Waarom wetenschapsjournalisten opgewonden raken van het coronavirus

Susanne Poot
Campus DPG Media
Published in
10 min readAug 24, 2020

Ze zijn collega’s, maar wetenschapsjournalisten Martijn Peters (VTM Nieuws) en Maarten Keulemans (de Volkskrant) treffen elkaar voor het eerst via Google Meet. Sinds corona leunt het publiek op hun verhalen om te weten hoe de dag van morgen eruitziet. Hoe verandert dit hun werk? Is de nerd nu echt onmisbaar?

Foto: Malou van Breevoort

Interview: Carolien Spaans | Fotografie: Malou van Breevoort

Tot een half jaar geleden was het wetenschapskatern een, even gechargeerd, verzamelplaats voor liefhebbers van fossielen, sterren, schaap Dolly-uitwassen en kunstmatige intelligentie. Maar sinds het uitbreken van de coronacrisis is deze sectie in de krant een soort EHBO geworden. Vooraan in de linies, noodzakelijk, een vraagbaak bij paniek, bij what-the-hell-is-going-on , bij wat, wie, waar, waarom en hoe? Een verschuiving voor de lezers dus, maar ook voor de makers.

Is jullie werk anders geworden sinds de uitbraak van corona?

Maarten: ‘Ik heb er heel veel over geschreven, waardoor nogal wat Volks
krant-lezers mij inmiddels zien als Mister Corona. Ze mailen me de gekste vragen: ‘Ik moet veel niezen, maar ik heb geen keelpijn. Kan het corona zijn?’ En dan zijn er natuurlijk de corona-ontkenners, dus ik krijg ook veel haatmail, gezeik, enorme zelfontwikkelde theorieën: ‘Kijk eens naar dit filmpje. Het duurt een uur maar dan snap je wel waarom jij het mis hebt.’

Martijn: ‘Het is in ieder geval veel drukker geworden. Ik krijg per mail complottheorieën doorgestuurd, maar ook redelijk wat haatberichten. Vooral toen ik een stuk schreef over het feit dat huisdieren wel degelijk besmet konden raken: ‘Ik help je het hoekje om als je m’n kat iets aandoet.’ Al kan ik daar wel begrip voor opbrengen, die mensen houden gewoon van hun huisdier.’

Volgen jullie zelf actief wat er op de sociale media wordt beweerd door complotdenkers?

Maarten: ‘Nee joh, dat hoeft niet: ik word platgeappt door die mensen.’

‘Hallo, met Henk, ik heb nou toch weer iets.’

Maarten: ‘Ik kreeg vandaag nog een bericht binnen dat corona de wereld in is geholpen door Bill Gates, met een heel warrige theorie erachter. Daar heb ik niet op gereageerd. Maar daar moet je dan ook weer mee opletten, want vervolgens ging diezelfde persoon twitteren dat de Volkskrant het niet wilde uitzoeken; dat wij ook worden betaald door Gates. Voor je het weet zit je zelf in het complot. Maar het kan ook gewoon niet, overal op ingaan: er verschijnen 500 onderzoeken per dag over corona. Het is dus niet zo dat we ons vervelen.’

Ik ben niet zo bang voor doemscenario’s waarin de wereld wordt overgenomen door terminators, die met computergestuurde atoombommen de wereld opblazen — Martijn Peters

In Nederland hebben we bijvoorbeeld Maurice de Hond, toch een gerespecteerd opiniepeiler die bovendien alle tijd heeft om grondig onderzoek te doen. Hij zegt: ‘Ik heb gelijk.’ En bovendien is het goed voor de kijk- en luistercijfers om tegenstanders een platform te geven. Hoe kijken jullie daar tegenaan?

Maarten: ‘Ik vind het bij wetenschappelijke onderwerpen heel hinderlijk, want ze verstoren het debat. Wat heeft het voor zin om een Maurice de Hond-type tegenover een hoogleraar virologie te zetten? Het lijkt me duidelijk wie je dan moet geloven. Maar de winnaar is de persoon met de vlotste babbel — dat kan zomaar Maurice de Hond zijn. Sowieso is er een tweedeling ontstaan: aan de ene kant heb je de als sympathiek ervaren lone wolfs , zoals Viruswaanzin. En daar tegenover staat ‘dat starre instituut’, het RIVM met ‘die vervelende Jaap van Dissel’. Ik krijg vaak het verwijt dat ik achter het RIVM aanloop, terwijl dat een kennisinstituut is waarin de hele Nederlandse wetenschap is vertegenwoordigd. Dan denk ik: hallo, ik versla de we-ten-schap, en het RIVM is een van de belangrijkste spelers.’

