Wij (column)

Martijn van Koolwijk
sambyhan
Published in
3 min readApr 23, 2019

Martijn gaat regelmatig naar de bioscoop. En zo nu en dan zet een film hem aan het denken vanwege verwijzingen naar de samenleving. Dat is zéker het geval met de horrorfilm ‘ Us’.

Deze column bevat lichte spoilers voor de horrorfilm Us.

‘Wat willen jullie? Willen jullie geld?’ zegt de vader van het gezin in de horrorfilm Us, wanneer dubbelgangers hem en zijn familie in hun vakantiehuis gijzelen. ‘Pak maar. Neem de spullen ook maar mee.’
Het lijkt in de eerste instantie op een standaarddialoog uit een horrorfilm maar is stiekem een van de ontelbare en waanzinnig sterke kleine verwijzingen naar onze samenleving waar regisseur Jordan Peele in zijn film mee speelt. Een film waarover ik uren kan praten en die sinds de release, ruim een maand geleden, door mijn hoofd blijft spoken.

In de bovenbeschreven scène gaat de vader, zelf geobsedeerd door de mooie spullen die een bevriend gezin kan kopen, er namelijk van uit dat de dubbelgangers (oftewel de anderen) hetzelfde willen als hij. Of erger nog: wat hij heeft, afpakken. Een breed gedragen gedachte in onze neoliberale kapitalistische maatschappij. In een competitieve samenleving is de makkelijkste manier om je van een ander te onderscheiden of jezelf beter dan hen te voelen immers duurdere spullen hebben. Het is niet voor niets dat de film regelmatig verwijst naar Jeremiah 11:11, een bijbelvers over het aanbidden van valse goden.

Ook tijdens mijn werk moet ik nog met grote regelmaat aan Us denken. De valkuil er vanuit te gaan dat de ander wil wat jij hebt en daarmee ontkennen dat diegene basisbehoeften heeft, zorgt er namelijk voor dat de ander zich niet gezien voelt. Mensen die vinden dat alles in Nederland goed geregeld is en we nog steeds een sterk sociaal vangnet hebben. Mensen die zich focussen op identiteits- in plaats van klassenverschillen. Een buurman die tegen een cliënt zegt: ‘Zo doen wij dat hier niet.’
Allen missen de compassie of simpelweg de zin of de wil om te zien waar de ander vandaan komt. Iets dat niet gek is in een individualistische maatschappij en een wereld van hulpverleners die geleerd wordt zich te richten op de psychologie van het individu.
In Us wonen de dubbelgangers dan ook letterlijk onder de grond. Een lagere klasse die we liever niet zien. Weggestopt in het donker, zoals wij door gentrificatie onze onderklasse het liefst aan de randen van onze steden zien wonen. Dukenburg, Malburgen, ect. Ver weg van onze latte macchiato’s en craftbiertjes a vijf euro per stuk.

Het gebruik van dubbelgangers in Us lijkt willekeurig, maar maakt de film en zijn boodschap juist sterker. Die ander, die onder de grond leeft en/of het minder heeft dan jij en ik, bestaat omdat wij bestaan. Omdat wij ze niet willen zien, niet kunnen zien of weg willen hebben, simpelweg uit angst dat zij willen wat wij hebben. En stel je eens voor dat zij dat krijgen? En wij het daardoor misschien wel minder goed zullen hebben? Net als in de film kunnen we de mensen die het minder hebben echter niet negeren. Of het nu gaat om een boze blanke man, een asielzoeker, een GroenLinks- of Forumstemmer. We delen een samenleving. We zijn verbonden, of zoals het zoontje van het gezin zegt, nadat de vader uit angst voor de binnendringers tegen de dubbelgangers schreeuwt: ‘Who are you people?’: ‘It’s Us.’

Voormalig student Social Studies Martijn van Koolwijk schrijft om de week een column voor SAM. Lees hier zijn vorige bijdrage.

--

--

Martijn van Koolwijk
sambyhan

Afgestudeerd aan de HAN werkt schrijver Martijn in de geestelijke gezondheidszorg. Hij heeft onder meer geschreven voor Wintertuin en Mensen Zeggen Dingen.