China 1911: De Radicale, Reactionaire Revolutie

Maxim Vennegoor
Zichtbare Geschiedenis
6 min readMay 1, 2018

China was in de 19e en 20ste eeuw een chaotisch en snel veranderend land, vergeleken met vroeger. De Qing dynastie die over China heerste verloor tegen buitenlandse mogendheden in de Opiumoorlogen en de Bokseropstand, wat als erg vernederend werd ervaren. Pogingen tot modernisatie bleken niet genoeg om de buitenlanders weg te houden. Uiteindelijk leidde dit falen tot grote woede onder het volk. Overal in China ontstonden er ondergrondse revolutionaire organisaties, die de Qing omver wilden werpen. Uiteindelijk kwamen deze revolutionairen in 1911 in opstand en creëerden zij een republiek.

Aan de ene kant waren deze revolutionairen modern, met democratische idealen. Aan de andere kant waren de revolutionairen, die vaak Han Chinezen waren, ook gedreven door een afkeer en haat voor de Mantsjoe overheden. Bovenop die tegenstelling was er ook veel onzekerheid of de revolutie zou lukken. De positie van de verdeelde revolutionairen was dus onzeker en tegenstrijdig. In dit beeldessay wil ik daarom kijken hoe de revolutionairen zichzelf zagen en hoe zij zichzelf probeerden af te beelden. Dit ga ik doen aan de hand van vier foto’s.

Li Yuanhong ontvangt het Rode Kruis in Wuchang. Foto gemaakt door Francis Stafford, 28 oktober 1911 in Wuchang. Bron: Lu , H., The Birth of a Republic: Francis Stafford’s Photographs of China’s 1911 Revolution and Beyond (Washington 2010), 79.

De eerste foto komt uit het fotoarchief van Francis Stafford, een Amerikaanse fotograaf die rond 1911 in China foto’s maakte voor de Chinese Commercial Press. Op deze foto zien we de aankomst en ontvangst van het Rode Kruis in Wuchang, waar de grootschalige en beroemde Wuchang opstand plaatsvond. In het midden staat de leider van deze opstand, Li Yuanhong. In deze foto komt het moderne aspect van de revolutie goed naar voren. Ten eerste benadrukken de revolutionairen door dit grootschalig ontvangst hun humanitaire kant. Dat is bijzonder in deze context, omdat het begrip van humanitaire oorlogsvoering nog een nieuw concept was in China rond die tijd.[1] Ten tweede zien de revolutionairen er ordentelijk en westers uit, wat bijdraagt aan een moderne uitstraling. Aan de andere kant proberen de revolutionairen op deze foto ook hun legitimiteit uit te drukken, door te poseren voor het gouverneurskantoor van Hubei.

Sun Yat-sen vertrekt van Shanghai naar Nanking. Foto gemaakt door Francis Stafford, 1 januari 1912 in Shanghai. Bron: Lu , H., The Birth of a Republic: Francis Stafford’s Photographs of China’s 1911 Revolution and Beyond (Washington 2010), 123.

Deze tweede foto is ook gemaakt door Francis Stafford, op 1 januari 1912. Op de tweede foto wordt wederom het moderniteitsaspect benadrukt. Men kan in het midden Sun Yat-sen zien, die ondanks competitie met zijn mederevolutionairen beschouwd werd als het hoofd van de revolutie. Hij staat op deze foto op het punt om te vertrekken van Shanghai naar Nanking, wat door de revolutionairen was veroverd en was uitgeroepen als provisionele hoofdstad. Daar zou hij beëdigd worden als president en de Chinese republiek proclameren. Hierbij wordt hij vergezeld door soldaten, die vlaggetjes aan hun bajonetten hebben hangen, bondgenoten, en officieren.

Dit moderniteitsaspect komt naar voren op meerdere manieren. Wederom zijn de soldaten, de officieren en Sun Yat-sen westers gekleed met moderne wapens en uniforms. Bovendien wordt deze ordentelijkheid benadrukt doordat de soldaten relatief strak in een rij staan. Het interessante is echter de vlaggetjes. Hoewel het namelijk niet goed te zien is, bestaan deze vlaggetjes uit vijf verschillende kleuren, die voor de vijf volkeren van China staan, waaronder de Mantsjoes. Deze vlag zou later ook de vlag van de Chinese Republiek worden tot en met 1928. In ieder geval benadrukken deze vlaggetjes, die inclusief voor alle volkeren zijn, het open en tolerante karakter van de revolutie.

