Hoe Nina Timmermans ruimte maakt met dat wat er tussen mensen is

Happyplaces stories (video)

Marcel Kampman
Happyplaces Stories
12 min readOct 26, 2019

--

Zoals Barbara van der Steen me linkte aan Jeroen Kemperman, zo linkte ze me ook aan Nina Timmermans. Over waarom ik met Nina zou moeten afspreken schreef ze dat Nina ‘ruimte maakt voor reflectie en bezinning in een vluchtige wereld’. Nina werkt als adviseur en psycholoog bij Kessels & Smit, the learning company, waar Barbara ooit ook werkte. Nina ondersteunt mensen bij hun persoonlijke ontwikkeling en organisaties bij het bouwen van krachtige relaties. Dat doet ze door op zoek te gaan naar persoonlijke energie en die uit te bouwen, omdat ze gelooft dat een waarderende kijk ervoor zorgt dat je elkaars talenten en kwaliteiten gaat zien én benutten. Ze ondersteunt teams door oplossingsgericht te werken en zo lucht te brengen in een gesprek over resultaten, wezenlijke vragen of issues die spelen. Ze gelooft dat verschillen tussen mensen een intressant vertrekpunt bieden om te onderzoeken hoe je samen werkt aan resultaten met betekenis. Ik zocht haar op in Amsterdam, waar ze aan het werk was bij een van haar opdrachtgevers om de mensen daar te helpen om ontspannen te werken en om energiek naar huis te gaan.

Nina is sinds kort samen met Barbara gestart met de podcast ‘Jouw Levenskunst’, waar ze verschillende onderwerpen behandelen die je kunnen helpen hoe je je leven kunt leven. Ze wisselen uit over hun persoonlijke ervaringen en de interessante bronnen die ze tijdens hun werk en hun eigen zoektocht tegenkomen. Nina doet dat ook in het klein via haar posts op Instagram, waar ze gedachten, vragen en tips deelt bij haar posts.

Onderweg naar Amsterdam luisterde ik de eerste afleveringen van de podcast. Het reikte me gelijk een aantal praktische begrippen aan voor ideeën, bevindingen en gedachten die ik al had, maar iemand anders al handig had gevat, zoals het vaak gaat: veel is al door anderen bedacht, veelal ook al eens opgeschreven maar in de overvloed van beschikbare informatie simpelweg nooit bij mij terecht gekomen, of bij anderen. Zoals het rijtje ‘arbeid, werk en handelen’ dat samen ons actieve leven vormt, ons vita activa, opgetekend in 1958 door Hannah Arendt in ‘The Human Condition’ in 1958. Waarbij arbeid het voorzien in dagelijks levensonderhoud is, werk is het produceren van goederen en is dat wat we doen in de gemeenschap, waar we onze stem laten horen. Arendt waarschuwde toen al voor een maatschappij waarin consumeren en produceren een doel op zich wordt, terwijl het publieke domein steeds meer uit ons bestaan verdwijnt.

Later hadden we het ook nog over het 4G-model of -methode: een model om ongewenst gedrag (van de ander) te benoemen en bij te sturen. Anders geformuleerd, hoe je ruimte tussen mensen houdt. Die G’s staan voor ‘gedrag’ (het feitelijk specifiek gedrag van de ander), ‘gevolg’ (het effect van iemand zijn gedrag op de omgeving), ‘gevoel’ (de gevoelsreflectie wat de ander zijn gedrag bij jou teweeg brengt) en ‘gewenst gedrag’ (het benoemen van het gedrag dat je graag zou zien bij de ander). Aan de hand van dit model kun je feedback op te bouwen in stappen waarbij de feedback steeds zwaarder wordt zonder dat het gesprek escaleert. Wat enorm kan bijdragen in het ervaren van ruimte binnen organisaties. We hadden het over de ‘Ladder van gevolgtrekkingen’, ontwikkeld door Chris Argyris. Deze ladder is een visualisatie van het proces waarmee we tot conclusies komen over een situatie. Het beschrijft de verschillende stappen die we onbewust en razendsnel in ons hoofd maken als we tot een oordeel komen. Die stappen zorgen ervoor dat we eerder tot conclusies komen op grond van onze eerdere ervaringen dan op grond van feitelijke gebeurtenissen. Wat allerlei consequenties kan hebben in de ruimte die er al dan niet niet tussen mensen is. Dit en meer van dit komt langs in hun podcast, voelde als ontdekkingen die eigenlijk iedereen zou moeten kennen om elkaar beter te kunnen begrijpen.