Martijn: ‘Daar sluit ik me volledig bij aan. Je merkt bij gepolariseerde onderwerpen, zoals klimaatverandering, meer weerstand. Maar in de wetenschap is over bepaalde onderwerpen simpelweg redelijke consensus. Dan kan het lijken alsof je als journalist per se die tweede kant van het verhaal verdedigt, maar ja, er is 99,9 procent zekerheid dat het nu eenmaal zo is.’

Hoe ga je daarmee om?

Martijn: ‘Onpartijdig berichten en altijd nuance aanbrengen.’

Maarten: ‘Kritisch zijn en afstand houden van alles en iedereen, ook richting het RIVM. Ik ben nu bijvoorbeeld bezig met een stuk over een verhaal dat rondgaat in de samenzweringskringen: dat corona niet dodelijk is. Je gaat er niet áán dood, maar méé dood, stellen ze. Daar kan ik als journalist mijn neus voor optrekken en ze wegzetten als gekkies, maar mijn reflex is toch om het uit te zoeken. Stel ze hebben gelijk, dan hebben wij toch mooi voorpaginanieuws.’

Foto: Malou van Breevoort

Wie is Martijn Peters?

Martijn Peters (29) studeerde biomedische wetenschappen met een master in bio-elektronica en nanotechnologie, ‘een soort liefdesbaby tussen chemie, fysica en biologie’. Na zijn doctoraat was hij wetenschapscommunicator bij de Universiteit Hasselt. Hij werkt sinds een jaar bij DPG Media als coördinator wetenschapsnieuws & weer. Daarnaast is hij weerman bij VTM Nieuws. Hij woont in Limburg (B) en werkt in Antwerpen. Twitter: @MartijnP_DPG

Lijkt de wetenschapsjournalistiek een aparte tak van sport, of is het dat ook?

Maarten: ‘Apart niet. Maar het is wel een belangrijke, die net als sport, economie en politiek de aandacht van specialisten verdient. Mensen die de taal spreken, iets van statistiek snappen, de weg weten in de universitaire wereld en niet in alle hypes trappen.’

Martijn: ‘Inderdaad, ook bij wetenschap moet je voeling met het onderwerp hebben. Zo wil je bijvoorbeeld niet een persbericht overnemen waarin staat dat het eten van wortels helpt tegen Alzheimer, maar waar achteraf blijkt dat het om een studie gaat met tien muizen, wat veel te ontoereikend is. Zo’n bericht is in feite een hoop blabla en weinig boemboem. Maar dat soort zaken kunnen lastig zijn om te herkennen. Daarom vind ik het leuk om journalisten door de bomen het bos te laten zien. Ik herinner me dat er een vraag binnenkwam van de sportredactie of het echt kon kloppen dat Lance Armstrong teelbalkanker had gekregen door zijn dopinggebruik. En ook de vrouwenmagazines die onder DPG Media vallen, gebruiken veel wetenschap. Die bellen met dingen als: Klopt het dat de acupunctuurnaalden die Doutzen Kroes in haar gezicht steekt helpen tegen rimpels, of is dat bullshit?’

Zijn jullie een ander slag mens?

Maarten: ‘Er is één hoekje op de redactie waar we het alsmaar hebben over rare nieuwe dieren, exotische verre planeten — dat soort dingen. Dat zet ons wel apart van de rest.’

Martijn blijft stil.

Martijn: ‘Ik ben volgens mij de enige die alleen met wetenschap bezig is. Ik heb ook een hoekje, maar dat is een eenzame.’

Van welk onderwerp raken jullie persoonlijk opgewonden?

Gegniffel.

Heren! Ik bedoel: wat mag er in de wereld gebeuren om jullie zo strak als een veer achter het computerscherm te krijgen?

Maarten: ‘Ik word toch wel heel blij van een pandemisch virus. Het is verschrikkelijk wat er gebeurt met corona, en ik wil het leed op geen enkele manier tekortdoen, maar ik vind het zó interessant en spannend. Ik kreeg een mailtje van een bevriende coronaviroloog uit Leiden, die mailde: ‘Het is weer coronavirustijd!!’ Hij heeft net als ik dat nerderige.’

