Paul van Ginkel: kunstenaar, boekenwurm, Billie Eilish-fan en dakloos
Dit is het tweede deel van het interview met Paul. Deel 1 vind je hier.
We lopen al een dik uur door Amsterdam. We zijn op zoek naar mensen die we kunnen aanspreken om aan ons hun verhaal te vertellen. Een lange wandeltocht langs de Amsterdamse grachten later staan we voor de deur van het Leger des Heils en bellen we aan. Onze laatste hoop op een mooi interview. Helaas doet niemand de deur open.
Een minuut later komt een man aanlopen, Paul van Ginkel. ‘’Zal ik jullie binnenlaten?’’ Direct spreken we Paul aan en vragen we of hij hier woont. Paul blijkt er inderdaad te overnachten. Nadat we hebben uitgelegd waar we naar op zoek zijn is hij direct enthousiast om zijn verhaal te doen. ‘’Ik heb wel het een en ander uit te leggen hoor’’, lacht hij terwijl we naar boven lopen.
‘’Het Holocaustmuseum is echt geen aanrader’’
De 63-jarige Paul is een kunstzinnige, excentrieke man. Hij is nu twee jaar geleden zijn huis kwijtgeraakt na een reeks vervelende omstandigheden binnen zijn familie. In het eerste deel van het interview met Paul is te lezen hoe dat precies is gegaan. Wij besloten om daarnaast ook een ander verhaal te vertellen. Paul is namelijk niet alleen dakloos. Hij is ook kunstenaar, boekenwurm en fan van Billie Eilish. In dit tweede deel van het interview willen we daarom focussen op alles wat Paul doet, in plaats van alles wat hij niet heeft.
Dat een man van 63 jaar fan is van Billie Eilish verbaasde ons nogal. Het blijkt niet alleen aan haar muziek te liggen, maar vooral haar karakter intrigeert Paul. “Ik vind vooral haar leuk om hoe ze is. De muziek vind ik ook goed. Ik vind dat ze heel goed kan zingen. Maar ik vind vooral haar hele zijn prachtig. Ze is zo bloedeerlijk over alles.” Paul heeft niet een specifiek favoriet nummer van Billie Eilish. Wel heeft hij laatst de Carpool Karaoke met James gekeken. Daar zong Billie een cover van The Beatles en speelde ze op haar ukelele. ‘’Dat deed ze zo goed.’’
Muziek is niet het enige waar Paul zich mee bezig houdt. Met zijn museumkaart bezoekt hij graag verschillende musea, vooral in Amsterdam. ‘’Hoe ik aan dat geld kom? Dat is gewoon een kwestie van anticiperen. Ik weet dat ik op gegeven moment weinig geld te besteden heb. Daarom besteed ik het nuttig. Ik weet nu wat ik er aan heb. In Amsterdam heb je vreselijk veel museums. Het Holocaustmuseum is echt geen aanrader trouwens. Daar kom je niet vrolijk uit natuurlijk.’’ De afgelopen tijd was het Rijksmuseum aan de beurt, dat vindt hij dan wel een aanrader. Er is daar zoveel te bekijken dat hij elke keer dat hij gaat een ander deel bestudeert.
Van kunstenaar tot verfontwikkelaar
Vroeger heeft Paul op de Kunstacademie gezeten en hij is nu nog steeds veel bezig met kunst. ‘’Ik heb het meest met de oude meesters op dit moment. Ik hou nu wel van Jan Steen. Hij is echt waanzinnig. Als je goed kijkt, weet je niet wat je ziet.’’ Paul heeft de kunstacademie gedaan in Enschede en belandde daarna in het chemielab van de Gerrit Rietveld-academie, waar hij werkte. “Ze maakten daar acrylverf voor de studenten. De professor die had daar geen tijd meer voor en ik heb het verf maken van hem geleerd. Dat hebben we doorontwikkeld, en uiteindelijk had ik zelf een verffabriek in de Warmoesstraat. Die heb ik tien jaar gehad.’’
Toen Paul een allergie ontwikkelde voor enkele verf-ingrediënten moest hij noodgedwongen stoppen en heeft hij de verffabriek verkocht. ‘’Dat is ongeveer twaalf jaar geleden. Geloof ik. Ik ben niet zo goed in jaartallen, behalve dat Columbus Amerika in 1492 heeft ontdekt op 12 oktober.’’ De verf doet het nog steeds goed. De fabriek staat er nog steeds en het merk, ‘Ara verf’ ligt ook nog steeds in de winkels.
