Emmanuel van Meteren: De correspondent van De Opstand

--

Dat we vandaag zoveel weten over de woelige zestiende eeuw in de Nederlanden, hebben we voor een groot deel te danken aan een Antwerpse koopman die een foute beroepskeuze had gemaakt. Emmanuel van Meteren (1535–1612), de volle neef van de beroemde wetenschapper Abraham Ortelius, was een weinig succesvolle handelaar en gold niet als een bijzondere intellectueel, maar leverde wel het bronnenmateriaal en de informatie waar meer getalenteerde schrijvers als P.C. Hooft mee aan de slag zijn gegaan en waar wij vandaag nog onze mosterd halen over de boeiende periode van De Opstand (1568 tot 1648).

Wouter Dirk Verduyn, de biograaf van Emmanuel van Meteren, op wiens doctoraatsthesis (1926) ik deze bijdrage baseer, hoort thuis in het rijtje beslagen Nederlandse historici die zich in de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw met enthousiasme op de periode van De Opstand hebben geworpen. Ik denk aan Jacobus Anne Van der Chijs, Jan Karel Jakob De Jonghe, Reinier Cornelis Bakhuizen van den Brink, Pieter Catharinus Arie Geyl, Johannes Hermanus Stoppelaar, Johannes Gerard Dillen, Pieter Johannes Van Herwerden en Willem Anton Engelbrecht. (ondertekende heeft zich blauw gezocht naar de werkelijke namen van deze proffen. In de stijl van Koot & Bie worden ze doorgaans met een batterij initialen geïdentificeerd )

Deze old-school geschiedschrijvers blonken niet alleen uit in gedegen bronnen- en archiefonderzoek, ze schreven hun biografieën en kronieken ook neer met een vandaag zeldzame literaire flair. Ze durfden ook controversiële standpunten in te nemen over hun studieobject: zo schrijft Verduyn zonder omwegen dat Van Meteren eigenlijk geen bijzondere begaafde academicus was en geen literaire talenten had. Dat was toch wel kras wanneer de biograaf daarna Van Meteren’s leven tot in de kleinste details ging ontleden en er vierhonderd bladzijden aan wijdde.

Overigens was Van Meteren zichzelf goed bewust van zijn academische beperkingen, iets wat hij met de regelmaat van de klok herhaalde. En toch was zijn leven zo abnormaal boeiend dat dit absoluut een biografie waard was. Boeiend door zijn banden met andere belangrijke Antwerpse tijdgenoten zoals zijn neef Ortelius of geestgenoot Johannes Rademacher (‘Rotarius’), maar ook door een aantal gebeurtenissen zoals het drukken van de eerste Engelse Bijbel, een huiszoeking met miraculeuze afloop, een fatale scheepsramp, een dubbele ontsnapping uit de gevangenis en een controverse met uitgevers. Overigens vond ik in de bekende Erfgoedbibliotheek aan het Conscienceplein geen enkel werk van Van Meteren in modern Nederlands. Historici en academici: waar wachten jullie op om een actuele versie van de Historiën te publiceren?

De laatste versie van de Historiën dateert ondertussen ook alweer van 1825, tweehonderd jaar terug (uitgegeven bij Baalde in Amsterdam)

De eerste Engelse bijbel ooit

Emmanuel van Meteren werd geboren in Antwerpen in 1535 en was een volle neef van all-round wetenschapper Abraham Ortelius. De twee zouden niet alleen een sterke sentimentele band onderhouden, maar ook een grote briefwisseling achterlaten tussen Antwerpen en Londen, de plek waar van Meteren een groot deel van zijn leven sleet. Abraham Ortels’ vader, Leonard Ortels, was van Duitse afkomst. Hij was de oudere broer van Ottilia Ortels, mevrouw Jacob van Meteren. Deze laatste was een drukker en in de zestiende eeuw was dat zoiets als een hoogtewerker voor Engie: een beroep met een hoge risicograad.

Dat ondervond de Antwerpse naamgenoot van vader Van Meteren, Jacob van Liesveldt die in 1526 de eerste volledige Nederlandse bijbel had gedrukt en daarvoor in 1546 bij een herdruk door de inquisitie veroordeeld werd en terechtgesteld. Deze fameuze Liesveldt bijbel zou overigens nog tot begin zeventiende eeuw een referentie blijven voor de Nederlandstalige protestanten. Hetzelfde lot als dat van Liesveldt was de Engelse vertaler van deze bijbel beschoren, een zekere William Tyndale. Hij had het Oude Testament vertaald en werd daarvoor in 1535 gewurgd in Vilvoorde.

‘Information is power’, zei Einstein en ook in de zestiende eeuw gold dat adagio, want met een gedrukte bijbel hadden de protestanten geen priesters als intermediair met God meer nodig: ze konden zelf over de daden en woorden van Christus lezen en hun eigen mening vormen, wat in de zestiende eeuw absoluut een subversief gegeven was. Dus werd dit met alle macht bestreden door de oerkatholieke Karel V.

