Hoe Meta Knol ruimte maakt met waarden en voorwaarden
Happyplaces Stories (video)
Meta Knol is de directeur van Leiden European City of Science 2022, een wetenschapsfestival voor iedereen met een nieuwsgierige geest, waar elke dag iets wetenschappelijks voor iedere wat wils op de kalender staat. Een jaar dat in het teken staat van de manier waarop we wetenschap willen verbinden met de samenleving, voor een duurzame toekomst voor ons allemaal. Tot 2020 was ze directeur van Museum De Lakenhal in Leiden. We spraken over het belang van de horizon, hoe je van ‘overalmens’ een ‘ergensmens’ wordt door alles leren en willen weten van waar je bent, Lakenvelder koeien, het belang van tussentijd, deeltjesversnellers, wat de wetenschap kan leren van de kunst en andersom, niet-weten, het organiseren van randvoorwaarden en nog een boel meer ruimtemakers en -begrenzers. Een deel van het gesprek namen we op.
Zoekend naar de ingang van het gebouw wat gedurende het jaar dienst doet als hoofdkantoor, tentoonstellingsruimte en heel veel meer, vond zij me zoekend op de stoep. Ik ontmoette Meta vorig jaar, tijdens een project voor Kunsten ’92, waar ze spontaan en sportief meewerkte aan mijn ad hoc projectje ‘Een momentje van jezelf voor je-weet-maar-nooit’, als een van de 77 personen die ik toen op de foto slingerde en leerde dat ze een verhaal was en vroeg of ze dat wilde delen. Na veel drukte, vakantie en covid en Leiden European City of Science 2022 goed onderweg, vonden we eindelijk ruimte.
Het transcript is licht bewerkt om leesbaarheid te verbeteren.
Mentale ruimte door fysieke ruimte
Dat is een hele mooie vraag, hoe ik ruimte maak. Want ik denk dat ik het heel erg nodig heb, maar ik maak het ook heel graag voor anderen. Het is ook de rode draad in de dingen die ik doe. Ik gebruik het ook vaak in mijn taalgebruik. Zonet nog, voordat je er was Marcel, hoe we ruimte kunnen maken voor het team om het ergens over te kunnen hebben.
Voor mij is het maken van ruimte zowel mentaal als fysiek, en zowel voor mezelf als in relatie tot anderen. Om bij dat fysieke te beginnen: dat heb ik echt nodig. Zonder fysieke ruimte, is er geen mentale ruimte voor mij. Fysieke ruimte vind ik in de natuur, in het buiten zijn, in het waarnemen wat er om mij heen gebeurt, of soms zelf even stil zijn en niemand om mij heen hebben. Alleen, buiten. Dat is ook de reden dat we buiten wonen, denk ik.
De fysieke ruimte waarin ik mij bevind, geeft mij mentale ruimte. (…) Dat nu ik weet dat ik die ruimte kan creëren voor mezelf en voor anderen, daar maak ik nu veel meer gebruik van.
Ik ben opgevoed in de Veenkoloniën in Oost-Groningen. Daar had je heel veel ruimte. Meedogenloos veel ruimte. Ik heb dat nooit mooi gevonden, maar ik heb dat wel altijd gevoeld als iets dat belangrijk is. De fysieke ruimte waarin ik mij bevind, geeft mij mentale ruimte. Ik vind het heel leuk om in een bos te lopen, maar dat is niet het type ruimte waarin ik mij senang voel. Ik denk dat je ergens in je werk, in je leven, je oversteekt tussen die twee, tussen fysiek en mentaal.
Ik vind het in mijn werk ook belangrijk om ruimte te maken voor anderen. Dat andere de ruimte voelen om te bewegen. Om dingen te doen, te ontwikkelen, om het initiatief te nemen, of om tegenspraak te organiseren of actie te ondernemen, al die dingen. Ik denk dat dat alleen gebeurt als je binnen je team de mentale ruimte voelt om dat te doen. Ik ben er heel slecht in om dingen telkens hetzelfde te doen, als ik ze al eens heb gedaan bijvoorbeeld. Het aanbrengen van een structuur, daar ben ik notoir slecht in. Maar het vergroten van die ruimte zoals ik die benoemde, dat is iets wat ik goed kan. Ik doe dat met verbeeldingskracht, maar ook door plekken te creëren waar mensen dingen kunnen doen zonder dat ze van tevoren vastliggen, of in een vast format thuishoren. Ik denk dat ik dat langzaamaan heb ontdekt. Dat dat niet altijd zo was. Dat nu ik weet dat ik die ruimte kan creëren voor mezelf en voor anderen, daar maak ik nu veel meer gebruik van. Dat is wel tof. Dat zal de leeftijd wel zijn, denk ik.
