Onze milieucrisis is vooral een ethische crisis (column)

Hans Valkenburg
sambyhan
Published in
3 min readMar 14, 2019

In 1962 schreef bioloog Rachel Carson (1907–1964) het boek Silent Spring (Dode Lente). Haar doembeeld van een dode lente waarin insecten door het gebruik van landbouwgif uitblijven en er geen bloei meer is, lijkt nu werkelijkheid te worden. Het klimaat brengt inmiddels massa’s de straat op, mooi, maar wat als de aarde niet te redden is?

We kunnen niet meer terug naar een jager- en verzamelaarssamenleving

De milieubeweging is terug te voeren op natuuronderzoeker Alexander von Humboldt (1769–1859), die tijdens zijn reizen de natuur, tegen zijn tijdgeest in, niet als vijand maar als zijn beste vriend uitvoerig onderzocht en beschreef. Hij waarschuwde als eerste voor de teloorgang van de natuur door ons toedoen. De vervuilende industriële revolutie nam na hem een hoge vlucht en pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw luidden de intellectuelen van de ‘Club van Rome’ voor het eerst wereldwijd de alarmbellen over klimaatverandering en grondstofgebruik vanwege de industrialisering. Inmiddels is het milieu gesprek van de dag en wordt er via de straat, de politiek en de rechtszaal gevochten voor de toekomst van de aarde.

De vraag is echter of het niet te laat is. We moeten sowieso genoegen nemen met een toekomst met veel minder biodiversiteit, een grillig klimaat en rampen als gevolg daarvan, maar steeds meer experts als bijvoorbeeld milieufilosoof Paul Kingsnorth stellen dat er geen redden meer aan is. Als ik met mijn boerenverstand om mij heen kijk, vrees ik dat zij gelijk hebben. We kunnen niet meer met zijn allen terug naar een cyclische jager- en verzamelaarssamenleving en ik vraag me af of we technologisch gezien op tijd zijn voor een vlucht in het heelal; zo ongeveer de twee opties die we hebben.

Tegelijkertijd komt de wetenschap dankzij biologen als Frans de Waal paradoxaal genoeg steeds meer tot de ontdekking dat de ons omringende flora en fauna veel complexer, gevoeliger en intelligenter is dan wij onder invloed van ons rationele, antropocentrische wereldbeeld dachten. Via hun wortels communiceren en helpen bomen elkaar, dieren tonen zelfs tussen soorten onverklaarbaar altruïstisch gedrag, mieren bezitten collectieve intelligentie en ga zo maar door.

De ons omringende flora en fauna blijkt veel complexer, gevoeliger en intelligenter dan wij dachten.

Geïnspireerd door de allesbepalende ontdekking van Nicolaas Copernicus (1473–1543) dat de aarde om de zon draaide en niet andersom, noemde de grote Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant (1724–1804) het een copernicaanse wending toen hij stelde dat niet de wereld zich aan de mens openbaarde, maar de mens aan de wereld. Kortom, dat al ons kennen wordt bepaald door ons menszijn. Dit relativerende standpunt is sindsdien gemeengoed. Maar nemen we het echt serieus dan moeten we concluderen dat wij de ons omringende flora en fauna grof tekort doen als we ze als inferieur zien en ze voor ons geluk gebruiken. Want wat begrijpen wij van deze ‘ander’, zijn emoties, denken en doen? De bekende ethische regel van Kant dat de ander immer tot doel en nimmer tot middel mag zijn, wordt dan wel heel indringend, met al onze bio-industrie, monocultuur, overbevissing et cetera.

Ik kom uit een protestants milieu, waarin de aarde niet als ons bezit beschouwd wordt, maar als een kostbaar geschenk. God labelt heel zijn doorgeëvolueerde schepping als ‘goed’. En het is tot op heden inderdaad een wonderlijk mooie balans. Maar wat betekent het voor mijn religie dat heel de aarde veel complexer, gevoeliger en intelligenter is dan tot nog toe aangenomen? Hoe verhoud ik mij als zinzoekend wezen ethisch, of beter, spiritueel, tot een goede aarde die ik zo veel onethisch aangedaan heb en die stervende is, zonder te vervallen in scepsis, (eschatologische) apathie of complete verinnerlijking van de werkelijkheid? Wat is het goede wat ik als mens van nu moet doen? Wat laat de lente weer bloeien? Opnieuw en opnieuw. Nog meer dan CO2-reductie is dit de vraag van onze tijd.

Hans Valkenburg schrijft tweewekelijks een column voor SAM over bildung. Lees hier zijn vorige.

--

--