De analyses van de BBRoW
9 min readJun 5, 2018

Printversie / Franstalige versie

Huisvesting is niet alleen een zaak van het Gewest. Ook op gemeentelijk niveau zijn er mogelijkheden tot actie. Naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018 willen we een zevental gemeentelijke initiatieven rond huisvesting bekend maken. Zelfs wanneer het soms om bescheiden initiatieven gaat, dragen ze toch bij tot een vooruitgang van het recht op wonen. In 7 episodes willen we die initiatieven beter bekend maken, zodat de toekomstige gemeenteraadsleden er inspiratie in kunnen vinden

Een transitwoning is een belangrijk element in de strijd tegen ongezonde woningen, huiselijk geweld of thuisloosheid waarvan de aanpak vast botst op het probleem van herhuisvesting. Gemeenten kunnen hier initiatieven nemen. Ze staan op de eerste plaats wanneer inwoners onverwacht hun woning kwijtraken zoals bij brand of een onmiddellijke sluiting van de woning. Wanneer gemeenten dan over transit- of doorgangswoningen beschikt, kan ze een welkome, tijdelijke oplossing aanbieden.

Bij het beheer van transitwoningen duiken wel een aantal belangrijke problemen op : hoe ervoor zorgen dat er altijd transitwoningen beschikbaar (leeg dus) zijn ? Hoelang mogen de bewoners er blijven ? Welke duurzame oplossingen zijn er na de transit ? Wanneer die oplossingen ontbreken, willen de bewoners de transitwoning niet zomaar verlaten en moeten gemeentebesturen soms overgaan tot gedwongen uitdrijving. Dit is zeker geen oplossing. Gemeenten moeten dan ook werk maken van een nauwe begeleiding van de bewoners in hun zoektocht naar een geschikte woning. Enkel wanneer dat gebeurd kunnen transit- en doorgangswoningen een mogelijk, tijdelijk, antwoord zijn op de herhuisvestingsproblemen.

In Molenbeek heeft de gemeente hier werk van gemaakt.

Bron : cabinet van Minister van Huisvesting, Céline Fremault, inventaris van de woningen van gemeenten en OCMW’s, gegevens 2015

Waarover hebben we het hier ?

> Een transitwoning wordt in de Brusselse Huisvestingscode gedefinieerd aan de hand van twee karakteristieken : de woning is bestemd voor een specifieke doelgroep die sociale begeleiding krijgt en voor een maximumduur van maximum 18 maanden.

> Een doorgangswoning wordt niet gedefinieerd in de Brusselse huisvestingscode, maar wel door de POD Maatschappelijke Integratie als ‘een woning die het OCMW voor een korte periode verhuurt aan mensen die zich in een noodsituatie bevinden.

Het verblijf in de doorgangswoning biedt een tijdelijke periode van woonzekerheid om een duurzame oplossing voor de huisvestingssituatie te vinden. Hierdoor wordt vermeden dat mensen in een neerwaartse spiraal van bestaansonzekerheid terecht komen. Een doorgangswoning biedt een antwoord op de huisvestingssituatie van mensen die niet over een woning beschikken : omdat hun domicilie ongezond of onbewoonbaar werd verklaard, omwille van een gezinsconflict (meer bepaald partnergeweld), omwille van een ramp, zoals een brand, een ontploffing of een overstroming, omdat zij als vluchteling erkend zijn door de bevoegde autoriteiten en zij de opvangcentra van FEDASIL moeten verlaten, omdat zij dakloos zijn.

Wie beheert transit- en doorgangswoningen ?

> Sociale verhuurkantoren (SVK’s) kunnen tot 20% van hun woningen als transitwoningen beheren. Op het einde van de ‘transitperiode’ mag de huurder wanneer alles goed is verlopen meestal in de woning blijven en gaat zijn transitovereenkomst over in een gewone huurovereenkomst. SVK’s krijgen voor het beheer van transitwoningen extra subsidies.