Misschien is het goed om te beginnen met dat ik ruimte een heel plezierig woord vind. Ruimte is iets waar ik naar streef, wat ik graag wil en waar ik eigenlijk altijd wel naar zoek. Ruimte zit voor mij in bewegingsruimte, maar ook in flexibiliteit in vrijheid; dat zijn associaties die ik met ruimte heb. Om het behapbaar te maken: ik zoek naar ruimte in mijn dagelijks bestaan of mijn leven. Ruimte is voor mij spontaan een tweede kop koffie kunnen drinken bij het ontbijt omdat ik daar zin in heb. Of een buitje afwachten. Maar ruimte is ook zelf kunnen beslissen wanneer ik mijn werk eindig en weer op huis aanga. Of flexibele tijden heb om mijn kind op te halen. Of om boodschappen te doen. Ruimte zit voor mij in de onbewaakte momenten. Daar zoek ik het, daar vind ik het ook meestal.

Ik denk dat ruimte meestal een gevoel is. Dat het een perspectief is. Dat je ruimte vindt in je eigen denken, in je eigen kijken.

Tegelijkertijd vind ik dat ruimte ook heel erg zit in structuur. Dus als het me lukt om mijn dagen, mijn structuur, mijn agenda zo in te richten dat er ook blokken zijn waar niets is, dan geeft dat een gevoel van ruimte. Ik denk namelijk dat ruimte meestal een gevoel is. Dat het een perspectief is. Dat je ruimte vindt in je eigen denken, in je eigen kijken. Zo zit het in mijn privé, maar zo zit het echt ook in mijn werk. Dus ruimte om je eigen beslissingen te maken, ruimte om even vijf minuten uit het raam te staren, ruimte om nee te zeggen tegen iets wat je niet wilt doen. Ruimte om ja te zeggen toegen iets wat je heel graag wilt doen. Het gaat eigenlijk allemaal over: ‘Weet ik wat ik wil, weet ik wie ik ben in dit moment en hoe uit ik dat dan?’. Dat is waar ruimte voor mij over gaat. Dat zoeken begint in jezelf en in je eigen overzicht over welke keuzes je wilt maken, wat je in de weg zit, wanneer gaat het ‘moeten’ met je aan de haal en overstemt het ook het ‘willen’? Zo kijk ik naar ruimte. Als ik daar in gesprek over ga met mensen, gaat het ook vaak over energie. Over beleving. Wat geeft energie? Wat creëert energie? Maar ook waar je het even kunt loslaten, het even kunt ontladen, waar je kunt ontspannen. Dan gaat het ook over weten wat je nodig hebt en over organiseren, zodat je ruimte hebt om jezelf te zijn.

Dat hele persoonlijke, dat is ook wel waar ik echt in geloof, dat het daar in zit. Dat is ook waar organisaties ook uit bestaan, uit dat wat er tussen mensen is. We tuigen allerlei structuren op, rollen, verantwoordelijkheden en daar praten we ook in. Dat is ook een soort, toch wel een illusie, van als je daar maar op stuurt of op de KPI’s stuurt dat je dan controle hebt en het dan kunt weten. Terwijl ik nou juist geloof dat de ruimte daartussen zit. En niet daarin.

Wat er tussen mensen is

In mijn werk als extern adviseur zie ik dat de ruimte en het gesprek over waar ruimte ontstaat, of ‘wat is mijn ruimte en wat is jouw ruimte, soms ook niet gemakkelijk gaat. Dat veel mensen het gevoel hebben dat ze iets moeten inleveren. Dat komt soms heel erg ver doorwerken. Je zou een organisatie kunnen zien als allerlei kleine micropatronen die elkaar opbouwen. Een beetje zoals een broccoli, wanneer je die doormidden snijdt en als je er naar kijkt allerlei patroontjes ziet die in elkaar haken. Als je zo kijkt, dan kun je het afpellen tot het niveau van dat elke interactie tussen mensen iets weergeeft over het geheel. Of wat een patroon is in de gehele organisatie. Zo kijk ik vaak. Dat levert mij als externe adviseur ook heel veel ruimte op om interventies te doen. Namelijk interventies in het gesprek, maar ook interventies die niet alleen maar in het gesprek plaatsvinden, maar daarmee ook in het grotere geheel.