Luchtboerderij
Om te beginnen, ik weet dat je die ruimte echt moet maken. Fysiek dus. Wij wonen op een boerderij, die hebben wij acht jaar geleden gekocht. We hebben nu ongeveer 100 Lakenvelder koeien en rond de 36 hectare grond. Mijn man en mijn zoon boeren daar natuurinclusief. Dat is een gigagrote fysieke ruimte, waanzinnig gewoon. Ik moet mezelf af en toe even knijpen om te checken of het echt zo is. De boerderij is maar één hectare, dat is helemaal niet zo groot, dus zijn we afhankelijk van pachtland. Ik weet nog goed dat toen we de boerderij kochten, ik tegen mijn partner Fernand zei ‘de lucht krijgen we er gratis bij’, dat zit bij de prijs inbegrepen. De ruimte, de atmosfeer, de wolken, alle veranderingen die zich voortdurend voltrekken om je heen. Dat waarnemen vind ik heel erg mooi en het geeft ons ook heel concrete handvatten om thuis iets te betekenen of iets te veranderen. Zoals bijvoorbeeld aan de omstandigheden voor weidevogels, de bodemkwaliteit of een duurzame vleesproductie. Die Lakenvelder koeien van ons, die worden opgegeten. Terwijl ik al 40 jaar vegetarisch ben. Maar goed, het kan verkeren.
Je creëert die ruimte, die maak je. ‘Schep’ is niet het goede woord, het is helemaal niet zo romantisch, je moet het gewoon maken. Dat geld ook voor waar ik nu zit. We zitten hier in een oude kraakruimte die we met het team van Leiden European City of Science hebben gehuurd. 1.000 vierkante meter vrije ruimte. Het idee is een beetje ‘sharing is caring’. Mensen mogen hier gewoon dingen doen. Je hoeft niet alles te vragen, je kunt gewoon dingen doen. Het mag ook mislukken. Dat levert soms ook hele toffe nieuwe dingen op, en energie.
Ik heb een leven op hakken en een leven op laarzen. Dat leven op laarzen dat is thuis. Dat helpt mij om een zekere veerkracht te behouden, ondanks alle drukte.
Hakken en laarzen
Er zit een soort elastische ruimte tussen mijn werk en mijn thuissituatie. Ik fiets heen en weer. Dat doe ik altijd, want ik heb ook geen auto. Mijn man heeft wel een auto die kan ik wel lenen, maar dat doe ik niet. Ik fiets dus. Dat is een kilometer of acht, negen, elke dag heen en terug. Thuis is die plek buiten, in de natuur. In mijn werk ben ik bezig met de maatschappij, cultuur, en nu met wetenschap. Ik ben nu ook heel actief bezig met allerlei knoppenkasten om dingen mee te doen, met knoppen om aan te draaien, heel actief. Dus ik heb een leven op hakken en een leven op laarzen. Dat leven op laarzen dat is thuis. Dat helpt mij om een zekere veerkracht te behouden, ondanks alle drukte. Het is niet zo dat ik thuis rustig ben, maar thuis doe ik heel andere dingen. Daar ben ik chef groenvoorziening, wat bestaat uit snoeien en het landschap onderhouden. Aan tuinieren kom ik niet eens toe, hoewel ik wel vorig jaar een moestuintje ben begonnen, heel klein hoor. En ik heb paarden, dus ik mest de stallen uit. Ik zet de paarden buiten en binnen. Ik rijd paard, wat ik heel graag doe. Het ultieme loslaten is voor mij op een paardenrug zitten, dan ben ik meteen gelukkig.
Je verbeeldt jezelf dat je dat nodig hebt. Je verbeeldt jezelf ook dat je een boerderij nodig hebt. Dat is helemaal niet waar. Ik kan ook best zonder boerderij. We hebben de boerderij pas acht jaar geleden gekocht en voor die tijd ging het ook prima. Het heeft me wel gebracht dat ik veel meer het gevoel heb. Ik een soort van grip heb op mijn omgeving en op wat ik doe. Dat zal ik uitleggen. Ik ben erg begaan met de wereld. Ik lees de krant, ik zie alles wat er mis is en dat frustreert me mateloos natuurlijk. Zeker als je denkt aan de belangen van de toekomstige generaties. De balans tussen cultuur en natuur. De mens staat niet boven de natuur, we maken er een onderdeel van uit, maar we maken er een potje van. Als je daarover leest, dan voel je automatisch een enorme distantie. Voor mij voelde dat een beetje als een konijn dat in de koplampen kijkt: ‘Help! Ik weet dat er iets moet gebeuren. Ik weet niet wat! Wat kan ik nou doen!? Wat maakt dat nou uit!?’ Dat machteloze gevoel.