> Gemeenten en OCMW’s kunnen ook transit- of doorgangswoningen beheren en kunnen hiervoor beroep doen op subsidies van de federale of gewestelijke overheid (FOD Maatschappelijke Integratie, Brussels Fonds voor de Herfinanciering van de gemeentefinanciën, duurzame wijkcontracten, Huisvestingsplan, Alliantie Wonen, …). In tegenstelling tot de SVK’s is er op het einde van de ‘transitperiode’ geen automatische overgang voorzien naar een duurzame woning.

Een combinatie van transit en doorgang : de tijdelijke woningen in molenbeek

In Molenbeek heeft de gemeente een dubbel initiatief opgezet : transitwoningen (in 2007) en een sociaal hotel voor noodopvang (2009). De dienst tijdelijke woningen, met 3 werknemers[1] staat in voor de opvolging van de bewoners.

De transitwoningen werden in 2007 gecreëerd met als doel om de strijd tegen ongezonde woningen te versterken door tijdelijke huisvesting te bieden aan huurders van een ongezonde huurwoningen in afwachting van uitvoering van werken door de verhuurder. Na de werken zouden de bewoners hun oorspronkelijke woning opnieuw moeten kunnen betrekken. De missies zijn enigszins uitgebreid ondertussen, maar het hoofddoel blijft de strijd tegen ongezonde woningen.

Aanvankelijk werden 2 gemeentewoningen bestemd als transitwoning, een aantal dat alsmaar toegenomen is tot 22 gemeubelde woningen vandaag en binnenkort 23. Vijf van de woningen worden ter beschikking gesteld aan verenigingen voor specifieke doelpublieken (thuislozen, drugverslaafden, Romafamilies, …).[2]

Sinds 2013 staat het sociale verhuurkantoor MAIS in voor het beheer van de transitwoningen, wat ook in andere gemeenten gebeurt. Specifiek voor Molenbeek is wel dat de dienst ‘tijdelijke woningen’ instaat voor de sociale begeleiding van de huurders.

Toegang tot de transitwoning

Van een ongezonde woning …

De initiële bedoeling van de transitwoningen was, zoals we reeds zegden, om tijdelijke huisvesting te voorzien en de bewoners nadien opnieuw naar hun gerenoveerde woning te laten verhuizen of een andere duurzame oplossing. [3] Maar die ‘doorschuifoperaties’ bleken moeilijk te realiseren. In veel geval kan de bewoner niet terug naar zijn oude huurwoning omdat die niet mee vrij of geschikt was of te duur was geworden.

Daarom werden de transitwoningen ook opengesteld voor bewoners die nog niet meteen een herhuisvestingsmogelijkheid hadden. De capaciteit van de gezinnen om oplossingen te zoeken[4], bleeft wel een centraal toegangscriterium voor de transitwoning.

De nauwe samenwerking met de gemeentelijke dienst huisvesting, die toeziet op de kwaliteit van de woningen en strijdt voert tegen ongezonde en leegstaande woningen (Strijden tegen ongezonde woningen en huisjesmelkers) levert tastbare resultaten op. Meer dan 70% van alle huurwoningen die de transitbewoners verlaten hebben en die systematisch gecontroleerd door de dienst huisvesting, werden ondertussen gerenoveerd.[5]

… naar ‘post-doorgangswoning’

In 2013 evolueert het initiatief. Omdat doorschuifoperaties alsmaar moeilijker worden om op te zetten, bleven transitwoningen leegstaan. Daarom kunnen sinds 2013 ook personen slachtoffer van een ramp om personen die werden opgevangen in het sociale hotel terecht in een transitwoning.

