Muntenverzamelaar Ortelius en de bevrijding uit Het Steen.

(Emmanuel van Meteren, deel 2)

--

Een andere belangrijke invloed kwam uiteraard van zijn volle neef Abraham Ortelius, met wie Van Meteren een lange correspondentie (in het Nederlands) zou onderhouden. Verschillende van deze brieven zijn bewaard gebleven — de oudste brief dateert van 1557 — en gingen over uiteenlopende onderwerpen zoals de Italiaanse editie van de beschrijving van de Nederlanden van Guicciardini. “Ortelius was de vraagbaak voor alles, in het bijzonder voor aardrijkskunde en geschiedenis”, schrijft biograaf Verduyn. “Zijn invloed op zijn tijdgenoten is zeer groot geweest en op Van Meteren in het bijzonder. Ortelius heeft zijn hobby (geschiedenis) in goede banen geleid.”

Abraham Ortels, de ‘kozze’ van Emmanuel van Meteren door P.P. Rubens.

Hoewel Van Meteren duidelijk een protestant was, bleef zijn neef Ortelius ogenschijnlijk binnen de kudde van de katholieke kerk. Hij zou naar verluidt bij de progressieve en esoterische sekte van ‘het huis van de liefde’ van Niclaes hebben gehoord, net zoals Christoffel Plantin overigens, maar dat gegeven is voor de inquisitie volledig verborgen gebleven. Daarvoor was Ortelius te veel een beminnelijke kamergeleerde en geen ruziestoker: Quietis cultor, sine lite, uxore, prole (zonder bed, vrouw of kroost) werd er over hem gezegd. In plaats van kinderen, verzamelde Ortelius schelpen, schedels, marmersoorten, beelden, platen en landkaarten: allerlei curiosa uit de hele wereld, iets wat de Antwerpse wetenschapper zijn ‘museum’ noemde. Hij was vooral trots op zijn verzameling oude munten of medaljes die hij overal in de wereld verzamelde. Hij drukte elke internationale bezoeker op het hart om er mee te brengen. Hadden er in de zestiende eeuw postzegels bestaan, was Ortelius ongetwijfeld filatelist geworden.

Ortelius gebruikte zijn connectie met zijn neef in Londen, zeker ook voor zijn zaak van land- en zeekaarten waar goed geld mee te verdienen viel. Zo vroeg hij Van Meteren, na een bezoek aan Antwerpen, als een vroegmodern postbedrijf om twee kaarten — in dit geval twee Europa’s — mee te nemen naar Engeland en daar aan klanten af te leveren. Zelfs na de dood van Danckaerts mocht Emmanuel bij de weduwe Danckaerts aan de slag blijven en kort daarna begon hij zijn eigen import- en exportzaak aan de Theemsstraat, in de havenbuurt, waar hij een warehouse had bij Sommers Key by the Crane. Voor zijn zaak moest Van Meteren regelmatig van Londen naar Antwerpen reizen en daar leerde hij ook zijn eerste vrouw kennen, die een bijzonder avontuur had meegemaakt.

Het Steen of ‘de Burcht’ is vandaag een cruise-terminal, in de zestiende eeuw was het een gevreesde gevangenis.

Maria van Loobroeck, ook bekend als Mayken Kools, had wegens ketterij in het Steen gevangen gezeten. Ze had naar verluidt in Hoboken een preek bijgewoond, van welke protestantse gezindheid was niet duidelijk, maar dat het om een ernstige beschuldiging ging, is zeker. Misschien ging het om de Wederdopers, die niet alleen het kerkelijke gezag, maar ook het wereldlijk gezag en het bezit in vraag stelden. Een aantal Wederdopers werd halverwege de zestiende eeuw levend verbrand op de Grote Markt. Vrouwelijke ketters werden in een met stenen verzwaarde zak vanaf het Steen in de Schelde geworpen. Mayken van Loobroek werd dit wrede lot bespaard door een miraculeuze ‘jailbreak’. Samen met haar medegevangenen, twee jonge zussen en een horlogemaker, was ze in de nacht van 26 januari 1559 uit het Steen (of de Bakkerstoren zoals deze burcht achteraf zou heten) verlost. Ze wasser wonderbaerlijck uytgherocgt door een gat ’t welck in de muer gheboort , schreef biograaf en tijdgenoot Ruytinck, waarop Verduyn zich baseerde.