Die interventies gaan over meer helderheid, meer duidelijkheid creëren. Soms ook wel over de scherpte meer opzoeken. Wat is er nu écht nodig? Wat is bijzaak? Wat vind ik hier nu écht van? Wat frustreert me? Wat irriteert me? En ook, wat levert me plezier op? Dan kom ik toch terug op dat hele persoonlijke, dat is ook wel waar ik echt in geloof, dat het daar in zit. Dat is ook waar organisaties ook uit bestaan, uit dat wat er tussen mensen is. We tuigen allerlei structuren op, rollen, verantwoordelijkheden en daar praten we ook in. Dat is ook een soort, toch wel een illusie, van als je daar maar op stuurt of op de KPI’s stuurt dat je dan controle hebt en het dan kunt weten. Terwijl ik nou juist geloof dat de ruimte daartussen zit. En niet daarin. Wel in het gesprek er over, maar niet in het handelen vanuit structuur. Dus tuurlijk, rollen geven duidelijkheid. Daarmee kaderen ze ook het speelveld af, of waar je elkaar kunt vinden. Tegelijkertijd ontstaat de echte ruimte als je met elkaar ook die rollen onder de loep durft te nemen. Past dit wel echt bij mij? Is dit wel echt wat aan mij wordt gevraagd? Ben ik iemand die hoort te ondersteunen of ben ik iemand die richting hoort te geven? Kies daarin. Doe niet beide. Dat soort gesprekken en keuzes, dat is wat mij betreft vaak waar ruimte in organisaties vaak over gaat. Wat ook wel echt iets vraagt van mensen, namelijk tijd. En dat nemen we niet altijd. Omdat we dat niet altijd ervaren, of omdat we niet ervaren dat daar ruimte voor is en zo houd je elkaar in de loop van geen ruimte en geen gesprek. Terwijl die in de tegenovergestelde richting, namelijk, we maken ruimte voor gesprek en daardoor ontstaat er ruimte, veel interessanter is.

Organiseren of organisatie

Wat een onderscheid is in zienswijze die mij heel erg helpt, tussen is kijken naar ‘een organisatie’ of naar ‘een organiseren’. Bij een organisatie kijk je naar een structuur, het organogram zoals we dat kennen of de klassieke hark met een top met lijntjes naar beneden. Er is een structuur en een route bedacht, er is een MT, er zijn teams. Dat je in een organisatie vooral stuurt in invloed neemt en de ruimte benut door die lijnen te benutten. Dus door te denken in die richtingen, om te denken in de cijfers en resultaten die je daar aan ophangt, die je zo met elkaar structureert en probeert te bereiken.

Als je kijkt naar een organiseren, dan kijk je veel meer naar elke dag, afhankelijk van hoe groot je organisatie is, dan zijn er een aantal mensen die opstaan, die ideeën hebben, energie en zorgen. Die komen naar en plek. Die vinden elkaar daar. Die gaan in gesprek over thema’s, of over projecten. Vanuit daar ontstaan er dingen. Dan staat veel meer de dialoog voorop, ook de kwaliteit van communicatie, ook de kwaliteit van relaties — het kunnen vinden van elkaar.

Je kunt het onderscheid maken tussen organisatie en organiseren. Maar je zou ook kunnen zeggen dat het een diagnostisch model versus de dialoog die voorop staat. Maar weten dat die twee perspectieven er zijn, dat je daar in kunt kiezen, dat is waar mijn werk vaak over gaat binnen organisaties. Want vaker kiezen we uit automatisme voor dat structurele, dat de organisatie een ding is, een systeem dat staat. In plaats van kijken naar zo’n geheel als een organiseren.