Partnerorganisaties en een ‘Coördinatiecomité voor de transitwoningen (CCTW)’ om een juiste toewijzing te garanderen

Een transitwoning kan niet rechtsreeks aangevraagd worden door een kandidaat. Het zijn eerstelijngsverenigingen of gemeentediensten die de aanvragen analyseren en indienen bij de dienst tijdelijke woningen. Die dienst stelt een rapport op dat wordt voorgelegd aan de CCTW die beslist over de toewijzing en eventueel de verlenging van de verblijfsduur. Net zoals de toewijzingscommissie voor gemeentewoningen van Molenbeek (Toewijzing van woningen van gemeente en OCMW via een apolitieke commissie), bestaat de CCTW uit vertegenwoordigers van lokale verenigingen en gemeentediensten en niet uit politieke mandatarissen. [6] De CCTW is een plaats van reflexie en evaluatie van de transitwoningen.

Verlaten van de transit

De sociale begeleiding neemt een centrale plaats in bij de transitwoningen. De bewoner tekent bij intrede in de transitwoning een tijdelijke bezettingsovereenkomst met daarbij inbegrepen een herhuisvestingsplan.

Bij de klassieke doorschuifoperaties is het de bedoeling dat de persoon na werken terugkeert naar zijn oorspronkelijke woning. Tussen 2013 en 2016 is dat 9 keer gelukt, maar het wordt alsmaar moeilijker. Daarom werd samenwerking gezocht met het sociaal verhuurkantoor MAIS, dat vandaag 30% van de herhuisvesting voor zijn rekening neemt. Door aan de transitbewoners tot 8 prioriteitspunten toe te kennen [7] schuiven ze snel door op de wachtlijst.

Dat resulteert in opmerkelijke resultaten : de gemiddelde bezettingsduur van een transitwoning is 9.2 maand, de rotatiegraad is hoog, met duurzame herhuisvesting op het einde en geen enkele gedwongen uitdrijving na 18 maanden ! [8]

Gegevens 2013–2016

In november 2009 gaat in Molenbeek het eerste sociaal hotel open in het Gewest. Het ‘hotel’ vangt personen op die hun woning onverwacht moeten verlaten na een ramp (brand, overstroming, …) en personen slachtoffer van huiselijk geweld. Sinds dan hebben meer dan 200 gezinnen of 450 personen in het hotel verbleven.[9]

Het hotel bevindt zich om de hoek van de Gosseliesstraat en de Industriekaai, op de plaats van een vroegere autohandel en werd opgericht met steun (85%) van de federale overheid (Grootstedenbeleid) en het Gewest (wijkcontracten) [10]. Het sociaal hotel kostte 910.000 euro.

Bewoners van het hotel worden uitsluitend doorverwezen door twee gemeentelijke diensten : het Gemeentelijk Sociaal Begeleidingsplan voor Noodsituaties (PASUC) en de Gemeentelijke Dienst voor Slachtofferhulp (GDSH)

Juist om snel te kunnen optreden bij rampen zijn het hotel en de gemeentelijke urgentiedienst 24u bereikbaar. De verblijfsduur is in principe beperkt tot 3 maanden, maar omdat dat dikwijls te kort is om tot herhuisvesting te komen wordt die duur regelmatig verlengd. [11] Tijdens deze legislatuur werd de verblijfkost in het hotel vermindert van 11 euro (+ 4 euro per persoon) naar 4 euro per dag.

Bewoners van het sociale hotel

Aanvankelijk was het sociale hotel vooral bedoeld voor Molenbeekenaars die onverwacht hun woning verloren (brand, overstroming, CO-vergiftiging, …. Maar in de praktijk maken zij slechts 25% uit van de bewoners. Meer dan 75% van de bezettingen in het hotel zijn vrouwen slachtoffer van huiselijk geweld. Het gaat dikwijls om jonge vrouwen, die nog niet lang in België wonen, de taal niet beheersen, bang zijn voor de gevolgen van een scheiding op hun verblijf in België en niet over voldoende inkomen beschikken. Ze zijn getraumatiseerd, bang voor hun agressor en het isolement waar ze slachtoffer van zijn.

De sociale begeleiding en zoektocht naar herhuisvesting is voor hen bijzonder complex. Tal van administratieve procedures moeten worden ondernomen : steun van het OCMW, zoektocht op de private huurmarkt, inschrijving voor een publieke woning en onthaalhuis.