Van Haemstede

Hoe Van Meteren zijn vrouw daarna had leren kennen, is niet duidelijk, maar het laat zich raden dat Mayken maar al te graag mee verhuisde naar Londen met haar kersverse echtgenoot. Nochtans werd het jonge echtpaar ook daar achtervolgd door het spook van het anabaptisme.

De aanleiding was de aankomst van een predikant die voor onrust zorgde binnen de gereformeerde Nederduitse gemeente in Londen: een zekere Adriaen van Haemstede die in Leuven canoniek recht had gestudeerd, in Antwerpen had gepreekt, maar dan naar het Duitse Emden moest uitwijken. In 1562 kwam hij naar Londen afgezakt, om daar ‘op 19 juli opentlyck in de duytscher kerke de predicatie te komen horen’. Van Haemstede was in feite niets meer dan een tolerante calvinist: hij ging niet mee in de radicale verkettering van de anabaptisten en stelde dat zij ‘de zwakke medebroeders van Christus waren’. Daarnaast had hij ook wat afwijkende theologische ideeën, bijvoorbeeld dat ‘de vleeswording van Christus uit Maria’ maar een detail was van de christelijke leer.

Van Haemstede werd door het lokale hoofd van de gereformeerde kerk in Londen, de Gentenaar Jan van Utenhove (Utenhovius) in de ban geslagen en twee dagen later werd hij opgepakt door de lokale Engelse bisschop. De Engelsen wilden geen oproerkraaiers of wederdopers. Van Haemstede zou uit Engeland verbannen worden, maar daar bleef het niet bij. Verschillende leden binnen de Nederlandse gemeenschap begonnen zich te roeren en het op te nemen voor deze predikant. Onder meer Mayken Van Loobroek en haar echtgenoot Emmanuel voerden aan dat Haemstede gewoon opkwam voor geloofstolerantie. Het gevolg van dit protest was niet alleen dat Van Meteren en zijn vrouw uit de Nederlandse kerk van Londen werden geweerd, maar ook dat hij zijn Engels burgerschap (denizenship) verloor.

Meer dan zijn vrome vader Jacob, die er op had gehoopt dat zijn zoon predikant zou worden, bleek Emmanuel een kritische denker die het opnam voor tolerantie, ideaal voor een journalist avant la lettre, maar een gevoelige positie in de 16de eeuw toen zowel katholieken als calvinisten radicaal en intolerant waren voor andersgelovigen.

De pest en een nieuwe vrouw

Het noodlot bleef de toekomstige historicus niet gespaard, want in 1563 werd Londen getroffen door een bijzonder zware pestepidemie die meer dan 24.000 slachtoffers maakte, onder wie Mayken van Loobroeck. De vrouw die de Inquisitie overleefd had en uit het Steen ontsnapte, wordt verrast door de zwarte dood. Ze zal het nieuwe jaar niet halen en sterft op 27 december 1563.

De pest in Londen (17e eeuw) volgens Robert Pollard.

Het leven mocht dan wel bijzonder precair zijn in die tijden, de mensen bleven niet bij de pakken zitten. Van Meteren zocht redelijk snel een nieuwe vrouw die hij opnieuw vond in Antwerpen: Esther van de Corput die afkomstig was uit een regentenfamilie van Breda. In het zondige Babylon van de havenstad Antwerpen, waar het katholicisme allerlei andere religies zoals het calvinisme, het lutheranisme, het anabaptisme en tientallen sekten naast zich moest dulden, kon Van Meteren ongestoord hertrouwen binnen de gereformeerde kerk, zonder dat het strenge oog van een Utenhovius hem het leven zuur maakte. Met de gegoede Van de Corput, die hem 13 kinderen zou schenken, kwam Emmanuel van Meteren ook in de betere kringen terecht, wat hem de nodige zakelijke contacten opleverde. Onder zijn vrienden in die periode duiken de namen op van Jacques Hoefnagel, de vennoot van de Doornikse familie Le Maire in de Ruslandhandel, die van de familie De la Faille die op Italië handelde en de grote reder Gillis Hooftman.