‘’Ik verveel me op een dag geen minuut’’
‘’Herman Brood was de enige die mij 24 uur per dag mocht bellen’’
Verder werkt Paul nog wel regelmatig samen met kunstenaars. Hij adviseert vooral op het gebied van verfsoorten. Hij wordt ook met enige regelmaat gevraagd door musea die schilderijen hebben aangekocht die zijn geschilderd met zijn verf. ‘’Als daar iets kapot aan is of er zit een beschadiging op, dan moeten ze weten wat voor bindmiddel en pigment er is gebruikt. En dan vragen ze mij.’’ Het leukste vond Paul het atelierbezoek, zelf zegt hij dat hij in alle leuke Amsterdamse ateliers is geweest. ‘’Herman Brood was de enige die mij 24 uur per dag op mocht bellen. Dat deed hij dan ook wel’’, lacht Paul. ‘’Meestal belandden we dan in het casino.’’
Naast museums gaat Paul ook graag naar de dierentuin. Hij staat ook al een hele tijd op een wachtlijst voor een huis vlakbij Artis. De instroom daar staat echter zo goed als stil. ‘’Je kunt wachten tot je een ons weegt’’, legt hij uit.
‘’Gelukkig heb ik een museumkaart en een Artisjaarkaart. Ik verveel me op een dag echt geen minuut. Er zijn mensen die zitten hier de hele dag tegen dat felle licht in te kijken’’, zegt Paul terwijl hij wijst naar de felle verlichting boven zijn hoofd. ‘’Ze lezen geen enkel boek. Ik ben juist het tegenovergestelde. Ik sta altijd vroeg op. Het voedsel is hier zo slecht vanwege bezuinigingen dat ik niet eens meer ontbijt hier. Ik ga direct de deur uit.’’
‘’Ik mis intellectueel gesprek’’
Het boek dat hij op dit moment leest, ‘’Beter zien’’, gaat over ogen. ‘’Weten jullie dat je allemaal een gat in je hand hebt?’’ Paul loopt weg en komt terug met een A4’tje. Hij rolt het A4’tje op en kijkt er door heen. Hij houdt zijn pink tegen het papier en schuift zijn hand heen en weer. ‘’Kijk zelf maar, jullie hebben ook een gat in jullie hand!’’ We doen allemaal een poging, en er ontstaat inderdaad een optische illusie, waardoor het lijkt of er een gat in onze hand zit.
‘’Vrienden hebben mij wel aangeboden om bij hen te wonen, maar dat doe ik bewust niet.’’
Paul is één van de weinigen bij de opvang die graag boeken leest. Wat hij het meest mist, is een intellectueel gesprek. Alleen met Alex, een werknemer van het Leger des Heils kan hij zulke gesprekken voeren. ‘’Er zijn hier mensen die kunnen niet eens lezen. Sommige mensen hebben nog nooit een boek gelezen. Als ik er mee praat en bepaalde woorden gebruik, weten ze soms niet eens wat het betekent. Dan moet je jezelf gaan vertalen. Ik zoek wel goed gesprek op. Bijvoorbeeld bij verschillende vrienden in Amsterdam.’’ Deze vrienden hebben hem ook wel aangeboden om bij hen te komen wonen, maar dat doet Paul bewust niet. Hij waardeert hun vriendschap te veel en is bang dat ze dan teveel op elkaars lip zouden zitten. “Ik wil niet dat het misgaat.”
‘’Ik dacht ik ga even op haar graf liggen’’
Ondanks de gesprekken over serieuze onderwerpen is het duidelijk dat Paul een man met een goed gevoel voor humor is. Af en toe gooit hij er ook behoorlijk zwarte humor in: ‘’Het is dat jullie op mijn pad kwamen vandaag. Ik was eigenlijk van plan om even naar de Oude Kerk te gaan’’, hij wijst uit het raam naar de kerk aan de overkant van de gracht. ‘’Het is daar prachtig van binnen. Daar ligt ook de vrouw van Rembrandt begraven. Ik dacht, ik ga even op haar graf liggen. Dan is Rembrandt in ieder geval niet de enige geweest.’’
Ook met begeleider Alex wordt er over en weer wat geklierd. Hij loopt halverwege het gesprek op ons af en vraagt of we wat willen drinken. ‘’Een dubbele whisky’’, lacht Paul. ‘’Komt er dan wel wat zinnigs uit?’’, zegt Alex grappend.
Iets zinnigs kwam er zeker uit. Het verhaal van Paul laat zien dat dakloos zijn niet het enige hoeft te zijn dat je definieert. ‘s Ochtends als hij voor de spiegel staat zegt hij tegen zichzelf: “Een nieuwe dag vol hoop.” Dat is precies hoe hij in het leven staat. “Ik ben zeker wel gelukkig. Ik word blij van mezelf. Ik ben blij dat ik humor heb en niet bij de pakken neer ga zitten. Je moet altijd de moed er in houden. Als je dat niet doet kan je net zo goed gelijk in een kist gaan liggen.”
Beluister ook onze radioshow, ‘Geen eigen huis’
Geschreven door: Lonneke Tijhof en Suzanna de Vries