Martijn: ‘Als biomedicus ben ik geïnteresseerd in hoe het menselijk lichaam werkt en hoe het interageert met zijn omgeving. En meer specifiek de hersenen, wat we er allemaal mee kunnen doen en waartoe we in staat zijn. Daar raak ik wel opgewonden van, ja.’

Je glundert helemaal. Ben je dan voor of tegen kunstmatige intelligentie?

Martijn: Ik ben niet zo bang voor de doemscenario’s waarover sommige mensen het hebben; dat de wereld wordt overgenomen door terminators die met computergestuurde atoombommen de wereld opblazen. Er gebeurt veel op het snijvlak van biologie en technologie, kijk maar naar het bedrijf Neuralink van Elon Musk (dat implantaten in de hersenen wil aanbrengen en verbinden met computers, red.). Ik zie niet in waarom we niet onze hersenen een boost zouden geven, om zo onze standaard naar het volgende level te tillen. Daar kijk ik wel naar uit, zo’n Homo intellecticus of Homo artificialis.’

Maarten: ‘Ik ben het daar wel mee eens. Deze ontwikkelingen worden vaak heel zwart-wit gezien: óf het wordt een utopische redding van de mensheid, of een dystopie met computers die tegen ons in opstand gaan komen. De waarheid zal ergens in het midden komen te liggen, want zo gaat dat altijd bij nieuwe technieken: er zijn voordelen en nadelen. Kijk maar naar auto’s.’

Ik word toch wel blij van een pandemisch virus. Het is verschrikkelijk wat er gebeurt met corona, maar ik vind het zó interessant en spannend — Maarten Keulemans

Hollywood loopt altijd voor op het echte leven. Wat is jullie favoriete film?

Maarten: ‘De ultieme nerdfilm is natuurlijk The Matrix.’

Martijn: ‘Ik denk — en hiermee ga ik heel veel Star Trek-liefhebbers tegen me in het harnas jagen — Star Wars. Vooral de originele drie. De eerste keek ik samen met mijn vader. En elke keer als er een nieuwe Star Wars-film uitkomt, dan gaan we die samen kijken. Dat is ons vader-zoonmoment.’

Foto: Malou van Breevoort

Wie is Maarten Keulemans?

Maarten Keulemans (52) studeerde culturele antropologie en geschiedenis. Daarna werkte hij als verslaggever bij het Leidsch Dagblad, ‘maar ik heb altijd een innerlijke beta-nerd in me gehad’. Dus koos hij voor de wetenschappelijke journalistiek en werkte ondermeer voor de VPRO, tijdschrift New Scientist en sinds 2010 bij de Volkskrant. Maarten woont in Leiden. Twitter: @mkeulemans

Als ik even een quote van jullie beider Twitter mag citeren: ‘Wherever and whenever you can, count’ — die is van jou, Maarten. En Martijn: ‘Somewhere, something incredibly is waiting to be known.’ Hoe nerderig zijn jullie?

Maarten: ‘Nou, ik vind rekenen inderdaad erg leuk en ik kan ook heel blij worden van mooie experimenten. Op de redactie loop ik altijd op mijn sokken rond, bij voorkeur felgekleurde. Dat is ook heel nerdy.’

Martijn: ‘Hm, die van mij zijn gewoon blauw, maar dat is omdat ik net het weerbericht heb gepresenteerd. Verder kan ik enerzijds wel mee met de term ‘nerd’ — zeker nu de negatieve connotatie daar tegenwoordig af is door entertainmentprogramma’s zoals The Big Bang Theory. Anderzijds kan ik het er ook een beetje van krijgen. Alsof elke wetenschapper er hetzelfde uitziet. Ik ken wetenschappers die daarnaast topmodel zijn.’

Maarten: ‘Precies. Ik heb bij ons op de redactie helaas concurrentie van adjunct Chris Buur, hij is de best geklede man in het pand. Anders was ik het geweest, haha.’

Wat vinden jullie van de naam van de zoon van Elon Musk: X Æ A-12

Maarten: ‘…’

Martijn, uiteindelijk: ‘Ik dacht dat die door een rechter was geannuleerd?’