Reder en koopman Gillis Hooftman met zijn vrouw Margaretha van Nispen door Maerten de Vos.

In de Nederlanden breken in die periode woelige tijden aan, niet in het minst met de Beeldenstorm (1566) en de daaropvolgende repressie door de Hertog van Alva (1567), waardoor duizenden ‘Nederlanders’ (of Vlamingen) emigreren en ook Londen uit zijn voegen barst door de nieuwe golf immigranten. Door de daaropvolgende woningnood moet Van Meteren in Londen in 1571 verhuizen naar een nieuw adres aan Lime Street.

De historicus schrijft over de troebelen waarvan hij getuige is. Als handelaar maakt hij van dichtbij mee hoe de Engelse handelaars of ‘merchant adventurers’ profiteren van de religieuze ‘beroerten’ in de Nederlanden om de handel te bemoeilijken en de bloeiende lakenhandel over te nemen. Tot de jaren 1560 waren de Engelsen vooral exporteurs van ruwe wol en waren de Vlaamse, Brabantse en Henegouwse steden de onbetwistbare textielpolen van Noord-Europa. Door de religieuze vervolging trokken duizenden ambachtslui, wevers en textielarbeiders naar Engeland, waar ze een bloeiende lakenindustrie mee hielpen opzetten. Van Meteren zag hoe ‘De Engelsen de lakenhandel den Nederlanders behendelijcken onttrocken hadden en ook de contracten niet gerespecteerd hadden’, aldus de biograaf Ruytinck.

Door zijn positie in Londen, kreeg Van Meteren meer en meer vragen van andere Nederlandse handelaars om hun zaken te behartigen in Londen en op een bepaald ogenblik schopte hij het tot consul van de Nederlandse protestantse kooplui in de Engelse hoofdstad.

Netwerken

Het was duidelijk dat zijn extensief netwerk van contacten zowel aan het Engelse hof, bij de protestantse diaspora als bij de drukkers en uitgevers (zoals Richard Hakluyt) van goudwaarde waren. Van Meteren werd ‘de postmeester’ van de Nederlandse gemeenschap in Londen, via wie alle objecten passeerden die de Noordzee over gestuurd werden.

Dat ging van tulpenbollen tot been van neushoorns die circuleerden tussen botanici en biologen. De Vlaamse schilder Marcus Gheraerts gebruikte de postdienst van Van Meteren om gerookte haring naar de Nederlanden te sturen, en ook Ortelius met zijn museum maakte gretig gebruik van het netwerk van zijn neef. Van Meterens lobby kwaliteiten werden zelfs op prijs gesteld door niemand minder dan Willem de Zwijger, die in 1581 aan de consul in Londen vroeg om te bemiddelen om de zoon van schipper Janszoon van Hoorn vrij te krijgen. Deze laatste was als ‘borg’ aan de Spaanse ambassade gegeven bij een onderhandeling.

Koningin Elizabeth I door Bruggeling Marcus Gheraerts met Engeland aan haar voeten (1592).

De grens tussen het inwinnen van informatie en spionage was dun, zeker als het over nieuwe ontdekkingen of verre reizen ging. Hij was een handelaar in informatie, een tak die de Amerikanen vandaag intelligence zouden noemen. De uitgever Hakluyt beklaagde zich erover dat Ortelius in 1577 naar Londen kwam “met als enige doel om de geheimen van de reis van Frobisher te ontfutselen”. Frobisher was een Engelse ontdekker die een noordwestelijke doorgang naar Indië zocht via de poolzee ten noorden van Canada.

