Is het een meisje of een jongen?
Een gespreksavond over (trans)gender
Afgelopen week mocht ik op 6 december Samuel De Schepper, Alexandra Vanvooren en Jacinta De Roeck vervoegen tijdens een gespreksavond over (trans)gender in de PXL Hogeschool te Hasselt. Met ruim 200 aanwezigen kunnen we best stellen dat onze woorden een groot bereik hadden.
Na een korte inleiding vatte Samuel de gespreksavond aan met zijn eigen persoonlijk verhaal, zijn zoektocht naar zichzelf. Deze reis kan je uitgebreid lezen in zijn boek Aan de achterkant was alles in orde.
Vervolgens was het mijn beurt om als medewerker van Anders-Gewoon het begrip (trans)gender theoretisch te kaderen. Enkele harde cijfers gevolgd door fotomateriaal om aan te tonen hoezeer gender een tijdsgebonden en socio-cultureel gegeven is waaraan wij allen als maatschappij al dan niet bewust vorm geven.
Als laatste nam Alexandra het woord. Zij is een juriste die in 2014 de scriptieprijs won met haar thesis over de rol van het Burgerlijk Wetboek in de huidige genderongelijkheid. Ze lichtte toe hoezeer een binair gender ons Burgerlijk Wetboek sinds de tijd van Napoleon teistert met binaire termen die ons nu als maatschappij juridisch vastzet in de onvermijdelijke groei naar een genderneutrale en genderdiverse(re) samenleving.
Het geheel werd aangeschakeld en gemodereerd door Jacinta De Roeck, ex-senator en ethisch expert bij de studiedienst van Open VLD.
De combinatie van de gebrachte inhoud van deze vier panelleden zette het aanwezige publiek ongetwijfeld aan het denken.
Voor de gemiddelde mens is jezelf man of vrouw voelen vanzelfsprekend, het wordt bepaald door of ligt in lijn met het aangeboren lichaam. Voor een groeiend aantal mensen blijkt dit echter een levenslang conflict te zijn, vaak met een zelfbepaald levenseinde als gevolg. Maar liefst 80% van de trans*populatie drukt de wens uit liever niet meer verder te gaan in dit leven. Bijna 40% onderneemt minstens één poging om dit leven ook effectief te beëindigen. Cijfers die niet zozeer of alleen hun oorsprong vinden in de persoonlijke ontdekkingsreis naar zichzelf, maar eerder in het gebrek aan ruimte en begrip van de naaste omgeving om deze reis te ondernemen.
Transgender zijn wordt ook voornamelijk bekeken als mensen die van hokje wisselen. Man wordt vrouw, of vrouw wordt man, waarbij het lichaam het visuele bewijsmateriaal vormt om deze sprong aan te tonen. Maar niet elke mens die schuilt onder de transgenderparaplu verlangt een lichamelijke sprong. Niet elke trans*persoon past in één van de twee genderhokjes. En als onze gehanteerde gendernormen evoluerende begrippen zijn, is wat of wie transgender is dat dan ook niet?
Kunnen wij als maatschappij blijven vasthouden aan een binair mensbeeld waarmee we de transgender-problematiek volledig afschuiven op de transgender zelf? Is het noodzakelijk dat elke mens zich blijft identificeren in of eerder blijft conformeren aan dit binaire mensbeeld? Of kunnen we deze zelfgecreëerde gendernormen flexibel laten groeien totdat ze zichzelf opheffen? Durven we evolueren naar een samenleving waarin elk kind, en uiteindelijk elke mens, gewoon zichzelf kan zijn op basis van wat goed voelt van binnenuit in plaats van wat goed voelt voor de maatschappij van buitenaf?
Voor het aanwezige publiek was dit best confronterend, zo werd duidelijk in enkele vragen achteraf.
“Als je gender niet meer registreert in de geboorteakte en op de identiteitskaart, ontneem je dan niet het recht van mensen om zichzelf te identificeren?” De vraag werd beantwoord met een weervraag. “Zou jij jezelf minder man voelen moest die M niet meer op je identiteitskaart staan?” Het antwoord was negatief. Hoe je jezelf voelt, verdwijnt niet als de genderaanduiding visueel zou verdwijnen van de identiteitskaart. Een binaire gendervermelding zorgt echter wel voor een levenslang gebrek aan erkenning voor mensen die zich niet thuis voelen in deze opdeling.
“Hoe gaat men de discriminatie tussen mannen en vrouwen meten als niet meer geregistreerd wordt wie man of vrouw is? Aansluitend hoe kan men zeker weten dat nog voldaan wordt aan de quota’s m.b.t. het aantal mannen en vrouwen in een bepaalde betrekking?” Allereerst is het bij wet, naast discriminatie op basis van geslacht, ook verboden om te discrimineren op basis van bijvoorbeeld levensbeschouwing of afstamming. Niettemin worden deze twee laatste aspecten niet geregistreerd en wordt discriminatie op basis hiervan evengoed opgevolgd en bestreden. En als we elkaar allemaal als mens zouden zien, in plaats van in de eerste plaats als man of vrouw, hoeven quota’s dan nog? Het gaat dan niet meer over het juiste aantal mensen van een bepaald geslacht, maar eerder over de juiste mens op de juiste plaats.
“Als een transgender-identiteit een statussymbool of trend wordt, gaan ouders dan niet proberen hun kind in die richting te duwen. Een jongen die bijvoorbeeld verplicht wordt meisjeskledij te dragen?” Een ouder die zijn kind verplicht iets te doen of te dragen van deze aard dat niet aansluit bij wat goed voelt voor het kind, pleegt kindermishandeling. Dat is nu zo, en dat zou in een genderneutrale opvoeding evengoed zo zijn. Genderneutraal opvoeden betekent niet je kind verplichten te voldoen aan de gendernormen van het andere geslacht. Genderneutraal opvoeden wil ruimte geven aan je kind om zonder labels of projectie gewoon zichzelf te zijn op basis van wat goed voelt van binnenuit. Om het eenvoudig te stellen, niet enkel autootjes voor jongens en poppen voor meisjes. Of geen knutselhoek en poppenhoek in de klas, maar een speelhoek waarbij er geen gendergebaseerde opdeling is in het aangeboden speelgoed. Je reikt aan en laat het kind zelf bepalen wat resoneert, zonder oordeel, zonder conditionering.
Dit is maar een beperkte greep uit de vragen die uit het publiek opstegen. Hoe dan ook werd duidelijk dat we als maatschappij nog zeer sterk, vaak onbewust, vasthouden aan dat binaire mensbeeld, sterk verweven met onze wetten en ons denken. Je bent ofwel man ofwel vrouw, en dat moet duidelijk af te lezen of zichtbaar zijn. Het vormt een stuk identiteit dat we maar moeilijk durven loslaten. De transgender-problematiek is niet zozeer een probleem van de transgender, maar eerder een spiegel die onszelf als maatschappij ons mensbeeld doet bevragen. Net dat laatste is vaak nog een stap te ver. Waarom moeten wij als maatschappij veranderen of evolueren, het is toch de transgender die wil veranderen? En die mag dat toch, van man naar vrouw of omgekeerd?
Voor de aanwezige vier panelleden was het duidelijk dat ze samen een sterk team vormen dat als vanzelfsprekend op elkaar aansluit en dezelfde golflengte deelt op vlak van gender en mensbeeld. Een eerste geslaagde gespreksavond zoals er nog velen mogen volgen. Uitgepraat zijn ze in elk geval niet!