Glass en cyborgs

Merijn Hillen
Fabrique On
Published in
3 min readJan 21, 2015

Een open briefwisseling over ontwerp en innovatie.

Ha Robin,

Ik woon in een typisch Hollandse buurt in Haarlem. Met huizen uit circa 1900 vormt de Mitsubishi Outlander bij de elektrische oplaadpaal verreweg het modernste item uit mijn straat.

Tot een paar maanden geleden.

Een jongen, baardje, maar verder niet eens hipster, fietste voorbij. Met Google Glass op zijn neus. Waarschijnlijk had hij net liefkozend “ok Glass: route Botermarkt” tegen zijn bril gezegd.

Wow. Dit is hoe onze overgrootouders zich gevoeld moeten hebben bij het zien van de eerste auto of vliegtuig. Het gevoel dat hoort bij de eerste ontmoeting met technologie die de maatschappij een onomkeerbaar naar de toekomst brengt. Als Google Glass nu al door míjn buurt fietst, dan gaat het echt gebeuren, dacht ik. Van bril via smart textiles naar cyborg leven.

Maar het bleef bij die ene jongen. Zélfs in de trein naar ‘creative capital’ Amsterdam, zélfs bij collega’s van andere (online) ontwerpbureaus: geen Glass te zien. Inmiddels bracht Google het nieuws te stoppen met de verkoop van de connected bril aan consumenten. Mijn score van Glass in het wild blijft daarmee steken op twee: eentje in mijn straat, de andere bij de online-conferentie Le Web in Parijs.

Nogal teleurstellend, vind je niet? Niet zozeer om die specifieke internet bril, maar om de achterliggende trage ontwikkeling. Ik bedoel: hadden we nu niet allang in Minority Report moeten leven? Allemaal een implantaat moeten hebben? Onze kinderen niet meer moeten leren schrijven met pennen, maar leren werken met lichtprojecties van toetsen op tafels? Waar blijven de oprolbare telefoons? De beloftes van Chriet Titulaer, Philips en andere voorspellers?

Het setje van oude mobiele telefoons waar mijn kinderen inmiddels mee spelen, verraadt eigenlijk alles. Van Nokia tot Motorola (die coole met klep) tot eerste Android en iPhone: in de afgelopen twintig jaar bleef het mobiele bellen qua product beperkt tot een stuk kunststof dat we met onze handen bedienen. Ja, de antenne verdween. De knopjes werden touch screens, de apparaten kleiner. Maar nu worden ze juist weer gróter. We kunnen door de toevoeging van internet inmiddels naast sms-en en bellen op nog wel 35 manieren contact maken met onze vrienden.

Echt andere interacties met het apparaat kwamen er niet: de fluistertelefoon brak niet door, videobellen beperkt zich nog steeds tot de werkvloer of een hakkelig Skype gesprek met het buitenland. Twintig jaar na de massale omarming van de mobiel is de interactie mens-product nog vrijwel gelijk. Blijkbaar voelen we een barrière tegen fysieke veranderingen.

Het viel me op dat jij de enige collega bent die nog met een vulpen schrijft. Misschien dicht ik je op basis daarvan een traditionelere rol toe dan je verdient. Misschien is jouw huis voorzien van draadloze elektriciteit, Nest, Philips Hue en smart tv’s. Zo niet, dan denk ik dat het mensen zijn zoals jij die gaan bepalen hoever we meegaan in wat de technologie ons te bieden heeft. Daarom de vraag aan jou: zijn wij als mensen behoudender dan toekomstvoorspellers ons doen geloven? Of maken wij de komende decennia nog een kans te leven als cyborg?

Groet, Merijn

Lees hier de reactie van Robin.

--

--