Blijkbaar waren de drukkers zoals Jacob van Meteren bezeten door het heilige vuur en lieten ze zich niet zomaar afschrikken door executies, hoewel ze veelal hun pamfletten en boeken anoniem drukten en de drukpersen ergens in de kelder bewaarden. Dat Jacob van Meteren zelf een overtuigde calvinist was zal zeker hebben meegespeeld dat hij zo vermetel was. Dat er een mooie cent met de bijbels te verdienen was, was zeker ook een extra argument om passioneel te blijven drukken. Zelfs na het onverkwikkelijke einde van Tyndale, zette vader Van Meteren diens werk voort. Hij vond een Engelse student in Antwerpen, een zekere Myles Coverdale, die het Nieuwe Testament zou vertalen naar het Engels om aldus tot een volledige Engelstalige bijbel te komen. In Engeland was er immers een interessante markt.

De “Coverdale-bijbel”, in werkelijkheid gedrukt en uitgegeven door Jacob van Meteren.

In Engeland heerste er midden zestiende eeuw al een toleranter klimaat t.o.v. het protestantisme en dat had te maken met het conflict tussen de Paus en de Engelse koning Hendrik VIII, die leidde tot de stichting van de Anglicaanse kerk. Hendrik’s opvolger Edward VI, die tussen 1547 en 1553 regeerde, was zelfs een overtuigde protestant. De Engelse koning had de protestantse vluchtelingen uit de Nederlanden, oorspronkelijk uit de Westhoek, een plaatsje gegeven door hen het voormalige Augustijner klooster (Austin Friars) in Londen toe te wijzen als hun kerk. Deze gunstmaatregel was mede ingegeven door het gezond verstand: door de Dowtch (Dutch of ‘Nederduitse’) Church een plek voor de eredienst toe te wijzen konden de dienaren van de koning deze immigranten controleren en erover waken dat de gevreesde sekte van ‘de Wederdopers’, communisten avant la lettre, geen voet aan de grond zou krijgen in Engeland.

Edward VI schreef in 1550 in zijn diary dat ‘the Germans should have austin friars for their church and to have their service for avoiding sects like anabaptism’. Noteer dat het onderscheid tussen Duits en Nederduits (of Nederlands) nog niet zo duidelijk was, zeker niet voor Edward VI. Deze Londense kerk werd de ‘matrem et propagatricem omnium reformatorum ecclesiarum belgicarum’ genoemd en Jacob van Meteren was een van de stichters. Naast deze Vlaamse kerk kwam er voor de Franstalige Belgen in Londen ook een Waalse kerk.

Jacob van Meteren probeerde dus de Engelstalige bijbel klaar te krijgen in Antwerpen — het centrum van de boekdrukkunst medio zestiende eeuw — en dan naar Engeland te smokkelen. Dat deze activiteit niet zonder risico was, bleek toen hij zelf op zakenreis was in Londen en de trawanten van de inquisitie binnenvielen bij niemand minder dan Leonard Ortelius (de vader van Abraham), waar diens zus Ottilia (Jacob’s vrouw) hoogzwanger op een bedstede lag. De dienaren van de koning waren op zoek naar protestantse geschriften en ze doorzochten het huis van kelder tot zolder en gingen door de hele huisraad en meubilair, maar verrassend genoeg raakten ze niet aan een grote houten kist naast Ottilia waarin een aantal gedrukte versies van de nieuwe Engelse bijbel lag. Toen Jacob terugkeerde uit Engeland en zijn doodsbange vrouw vervoegde, besloten ze wegens dit mirakel hun kind Emmanuel te noemen, ‘God zij met ons’. In hetzelfde jaar 1535 dat Emmanuel ter wereld kwam, zag ook de eerste volledige Engelstalige bijbel uit de geschiedenis het daglicht, en wel in het atelier van vader Jacob van Meteren.

Hoeveel Engelsen en Amerikanen zouden vandaag weten dat de eerste Engelse bijbel uit de geschiedenis ‘Made in Belgium’ was? Meer nog: de eerste Engelstalige bijbel werd vertaald uit het Nederlands! Dat dit werk is blijven voortleven als de ‘Bijbel van Coverdale’, had ongetwijfeld te maken met de anonimiteit van de drukker en uitgever. Vader Van Meteren wilde voor geen geld zijn naam op de cover hebben, in tegenstelling tot Cover-dale.

Van Doornik naar Duffel en Londen

Voor de marketing van dit nieuwe product moest Jacob van Meteren regelmatig het Kanaal oversteken en kwam uiteraard ook in contact met de Nederlandse protestantse kerkgemeenschap in Londen waarvan hij een van de stichters was. Jacob van Meteren was zich bewust van de risico’s die aan zijn vak verbonden waren en daarom vertrouwde hij in 1550 zijn vijftienjarige zoon Emmanuel toe aan de zorgen van de Antwerpse koopman Sebastiaan Danckaerts die in Londen actief was.