Door al dat netwerken verwaarloosde de historicus zijn eigen zaken. Zijn biograaf vermeldt dat vanaf 1585 de zaken van Van Meteren zwaar achteruit boerden en hij zich volledig aan de geschiedschrijving heeft gewijd. Van Meteren had ondertussen zoveel materiaal verzameld van kooplui en vluchtelingen die hem uit eerste hand informatie verstrekten over de toestand in de Nederlanden, dat hij — misschien aangemoedigd door zijn neef Ortelius — dat alles begon te bundelen tot wat later de beroemde ‘Historiën’ zouden vormen. Volgens biograaf Verduyn was het de verzamelwoede, iets wat in de familie Ortels blijkbaar algemeen was, die van Van Meteren zo’n belangrijke geschiedschrijver maakte, meer dan zijn literaire kwaliteiten of zijn bronnenkeuze. Kwantiteit boven kwaliteit, iets wat doet denken aan onze huidige informatiemaatschappij. Volgens Verduyn was Van Meteren ‘een doodgewoon schepsel, zeker geen geleerde. Hij was eerlijk, waarheidlievend en verdraagzaam en stond in achting in zijn omgeving. Zijn vermaardheid dankt hij aan zijn hartstocht bij het verzamelen van materiaal. Zijn bronnen waren eerder met geluk gekozen’. ‘Door de zee gescheiden van het oorlogsterrein kon hij evenwel de zaken nuchterder bekijken’, aldus Verduyn.

De vermeende spion

Dat de Antwerpse handelaar als een 16de-eeuwse correspondent zoveel mogelijk informatie probeerde te vergaren, zou hem in grote problemen brengen bij een reisje naar Antwerpen in 1575. Van Meteren zou er net als zijn eerste vrouw gearresteerd worden en in het Steen terechtkomen. Dit ging als volgt: hij logeerde op dat moment bij Ortelius. Bij een routinecontrole in de buurt van het Stadhuis werd Van Meteren aangehouden door de Spaanse officier Julian de la Serna die werkte voor een zekere De Camargo, een bloedhond van de inquisitie. De Camargo was eigenlijk op zoek naar een andere man die logeerde in “het Huis van Galicia” in de Braderijstraat, maar aangezien Van Meteren ook verdachte geschriften bij had, werd hij verkeerdelijk voor deze spion aanzien, aangehouden en opgesloten in het Steen. Het waren woelige tijden in Antwerpen. Willem van Oranje die in 1567 halsoverkop had moeten vluchten, probeerde de stad opnieuw in te nemen en de Spanjaarden waren alert voor allerlei informatie over troepenbewegingen. Een jaar eerder, in 1574, had de Prins van Oranje nog een aanslag op Antwerpen gepland met zestig schepen uit Vlissingen en 3000 Luikse troepen die de Schelde opvoeren. De samenzwering waarbij enkele vooraanstaande Antwerpenaars betrokken waren, werd ontdekt en de kopstukken werden gefolterd of vermoord.

Wat waren nu de papieren die Van Meteren bij had? Naast persoonlijke correspondentie en zijn Liber Amicorum (zeg maar de zestiende-eeuwse versie van een ‘poëziealbum’ waar vrienden van alles in mochten schrijven) had hij ook een tafelboeckxke* bij met notities . Ten slotte, en dit was zorgwekkender, had Van Meteren afschriften bij van de Vredesonderhandelingen die aan de gang waren tussen de Geuzen en de Spanjaarden. Dat hij deze informatie verzamelde voor zijn historisch werk leek minder aannemelijk dan dat hij daadwerkelijk een spion was. (wordt vervolgd op deze link…) Voor het eerste deel, klik hier.

*Dat ‘notitieboekje’ was blijkbaar afwasbaar en werd met krijt beschreven. Die ‘tafelboekskes’ stonden ook bekend als ‘bardekens’ en werden blijkbaar veel gebruikt, ook door matrozen op zee. Meer hierover op deze link.

Wouter Dirk Verduyn: Emanuel van Meteren; bijdrage tot de kennis van zijn leven, zijn tijd en het ontstaan van zijn geschiedwerk … Den Haag, Martinus Nijhoff, 1926.

--

--

Tom Dieusaert
De Antwerpenaars van de Republiek (1570–1620)

Reporter. Writer. South America. Twitter @argentomas. Recently published “Rond de Kaap: Isaac le Maire contra de VOC".