De filosofische taxichauffeur — deel 2 (column)

Bridget blogt

Bridget Kievits
sambyhan
3 min readNov 13, 2019

--

U weet nog van de vorige keer? Ik belandde met haast in de auto van een taxichauffeur met wie ik sprak over zijn twee banen, en over de reden van die twee banen: niet thuis zijn zodat hij geen ruzie kon maken met zijn vrouw.

Ik vraag welke van de twee banen hij het leukst vindt. Daar moet hij even over nadenken, en dan zegt hij dat hij ze allebei leuk vindt. Het bezorgen van pizza’s doet hij voor een buurman. Die heeft een klein bedrijfje, zegt hij met trots, waar de zaken goed lopen, en zelfs groeien. Het is wel hard werken, maar dat vindt hij fijn, want anders, hij herhaalt het nog maar een keer, gaat hij ruzie met zijn vrouw maken — het zit hem duidelijk hoog.

Die ruzies gaan vaak over de kinderen, over tandenpoetsen bijvoorbeeld, en dat ze dat niet goed doen. En verder zitten ze ook te veel op hun iPad. Ik mompel iets bevestigends — ja, dat is inderdaad wat kinderen tegenwoordig doen, en nee dat is niet goed. En hij zegt dat ze dat ook aan tafel doen, tijdens het eten, op hun iPad of telefoon zitten. Ik zeg, in een licht-pedagogische oprisping, dat wij dat vroeger echt niet mochten, lezen aan tafel. Aan tafel was om met elkaar te praten. Maar hij haalt zijn schouders op en het is te zien dat hij die slag al heeft opgegeven. Ik vraag hem hoe oud zijn kinderen zijn. Ze zijn 14, 7 en 2. Dan zegt hij dat hij wel gaat praten — hierover. Ik begrijp hem niet helemaal precies, maar zeg enthousiast dat dat altijd goed is (dat is immers mijn mantra — Praten is Altijd Goed!).

Het wordt niet helemaal duidelijk met WIE hij dan gaat praten, want als ik vraag of hij er dan ook met zijn vrouw over praat, schudt hij zijn hoofd en zegt: “Nee, geen tijd”. Waarop ik wijsneuzig zeg dat je er dan misschien tijd voor moet máken, en dat tijd ook prioriteit is (als ik het mezelf hoor zeggen, denk ik: brr, wat betweterig klinkt dat). Daar schudt hij een beetje mismoedig zijn hoofd over.

We blijven even stil.

Ik zeg: “Misschien kunt u met vrienden praten?” Waarop hij zegt dat hij geen vrienden heeft. “Uw buurman dan?” probeer ik. “Kunt u niet met hém praten?” “Die werkt net als ik 14 uur per dag, mevrouw.

Weer een stilte.

Dan zegt hij: “Mevrouw, wat denkt u, wordt leven beter of slechter?” Ik val even stil. Dan zeg ik voorzichtig dat ik denk dat het beter wordt, naarmate je ouder wordt. Dat dat in ieder geval voor mij geldt. En ik vraag hem wat hij denkt. Hij denkt dat het slechter wordt — en dat heeft voor hem ook te maken met de ingewikkeldheden met kinderen. Ik weet niet wat ik hierop moet zeggen. Ik wil iets zeggen wat het allemaal goed maakt. Maar dat is er niet. Dus ik zeg alleen maar “Ach, wat naar voor u”.

We zijn inmiddels aangekomen bij de HAN, en het enige wat ik kan doen is hem een fooi geven en hem veel sterkte en succes wensen. Dat neemt ie met enige vormelijkheid in ontvangst, waarna hij weer achter het stuur plaatsneemt en de herfst inrijdt. Ik heb het gevoel alsof ik een klein geschenkje heb gekregen. Even een intiem en diepgaand contact, met een volkomen vreemde. Ik begin op een goede manier maar ook aangedaan aan mijn dag.

Bridget Kievits is lid van het College van Bestuur van de HAN. Speciaal voor SAM schrijft ze elke drie weken een blog. Lees hier haar vorige bijdrage, in dit geval deel 1 van De filosofische taxichauffeur.

--

--

Bridget Kievits
sambyhan

Sinds 1 september 2018 bestuurder van de HAN. Startende blogger bij SAM.