Van elkaar weten en samen zoeken

Ik denk dat zo’n organiseren, niet bij elk vraagstuk, maar als het gaat over menselijke en persoonlijke ontwikkeling wel echt veel meer ruimte geeft. Veel meer opening. Want dan gaat het ineens ook over zo’n groot ding als communicatie, maar ook over de kwaliteit van het gesprek die er toe doet, de kwaliteit van de relaties dus ook die je daarmee opbouwt. De helderheid, de duidelijkheid wat jij daarin kunt betekenen voor een ander, maar een ander ook voor jou. Dan gaat het ineens ook over thema’s als elkaars patronen in denken en doen kennen: ‘Jij werkt anders dan ik. Als we dat van elkaar weten, wat jou goed maakt en wat jou energie geeft, dan kan ik dat benutten, en andersom.’ Dan ontstaat daar energie, dan ontstaat daar creatie, dan ontstaat daar innovatie. Dat is wat we uiteindelijk willen. Maar dat ontstaat dan vanuit het gesprek, vanuit de interactie. Vanuit mensen die elkaar vinden in de ruimte.

Dan gaat het ook over thema’s als hoe je je baan aan het boetseren bent. Want dat doen we uiteindelijk allemaal. Iedereen is in mindere of meerdere mate bezig met het kneden van je werk en je werkcontext zodat die nog net wat beter bij je past. Veel werk doet ook een beroep op ons om dat te doen. Kijk naar het vak van docent, dokter of vormgever; het is allemaal in de afgelopen tien jaar veranderd. Hoe je daadwerkelijke werkdag eruit ziet, of wat het daadwerkelijke werk van je vraagt. Dat is ook logisch, dat blijft ook. Maar dat doet wel een beroep op ons, om je daartoe te verhouden, om daar mee te werken. Ook om daarin te zoeken hoe het blijft passen bij dat wat ik in huis heb en wat ik graag wil.

Ik zie ook dat het moment dat je voor jezelf in je eigen denken al je ruimte kleiner gaat maken, dat het dan ook kleiner wordt.

Dat passen, die ‘fit’ met zowel je werk, als met je context, als met je mensen om je heen die ontstaat alleen maar als we samen zoeken. En dat is dus ook niet iets wat je één keer te doen hebt in je leven, en dan is het klaar. Of om de vijf jaar. Ik geloof dat dat een continu proces is. Ook weer niet voor elke dag, want het is ook vermoeiend. Maar wel op gezette tijden, zeg elk seizoen, elk kwartaal even voor jezelf te bedenken: ‘Hoe zit ik? Wat heb ik nodig om nog beter te zitten?’. Ik denk dat we daar allemaal ruimte voor hebben, ik denk ook dat je als je jezelf de vraag stelt, dat je dan de ruimte gaat zien om dat te doen. Ik zeg ‘je’. Dat gaat natuurlijk door hele organisaties heen. Het is ook aan leidinggevenden om jezelf de vraag te stellen en mensen met wie je werkt in je team. Of als directielid. Het is belangrijk om jezelf vragen te blijven stellen, omdat ik denk dat dat de ruimte binnen organisaties houdt. Niet per se groter maakt, maar dat je wel de overtuiging hebt dat je het kunt opzoeken. Ik zie ook dat het moment dat je voor jezelf in je eigen denken al je ruimte kleiner gaat maken, dat het dan ook kleiner wordt. Dus in die zin is het ook een ‘self-fulfilling prophecy’.

Er zijn ook gewoon gebruiken binnen organisaties over hoe je wel en niet omgaat met ruimte. Is het wel normaal om buiten de deur te gaan lunchen, of niet? Is het wel normaal om wandelend buiten te vergaderen, of niet? Is het normaal om een gedetailleerd projectplan te schrijven alvorens je begint, of niet? Ik denk dat in die patronen, in die gewoontes vaak ook heel veel anders kan. Maar we houden ons graag vast aan gebruiken. Dat kan ons veel opleveren, maar tegelijkertijd is het echt belangrijk om die af en toe eens onder de loep te nemen. Om te kijken of ze nog voor je werken. Of niet.

Thank you for taking the time to read the article and/or watch the video. I hope that you enjoyed it. If you did, don’t forget to hit the clap button (the icon of the hands below or on the left side of your screen) so I know I connected with you. Follow me here on Medium to automagically see new stories pop up on your Medium homepage. Or follow me on LinkedIn, I also share updates and stories there. Thank you for your support!

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.