Wederom benadrukt deze foto ook de legitimiteit van de revolutionairen. Op de foto ziet men dat Sun Yat-sen naar Nanking gaat om beëdigd te worden als president en de republiek te proclameren, terwijl hij wordt uitgezwaaid door soldaten. Zo stralen de revolutionairen een sterke positie uit. Dit was in feite het tegenovergestelde van hun echte situatie. Zelfs na de verovering van Nanking hadden de revolutionairen niet gewonnen en moesten de revolutionairen het presidentschap aanbieden aan Yuan Shikai in plaats van Sun Yat-sen om te winnen.[2]

Sun Yat-sen bezoekt het graf van de Hongwu keizer. Foto gemaakt door Shanghai Foto Studio in Nanking, 15 februari 1912. Bron: Chinees Nationaal Museum, Introductie tentoonstelling, 11 november 2016, geraadpleegd op 26 april 2018 op http://www.chnmuseum.cn/Portals/0/web/zt/20161108sun-yat-sen/index.html.

Deze foto laat de reactionaire kant van de revolutionairen zien. Hij is gemaakt op 15 februari in 1912 door een anonieme fotograaf van de Shanghai Foto Studio, drie dagen nadat de Qing keizer was afgetreden. Na het aftreden ging Sun Yat-sen naar het mausoleum van de Hongwu keizer, die de Ming dynastie had gevestigd, om zijn respect aan hem te betuigen.

Aanvankelijk ziet het er even modern uit als de vorige foto’s. De mannen zijn westers gekleed en men kan in de achtergrond wederom de vijfkleurenvlag zien, evenals de partijvlag van Sun Yat-sens Kuomintang, hoewel dat op deze foto niet duidelijk is. Beide vlaggen stonden voor het moderne aspect van de revolutie in die tijd.[3] Het interessante is echter de man op het portret, de Hongwu keizer. De Hongwu keizer stond namelijk bekend voor het verdrijven van de impopulaire Mongolen uit China, die vaak als barbaren werden gezien. Het bezoek aan deze tombe creëert dus de associatie van Sun Yat-sen met het verdrijven van de Mantsjoes, in plaats van het vestigen van een democratisch republiek. In deze afbeelding ziet men dus dat er een ouderwets Han-centrisch ideaal naar voren wordt geschoven.

Revolutionaire soldaten in Wuchang poseren met 18-sterren vlag voor hun hoofdkwartier. Foto gemaakt door anoniem in Wuchang, 11 oktober 1911. Bron: Kuiyuan, C., The revolution of 1911: Opening the door to progress in China, 31 maart 2012, geraadpleegd op 24 april 2018, http://english.qstheory.cn/culture/201204/t20120401_149164.htm.

Ten slotte is er nog deze beroemde foto. Op deze foto ziet men de revolutionairen van de Wuchang opstand, die met twee vlaggen poseren voor het gebouw van de voormalige Provinciële Vergadering van Hubei, waar ze hun hoofdkwartier hebben gevestigd.

Deze foto benadrukt het Han-centrische aspect van de revolutie meer dan de vorige foto’s. Hoewel zowel het gebouw als de uniforms modern zijn, zijn de vlaggen allesbehalve modern. Deze vlag staat bekend als de 18-sterren ijzer-bloed vlag. De kleuren zijn zwart, voor het ijzer, rood, voor het bloed, en de sterren zijn geel. Er zijn 18 sterren op de vlag, die staan voor de eenheid van de 18 ‘’echte’’ Chinese provincies. De sterren in het midden staan voor de 9 oude provincies van China. Mantsjoerije, Tibet en Sinkiang vallen in geen van beide categorieën en worden niet gerepresenteerd in deze vlag van de revolutionairen.

In het algemeen duidt deze vlag aan dat de revolutionairen in Wuchang meer gaven om het Han-gedeelte van China dan het niet-Han gedeelte van China. Zo werd dit ook toendertijd geinterpreteerd door mensen zowel binnen als buiten China en dit werd zelf bevestigd door een telegram van de Wuchang revolutionairen op 11 oktober 1911, die de revolutie definieerde als de bevrijding van de Han van de Mantsjoeheerschappij.[4]

Ter conclusie zien we dat de revolutionairen zich vaak modern, westers en zelfverzekerd afbeelden, maar dat er soms ook zeker een bepaald Han-centrisch ideaal naar voren komt dat een reactionair aspect van de revolutie weergeeft en wat tegenstrijdig is met het moderne en idealistische aspect van de revolutie.

[1] Lu , H., The Birth of a Republic: Francis Stafford’s Photographs of China’s 1911 Revolution and Beyond (Washington 2010), 80.

[2] Chen, J., Yuan Shih’kai (London 1961), 116.

[3] Liew, K., Struggle for Democracy: Sung Chiao-jen and the 1911 Chinese Revolution (California 1971), 71.

[4] Lin, H., Modern China’s Ethnic Frontiers: A Journey to the West (New York 2011), 5–6.

--

--