Ik dacht dat jullie dat heel cool zouden vinden, maar daar zit ik dus naast. Serieuzer dan: hoe was het voor jullie persoonlijk om deze coronaperiode mee te maken? Behalve journalist zijn jullie ook gewoon mens, met ouders en zorgen.

Maarten: ‘Nou, bang ben ik niet geweest, omdat dat niet in mijn aard zit. En eerst vond ik het niet prettig om thuis te werken. Ik houd van mensen om me heen. Maar toen ik daar eenmaal aan was gewend, vond ik het eigenlijk wel fijn om geen sociale verplichtingen te hebben. Wat mij wel persoonlijk raakt als vader van twee studerende kinderen, en waarvoor ook weinig oog is, is het effect van de crisis op de jongere generatie. Natuurlijk is het zielig dat oude mensen ziek worden en doodgaan, maar ik zie thuis andere gevolgen. Mijn dochter doet de hotelschool en kan geen stageplek vinden. Mijn zoon studeert informatica en zit nu met kelderende cijfers, omdat hij de hele dag naar een schermpje zit te staren. Studentenverenigingen die plat liggen, gezelligheid, het uitgaansleven: voor jonge mensen hoort de wereld open te gaan, maar ze zien hem juist sluiten. En in het najaar komt die tweede golf, dus ik ben er niet gerust op dat het binnenkort beter wordt.’

Martijn: ‘Toch is het in Nederland veel relaxter dan in België. Ik woon vlakbij de grens, en als ik bij jullie ga winkelen, loopt bijna niemand met een mondkapje op. Het lijkt net of het coronavirus er nooit is geweest. Hier houdt iedereen nog anderhalve meter afstand.’

Ben jij bang, Martijn?

‘Nee en ja. Ik behoor niet tot de risicogroep, maar ik lees net zo goed als anderen dat ook twintigers en dertigers aan het virus overlijden, of longschade overhouden. Dus het speelt wel in mijn achterhoofd. Ik ben ook wel benieuwd naar het effect op de maatschappij, of mensen bewuster gaan leven. Ze zeggen weleens: never waste a good crisis . Maar misschien gaat ’t hetzelfde als met nieuwjaarsvoornemens. Die houden meestal ook niet lang stand.’

Dan iets anders: geloven jullie in zaken als karma, leven na de dood, the fun stuff kortom?

Maarten: ‘Nee. Ik vind de werkelijkheid veel toffer dan al dat soort gekke dingetjes.’

‘Dat soort gekke dingetjes’: daarin schuilt meteen een waardeoordeel. Moet voor jullie iets sowieso wetenschappelijk zijn aangetoond om te zeggen: het kan, het bestaat, het is waarschijnlijk?

Martijn: ‘Het is heel moeilijk om te bewijzen dat iets niet bestaat. We zijn er als wetenschappers bijvoorbeeld redelijk van overtuigd dat er buitenaards leven is. Maar tot nu toe is er geen doorslaggevende ontdekking gedaan.’
Dan, piekerend: ‘Persoonlijk ga ik meer de rationele kant op, maar ik heb even veel respect voor mensen die belang hechten aan bepaalde geloofsovertuigingen. Dat is hun goed recht. Ik heb er wel problemen mee als het tegen de wetenschap ingaat; dat het van invloed is op de gezondheid of bepaalde aspecten van de maatschappij. Denk aan mensen die tegen vaccineren zijn.’

Als je vaart op wetenschap, is dat verstandig. Maar het kan ook saai zijn, of jammer, omdat je daarmee de fantasie uitsluit. Het zou toch fantastisch zijn als je overleden dierbare terugkomt als roodborstje en lekker rondscharrelt in de tuin?

Maarten: ‘Mensen die een saai beeld hebben van de wetenschap, zitten ernaast. Er is juist niks mystiekers dan dat. Neem weer het coronavirus, dat zit echt op de grens van leven en dood. Op de grens van dooie moleculen en levende pakketjes. Leeft het nou of niet? Het is de overgang tussen waar jouw tafel overgaat in jouw kat. Dat is toch superfascinerend?’

Martijn: ‘Juist. Wij wetenschappers noemen God gewoon de natuur, of het universum. Als je ziet wat voor wonderbaarlijke dingen gebeuren, soms zelfs mindblowing, dan kan ik appreciatie tonen voor mensen die daar iets filosofisch of religieus bij voelen. Waarom niet? Het is maar hoe je het beestje noemt.’

--

--