Opluchting (column)

SAM
sambyhan
Published in
3 min readSep 28, 2020

Columnist Martijn denkt terug aan zijn vader die 2 jaar geleden overleed aan een spierziekte. Hij is blij dat zijn vader het coronavirus niet heeft hoeven meemaken.

Nico, de vader van Martijn (foto: Martijn van Koolwijk)

Tekst: Martijn van Koolwijk

Sinds de uitbraak van de coronapandemie heb ik veel over dit virus geschreven. Sommige stukken teruglezend zat ik er achteraf gezien flink naast. Niet zo gek, als je bedenkt dat er toen veel minder kennis over het virus voorhanden was dan nu, en ook nu weten we nog lang niet alles.

Terwijl ik dit tik, groeit dan ook de neiging de complotdenkers wederom op hun plek te wijzen. Aan te kaarten hoe hun motto ‘Ik stel alleen maar vragen’ nutteloos is wanneer je de antwoorden niet wilt horen. Maar nee, zo’n column wordt dit niet. Ik laat mij niet verleiden door onzinnige futiliteiten van krankzinnige, googelende BN’ers en een schreeuwende minderheid op sociale media. Ik ga een column schrijven over iemand waar ik tijdens het begin van de crisis veel aan heb moeten denken. Nico, mijn vader, die — gisteren precies twee jaar geleden — plots overleed.

Vanzelfsprekend heb ik de afgelopen jaren vaker aan mijn vader gedacht. De doden spoken nu eenmaal graag door onze hoofden. Op een compleet random moment of bij de dingen die we voorheen samen deden. Toen we altijd op dag 1 in de bioscoop zaten voor een nieuwe Star Wars- of Marvelfilm, maar hoe ik van beide de ontknopingen zonder hem zag. Kortom, hoe hij stierf voor Kylo Ren en Tony Stark. Toen het restaurant, waar we na zijn uitvaart hapjes, koffie en bier geregeld hadden, definitief zijn deuren sloot. Toen ik de dag na zijn uitvaart met hangende pootjes naar een van mijn favoriete kroegen ging om het condoleanceregister op te halen, dat ik de avond daarvoor met mijn dronken harses vergeten was, en hoe hij daarom had kunnen lachen.

Het was dan ook raar om tijdens de uitbraak van corona bij mezelf opluchting te merken. Ondanks dat er zeker momenten zijn geweest waarop ik zijn, vaak harde, alles relativerende humor miste en graag had gezien hoe hij online complotdenkers digitaal te lijf zou zijn gegaan, was ik blij dat hij corona niet hoeft mee te maken.

Mijn vader zat al sinds jonge leeftijd door een spierziekte in een rolstoel. Een ziekte die uiteindelijk ook zijn ademhaling en, op het laatste moment, zijn hart aantastte. Door deze ziekte kon hij zelf zijn slijm niet meer ophoesten en reed hij al flink wat jaren rond met een tracheostoma in zijn keel. Dagelijks werd hij door de verzorging uitgezogen, iets wat in het begin uiteraard tot flink wat flauwe grappen leidde. Zonder een hele lijst aan klachten op te schrijven — mijn vader was allesbehalve zijn klachten — moet u maar van mij aannemen dat hij 100% onder de coronarisicogroep viel en door de wisselende contacten met schoonmakers en verzorgers een verhoogde kans op besmetting zou hebben gehad.

Het voelt soms raar — aanvankelijk was het zelfs een schuldgevoel — dat ik opgelucht ben. Dat hij waardig, voor de televisie, tijdens een Marvelserie, weg heeft kunnen zakken, in plaats van angstig in een IC-bed tussen de mensen in maanpakken, met maar één toegestane bezoeker, langzaam te moeten stikken.

Voormalig HAN-student Martijn van Koolwijk werkt in de ggz. Hij schrijft om de week voor SAM. Lees hier zijn vorige bijdrage.

--

--

SAM
sambyhan

Journalistiek medium van de Hogeschool Arnhem & Nijmegen