Daarom ook was het openstellen van de gemeentelijke transitwoningen voor de bewoners van het sociale hotel een belangrijke evolutie. De laatste 3 jaar konden 35% van de bewoners hier terecht.

Gegevens 2014–2017)[12]

Transitwoningen hangen nauw samen met een aantal belangrijke strijdpunten die de BBRoW ondersteund : de strijd tegen ongezonde woningen, tegen thuisloosheid, tegen huiselijk geweld. Daarom pleiten we ervoor da talle Brusselse gemeenten en OCMW’s gebruik maken van gewest- en federale subsidies om meer transit- en doorgangswoningen te creëren. In de eerste plaats die gemeenten die nu nauwelijks over transit- of doorgangswoningen beschikken.

Er zijn al inspanningen geleverd. In 2010 beheerden de Brusselse gemeenten ongeveer 150 transit- en doorgangswoningen. Vijf jaar later waren dat er een 100-tal meer, waarvan 75 woningen door het OCMW van Brussel Stad werden gecreëerd.

Maar om te vermijden dat een transitwoning een doodlopende piste is, is het noodzakelijk dat gemeenten ook investeren in de sociale begeleiding van de bewoners en de creatie van een netwerk van duurzame herhuisvestingspistes en lokale verenigingen. Enkel onder die voorwaarde heeft een transitwoning echt zin en kan het echt een verschil uitmaken.

Deze publicatie wordt uitgegeven met subsidies van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, Integratie via de huisvesting en van de Fédération Wallonie-Bruxelles.

[1] Een psycholoog, een sociaal assistent en een coördinatrice. De ploeg werkt in nauwe samenwerking met andere diensten en verenigingen, vooral het Gemeentelijk Sociaal Begeleidingsplan voor Noodsituaties (PASUC) en de Gemeentelijke Dienst voor Slachtofferhulp (GDSH) die personen doorverwijzen naar het sociaal hotel.

[2] 1 woning voor het project Hestia van vzw LAMA voor personen die een ontwenningsprogramma volgen, 3 woningen voor het project Housing First van SMES-B voor thuislozen en 1 woning voor de vzw LES voor een integratieproject voor Romagezinnen.

[3] De toewijzing van een sociale woning, woning van een SVK, een huurbelofte, verkoopsovereenkomst, … Cf : Logement de transit, rapport d’activité 2013–2016, Molenbeek, 2016, p.5

[4] Gemeenteadministratie van Molenbeek, Le logement de transit communal, Vade-Mecum 2016, p.5

[5] Logement de transit, rapport d’activité 2013–2016, Molenbeek, 2016, p.38

[6] De CCTW bestaat uit : de verantwoordelijke van de dienst tijdelijke woningen, 2 vertegenwoordigers van de Divisie Huisvesting en Vastgoedbeheer van de gemeente, 1 werknemer van het OCMW, 1 verantwoordelijke van onthaalhuis Le Relais, 1 werknemer van de Molenbeekse Huisvestingsmaatschappij, 1 vertegenwoordiger van vereniging Bonnevie, 1 vertegenwoordiger van vereniging La Rue, 1 vertegenwoordiger van MAIS.

[7] Personen die een woning moeten verlaten die onbewoonbaar werd verklaard hebben 5 prioriteitspunten, personen in een tijdelijke woning 3 punten. Cf Règlement d’attribution de la MAIS,

[8] 8 op 50 verblijven langer dan 18 maanden.

[9] Jaarverslagen van de gemeente Molenbeek, 2009–2017

[10] VOOGT F., « Le premier hôtel social a ouvert ses portes près du Canal », Le Soir, 27 november 2009

[11] In 2017, bedroeg de gemiddelde verblijfsduur 5,3 maand. Cf jaarverslag Molenbeek, 2016–2017, p.328

[12] Jaarverslagen van de gemeente Molenbeek, 2014–2017