op 5 september, werd het gesprek nog geleid door de stadsdeelmanager, de bewoners luisterden en deelden vooral hun problemen (informeren t/m consulteren). Hierna zijn de bewoners in actie gekomen door middel van het protest vóór het interpellatiedebat, eind september. Nu nemen de bewoners actief leiding tijdens de bewonersbijeenkomst, nemen ze zelf de touwtjes in handen wat betreft initiatieven en het stimuleren hiervan beoordelen t/m beslissen). Wat betreft gemeenschapsontwikkeling en wijkgericht werken vanuit de participatiefilosofie worden er dus stappen gezet. Stap voor stap gaat de wijk dus steeds meer richting een wijk waarin burgerinitiatief en –participatie een grotere rol aannemen.

--

--