Jij en ik als dataset in de kosmos, een dystopie (column)

Hans Valkenburg
sambyhan
Published in
3 min readMay 30, 2019

Op Netflix ontwaar ik een heuse hype rondom dystopische films en series. Verhalen die zich afspelen in een fantasiewereld die niet rooskleurig is maar juist zwart gerand of zelfs zwartgallig. Mijn scherm toont een worstelend menselijk ras in een complexe realiteit ergens in de nabije toekomst, waar de natuurlijke wereld onbetrouwbaar is geworden en de techniek inmiddels een (semi-)zelfstandig opererende entiteit is geworden. De macht is in handen van een kleine, autoritaire groep, die op een vijandige, duistere wijze heerst.

De lijst met dystopische films en series is eindeloos, met The 100, the OA, IO en Bird Box als voorbeelden

Net als hun rooskleurige tegenhangers utopieën, zijn dystopieën van alle tijden. Ze kennen een lange geschiedenis in de filosofie. Maar meer dan de vaak politiek-filosofisch getinte utopieën zijn de meer dramatisch-grillige dystopieën voer voor de literatuur en later dus de filmindustrie. Denk aan Het proces van Kafka, A Brave New World van Aldous Huxley, 1984 van George Orwell, A Clockwork Orange van Anthony Burgess, en het meer recente The Circle van Dave Eggers. De lijst met films en series is inmiddels eindeloos, met The Matrix, The 100, The OA, IO en Bird Box als enkele willekeurige voorbeelden van films en series met sterk dystopische trekjes.

Het houdt ons blijkbaar bezig. En niet geheel onterecht. We worden in de media inmiddels immers 24/7 geconfronteerd met naar alle waarschijnlijkheid onoplosbare problemen als de teloorgang van onze natuur, toenemende vijandigheid en onoverzichtelijkheid in de internationale politieke verhoudingen, in combinatie met onbeheerste groei van de techniek. Daarnaast kondigen populaire hedendaagse wetenschappers als Stephen Hawking en Yuval Noah Harari als slotakkoord van hun leven in wereldwijde bestsellers het einde van de wereld en de mensheid ‘as we know it’ aan. Dus wat nu?!

Ons rest niets anders dan het stokje over te dragen aan artificial intelligence en de techniek. De topproducten van de menselijke intelligentie zullen tezamen doorgaan met…, ja, met wat eigenlijk? Het leven?

Tja, wat nu? Een schimmel of kakkerlak daargelaten zullen wij mensen tezamen met het gros van de planten en dieren als organische dragers van leven waarschijnlijk (voorlopig) ophouden te bestaan. Die bewustwording geeft te denken. Indien wij niet snel een bestaan elders in de kosmos weten op te bouwen — het streven van sommige wetenschappers en superrijken als Elon Musk, rest ons niets anders dan het stokje over te dragen aan artificial intelligence en de techniek. De topproducten van de menselijke intelligentie. Als artefacten die veel minder last hebben van de teloorgang van de natuur, zullen deze twee tezamen doorgaan met…, ja, met wat eigenlijk? Het leven? Kan de door ons gecreëerde techniek opgevat worden als onze opvolgers, ‘the next generation of life as we knew it’? Is leven op te vatten als een dataset die straks in machines of als frequentie zijn weg vindt in de kosmos?

Dergelijke gedachten worden al snel dystopisch. Want alles wat ons leven juist zo kenmerkt — de schoonheid van de natuur, een leeg strand, een hoge berg, eeuwenoude cultuur, bloeiende liefde, pijnlijk lijden, lekker eten, goede wijn et cetera — zal verleden tijd zijn. Opgeofferd in naam van onze hebzucht, die de wereld over het randje van haar bestaan heeft geduwd. We wilden als God zijn, maar we eindigden beschaamd. De oudste les uit de Bijbel. Laten we sterren najagen door onszelf juist weer terug te plaatsen in de bescheiden maar mooie, complexe rol die we hebben in het vooralsnog prachtige geheel. Wie wenst dit niet, alleen liggend op een leeg strand met de sterren aan de hemel?

Hans Valkenburg schrijft tweewekelijks een column voor SAM over bildung. Lees hier zijn vorige.

--

--