Emmanuel had eerder schoolgelopen in Doornik. “Daar wemelde het van aanhangers van de nieuwe religie in de Frans-Calvinistische richting”, schrijft Verduyn. Dat calvinistische nest begon midden zestiende eeuw meer en meer te lijden onder de inquisitie. In 1545 werd er de invloedrijke predikant Brully verbrand op de Grote Markt. Dus werd Emmanuel naar rustiger oorden, dichter bij huis gestuurd en wel naar Duffel bij Mechelen, waar ook de bekende vertaler van Plantin, Corneel Kiliaan was geboren. Vader Van Meteren had er stiekem op gehoopt dat zijn zoon predikant zou worden en had hem in contact gebracht met de geleerde Emanuel Tremellius, een persoonlijke vriend van Calvijn, maar Emmanuel was geen begaafd student. Hij zou zelfs het lager onderwijs niet afmaken, hij leerde geen Latijn en dus werd hij als leerjongen bij Danckaerts in het veilige Londen geparkeerd om de knepen van het koopmanschap te leren.

Voor Jacob en Ottilia werd in die periode de grond te heet onder de voeten in de Nederlanden. In 1552 beslisten ze te emigreren naar Londen, toen het noodlot toesloeg. Het schip werd bij het oversteken van het kanaal door een Frans oorlogsschip onder vuur genomen, het kruitvat ontplofte en Emmanuel was in één klap wees.

Dat Emmanuel omringd was door land- en geloofsgenoten in Engeland, was zeker een troost en een steun. In die groep dook ook snel een goede vriend op van Van Meteren’s neef Ortelius: Johannes Rademacher. Vanaf 1560 was hij agent in Londen van de grote reder Gillis Hooftman. Rademacher was afkomstig uit Aken (Hooftman kwam zelf uit Eupen, diens compagnon Panhuys kwam uit het naburige Limburg) en was zelf al vroeg wees geworden en quasi geadopteerd door Hooftman. Rademacher was drie jaar jonger dan Van Meteren, maar de twee hadden veel gemeenschappelijk: beide waren handelaars met een voorliefde voor geschiedenis. De eerste was duidelijk wel meer een intellectueel en zou ook predikant worden, hij werd bekend als ‘Rotarius’.

Johannes Rademacher de Oude of ‘Rotarius’ (1538–1617).

Rademacher’s biograaf Karel Bostoen omschrijft hem als ‘een wijze, vrome en ondogmatische geest, eerder een verzoener dan een scherpslijper’. Rademacher werd zelfs in 1569 benoemd als ouderling van de Nederlandse gemeente in Londen. Het grappige is dat Rademacher, net als Van Meteren, anno 1568 in Londen een vaste bezoeker was van de ‘Italiaanse gemeente’. Dat veronderstelt niet alleen de kennis van de Italiaanse taal maar zoals Bostoen suggereert in zijn boek Bonus in Bonum: “Het kan zijn dat hij binnen die Italiaanse gemeente een religieuze en intellectuele sfeer aantrof die in de Nederlandse gemeente niet zo direct aan bod kwam.” En dan had hij het ongetwijfeld over de eerder radicale sfeer binnen de Nederlandse kerk te Londen waar een zekere Johan Uytenhove (‘Utenhovius’) uit Gent de plak zwaaide. Daarover meer later.

Rademacher had “ook goede contacten met Sir Francis Walsingham, de staatssecretaris van de Engelse koningin Elisabeth, die partij koos de opstandige Nederlanden”. Op een bepaald moment werd Rotarius vanuit de Lage Landen opgedragen om alle informatie in te zamelen voor een boek dat Filips Van Marnix zou schrijven (de geschiedenis van de Nederlandse reformatie). Dit toont nog maar eens aan dat Londen het veilige ballingsoord was voor de vervolgde gereformeerde Vlaamse of ‘Nederlandse’ kerk. Tegelijkertijd profileerde Rotarius zich als historicus, dus de invloed op Van Meteren moet er zeker geweest zijn.

Schilder Joris Hoefnagel, de zoon van Rusland-handelaar Jacques Hoefnagel (door Johan Sadeler)

Daarnaast waren er nog vriendschapsbanden — zoals die tussen Rademacher en de schilder Joris Hoefnagel — die erop wijzen dat Van Meteren, Ortelius en Rotarius tot dezelfde vriendenkring behoorden. Het was overigens Rotarius die aan zijn vriend Ortelius het idee had gegeven om de eerste ‘Atlas uit de geschiedenis te drukken: Rademacher had gezien hoe zijn baas Hooftman thuis aan het worstelen was met grote oprollende zeekaarten en dacht dat kleinere en in boekvorm uitgegeven kaarten bijzonder praktisch konden zijn voor een schipper op zee. (wordt vervolgd op deze link…)

Wouter Dirk Verduyn: Emanuel van Meteren; bijdrage tot de kennis van zijn leven, zijn tijd en het ontstaan van zijn geschiedwerk … Den Haag, Martinus Nijhoff, 1926.

Karel Bostoen: Bonis in bonum: Johan Rademacher de Oude (1538–1617), humanist en koopman. Hilversum, Verloren, 1998.

--

--

Tom Dieusaert
De Antwerpenaars van de Republiek (1570–1620)

Reporter. Writer. South America. Twitter @argentomas. Recently published “Rond de Kaap: Isaac le Maire contra de VOC".