Alles weten van waar je bent
Toen wij de boerderij al hadden gekocht zag ik een interview met een Amerikaanse boer, schrijver, dichter én activist Wendell Berry. Hij gaf een heel mooi recept voor hoe je om zou kunnen gaan met dat konijn-in-de-koplampen-syndroom. Dat je alles moet willen weten over de plek waar jij bent. Niet over de plek waar je niet bent, over die andere plekken in de wereld, maar over waar jij bent. Waar je woont, waar je werkt, daar moet je onverzadigbaar nieuwsgierig naar zijn. Vervolgens moet je daar kleine veranderingen in aanbrengen. Je gaat dingen die je gisteren nog deed vandaag anders doen. Dat houd je heel lang vol, daar stop je niet mee. Dan zul je zien, over het verloop van de tijd, dat er echt wezenlijke dingen zijn veranderd. Dat vond ik heel mooi, want dat maakt het ook hanteerbaar. Dat kun je ook écht doen. Dat zijn we op de boerderij gaan doen, en dat doe ik nu ook in mijn werk.
Je moet onverzadigbaar zijn naar de plek waar je bent. Daar kleine veranderingen in aanbrengen, en dat heel lang volhouden. Dan zul je zien, over het verloop van de tijd, dat er echt wezenlijke dingen zijn veranderd.
Daar hoort bijvoorbeeld bij dat we hier in het wetenschapsjaar, Leiden is in 2022 de Europese stad van de wetenschap, het lokaal heel goed te laten landen. We hebben een hyperlokaal programma, waar elke dag een onderwerp heeft en een bijbehorende activiteit. Zo brengen we mensen samen in de stad die daarin geïnteresseerd zijn. Dat zijn kleinschalige activiteiten, misschien maar met tien mensen. Maar ik heb liever dat een activiteit is die kleinschalig is en lokaal voor tien mensen en dat het echt aankomt, dan dat het 300 mensen zijn die het de volgende dag weer vergeten zijn. Ik probeer de diepgang in de lokaliteit te zoeken, ook al is het een Europees wetenschapsjaar. Dus klein, lokaal, inhoud, kwaliteit, dat zijn heel andere waarden dan de waarden waar we normaliter mee op pad worden gestuurd zoals groei, groot, meer, snel.
Ik vind het wel mooi om voorwaarden, ruimte te creëren voor anderen. Dat je het niet invult, maar dat je condities schept waaronder mensen zelfstandig keuzes kunnen maken.
Kompas
Wat is een curator eigenlijk? Een soort samensteller, een redacteur. Een soort kruising tussen een redacteur, een architect en misschien ook wel een beetje een kunstenaar, die creatieve verbindingen legt. Zoiets? Ik denk dat ik dat doe, ja. Eigenlijk cureer ik een beetje mij eigen leven zo langzamerhand. Misschien omdat ik het nu bewuster doe en meer vanuit een waardenperspectief dan dat ik dat vroeger deed. Ik dacht dat ik vooral moest voldoen aan de waarden en voorwaarden van anderen. Dat doe ik niet meer. Ik vind het wel mooi om voorwaarden te creëren voor anderen, maar dat heeft weer met die eerdergenoemde ruimte te maken. Dat je het niet invult, maar dat je condities schept waaronder mensen zelfstandig keuzes kunnen maken. Ik zal dat illustreren.
Ik dacht dat ik vooral moest voldoen aan de waarden en voorwaarden van anderen. Dat doe ik niet meer.
Toen ik museumdirecteur was in De Lakenhal hebben we het hele museum verbouwd, gerestaureerd en uitgebreid. Dan komen er allemaal deskundigen op je pad die je dan vertellen wat er allemaal moet gebeuren, bijvoorbeeld met de routing. Dat zei ik: ‘Ik wil helemaal geen routing. Want ik vind dat iedereen zelf moet kiezen in het museum en in welke volgorde.’ Dat was echt grappig, want dan merk je dat je daar heel hard aan moet trekken om mensen af te halen van het idee dat je alles vooraf moet bedenken en vooraf moet invullen. Mijn opvatting van cureren is ook dat je navigeert door de vrije ruimte. In dat kader denk ik, als je de ruimte zoekt, wanneer je een beetje het ruime sop zoekt en dat ook anderen toewenst, het heel belangrijk is dat je een heel goed kompas in je hand houdt. Omdat er ondertussen wel heel veel keuzes gemaakt worden. Bij mij is dat een waardenkompas. Welke waarden vind je belangrijk? Wat zijn de waarden? Is dat bijvoorbeeld groei of balans? Bij mij is dat balans. Ik vind dat we veel teveel verslaafd zijn aan groei. Daar moeten we juist vanaf. Is dat kwaliteit of kwantiteit? Voor mij is dat kwaliteit. Inhoud of vorm? Het is inhoud. Dat soort dingen. Als je dat voor jezelf weet, is het veel makkelijker om keuzes te maken, wat je bijvoorbeeld niet meer doet. Als dingen van tevoren vastliggen, vind ik ze niet meer zo interessant. Die ruimte is ook een ruimte waar je voortdurend doorheen navigeert, waar je voortdurend over de schutting kijkt. Waar je linksaf gaat, waar je eigenlijk rechtdoor moet. Waar je dingen vraagt, in plaats van antwoorden zoekt.